Provincie Noord-Brabant


|Datum         |
|12 mei 2010   |
|Nummer        |
|92            |
Analyse Gedeputeerde Staten AFHANDELING LOPENDE VERPLAATSING INTENSIEVE VEEHOUDERIJ

Gedeputeerde Staten hebben een analyse gemaakt van de lopende uitbreidingsplannen van de intensieve veehouderij in Brabant. Daaruit blijkt dat 76 landbouwbedrijven zover gevorderd zijn met plannen voor verplaatsing of uitbreiding dat er een overgangsbeleid wenselijk is. Uit de analyse blijkt dat er 150 plannen voor uitbreiding van landbouwbedrijven geen doorgang kunnen vinden als gevolg van het besluit van Provinciale Staten om verdere groei van de intensieve veehouderij tegen te gaan.

Op 19 maart 2010 namen Provinciale Staten, naar aanleiding van het debat over megastallen, een voorbereidingsbesluit dat leidde tot een onmiddellijke bouwstop voor de intensieve veehouderij in Brabant. Het betrof een verbod op nieuwvestiging, meerlaags bouwen van stallen en het beperkte de bouwblokken voor agrarische bedrijven buiten de landbouwontwikkelingsgebieden tot 1,5 hectare. In landbouwontwikkelingsgebieden bestaat de mogelijkheid om ontheffing te verlenen tot maximaal 2,5 hectare. PS namen daarnaast een motie aan waarin zij GS verzochten inzicht te geven in lopende verplaatsingen van intensieve veehouderijen. Die analyse is nu afgerond.

Het blijkt dat 76 landbouwbedrijven inmiddels zo ver gevorderd zijn met plannen voor verplaatsing en uitbreiding dat overgangsbeleid of ontheffing wenselijk is. Van deze verplaatsingen leiden slechts 26 gevallen tot nieuwvestiging. De rest van de bedrijven wordt verplaatst naar bestaande locaties in landbouwontwikkelingsgebieden of betreft het uitbreiding. GS zijn van mening dat een overgangsbeleid wenselijk is vanuit het oogpunt van een betrouwbare overheid die afspraken met burgers nakomt.

Het doel van de reconstructie is het oplossen van problemen op het gebied van de inrichting van het Brabantse landelijk gebied van milieu, ruimtelijke ordening en water. Landbouwontwikkelingsgebieden maken het mogelijk om intensieve veehouderijen weg te halen bij natuurgebieden en woonkernen en te verplaatsen naar gebieden waar de sector bij uitstek de mogelijkheid tot duurzame ontwikkeling heeft.