Gemeente Edam-Volendam

De Wmo-raad Edam-Volendam: meedenken, mee laten denken en

De landelijke overheid heeft het maken van lokaal beleid maatschappelijke ondersteuning aan de gemeenten overgedragen. Daarvoor is in 2007 de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. Sindsdien is een aantal maatschappelijke ondersteuningstaken vanuit de AWBZ naar de gemeenten overgeheveld.

Om die nieuwe taken uit te kunnen voeren moeten de gemeenten aan een aantal voorwaarden voldoen. Een belangrijke voorwaarde is, dat over beleidsvoornemens wordt geadviseerd door een passende vertegenwoordiging van degenen voor wie de wet is bedoeld. Die vertegenwoordiging moet dus bestaan uit personen die een goed zicht hebben op de lokale maatschappelijke onderwerpen, en dus op dit gebied goed met de gemeente kunnen meedenken.

De gemeente heeft daarom een Wmo-raad in het leven geroepen die bestaat uit vertegenwoordigers van de Seniorenraad (namens de ouderen), lichamelijk gehandicapten, Openbare geestelijke gezondheidszorg, het Platform voor verstandelijk gehandicapten en verslavingszorg. De raad is verder aangevuld met personen die een grote affiniteit hebben met jeugd- en educatieproblematiek, vrijwilligerswerk en mantelzorg. Daardoor zijn de belangrijkste doelgroepen van de Wmo in de raad vertegenwoordigd. De Wmo-raad heeft een onafhankelijk voorzitter en beschikt over een eigen secretariaatsfunctie. Meedenken, mee laten denken en mee blijven denken lijkt door deze samenstelling van de raad goed te zijn gewaarborgd.

De invoering van de Wmo had één belangrijk hoofddoel namelijk de burger beter in staat stellen voor zichzelf te zorgen en mee te kunnen blijven doen in de maatschappij. Daarnaast wil de overheid bereiken dat burgers zich meer inzetten voor de maatschappij. De gemeenten hebben de opdracht gekregen om hiervoor de nodige condities te scheppen waarbij rekening gehouden wordt met de lokale behoeften. Er is dus meer ruimte gekomen om een eigen gemeentelijk participatiebeleid te voeren!

Na een stroeve start heeft de Wmo-raad in 2009 een aantal gerichte adviezen aan de beleidsmakers kunnen geven die het uit te voeren beleid ten goede zijn gekomen.

Dit toont aan dat de Wmo-Raad een waardevolle bijdrage levert aan het welbevinden van diegenen binnen de gemeente die bij hun maatschappelijk functioneren een duwtje in de rug nodig hebben.

Vanzelfsprekend is de Wmo-raad niet het aangewezen station om individuele problematiek aan te kaarten. Daarvoor zijn het Wmo-loket in het Stadskantoor en het wijksteunpunt Meerwijk bibliotheek in Edam de aangewezen locaties. Toch betekent het niet dat individuele problematiek de leden van de raad onberoerd laat. Integendeel! Door hun betrokkenheid met de eerdergenoemde belangengroeperingen hebben zij daarop voldoende zicht.