beantwoording vragen van het lid Ferrier over de vrijheidsbeperking van
een Rwandese presidentskandidaat die na 16 jaar in Nederland gewoond te
hebben teruggekeerd is naar haar vaderland.
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Ferrier over de
vrijheidsbeperking van een Rwandese presidentskandidaat die na 16 jaar in
Nederland gewoond te hebben teruggekeerd is naar haar vaderland.
Kamerbrief | 17 mei 2010
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Ferrier over de vrijheidsbeperking van een
Rwandese presidentskandidaat die na 16 jaar in Nederland gewoond te
hebben teruggekeerd is naar haar vaderland. Deze vragen werden
ingezonden op 28 april 2010 met kenmerk 2010Z0757
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Ferrier (CDA) over de vrijheidsbeperking van een
Rwandese presidentskandidaat die na 16 jaar in Nederland gewoond te
hebben teruggekeerd is naar haar vaderland.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht van vrijheidsbeperking van de
Rwandese presidentskandidaat mevrouw Victoire Ingabire Umuhoza, die na
zestien jaar in Nederland gewoond te hebben teruggekeerd is naar haar
vaderland? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Bent u bereid om opheldering hierover te vragen bij de Rwandese
autoriteiten? Is het waar dat ze inmiddels weer is vrijgelaten, maar
dat ze zich nog wel om de twee weken moet melden? Wat vindt u hiervan?
Antwoord
De ambassade in Kigali volgt deze kwestie op de voet en onderhoudt
hierover ook contact met de Rwandese autoriteiten. Mevrouw Ingabire
werd donderdag 22 april op borgtocht vrijgelaten en zij moet zich om de
week melden. Ze wordt verdacht van serieuze misdrijven: het overtreden
van de wet op genocide-ideologie; het overtreden van de wet op
divisionisme en het hebben van banden met de FDLR. De meldingsplicht
maakt onderdeel uit van het justitieel onderzoek.
Vraag 3
Deelt u de mening van Rwandese mensenrechtenorganisaties die stellen
dat dit de zoveelste inperking van politiek speelruimte in Rwanda is?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke consequenties wilt u daaraan
verbinden?
Antwoord
De oppositiepartijen in Rwanda, waarvan de partij van mevrouw Ingabire
er één is, ondervinden momenteel diverse, deels administratieve,
problemen bij hun voorbereiding op de presidentsverkiezingen in
augustus 2010. Men kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de
Rwandese autoriteiten in de aanloop naar deze verkiezingen bereid zijn
om zonodig beperkingen op te leggen op het terrein van de vrijheid van
meningsuiting en om de registratie van politieke partijen sterk te
controleren, met het oogmerk de algemene veiligheid te dienen.
De vrijheid van mevrouw Ingabire wordt momenteel beperkt omdat ze
verdacht wordt van overtreding van de wet op genocide-ideologie; het
overtreden van de wet op divisionisme en het hebben van banden met de
FDLR. Of de aanhouding van mevrouw Ingabire al dan niet terecht is kan
ik thans niet beoordelen. Onafhankelijk gerechtelijk onderzoek zal dat
moeten uitwijzen. De cruciale vraag is of de hierboven genoemde
wetgeving mogelijk misbruikt wordt om politieke tegenstanders de mond
te snoeren. Dit vraagstuk volgt de ambassade nauwkeurig en stelt dit
met de overige donoren regelmatig aan de orde bij de Rwandese overheid.
Vraag 4
Deelt u de mening dat schending van mensenrechten een belangrijke reden
is om geen (algemene) begrotingssteun toe te kennen aan een land? Is
het waar dat de beoogde toekenning van begrotingssteun aan Rwanda voor
2010, zoals uit uw brief van 6 april jl. inzake begrotingssteun valt op
te maken 2), sectorale begrotingssteun betreft? Zo nee, kunt u dan de
Kamer de nodige informatie verschaffen?
Antwoord
Ja. Of een land in aanmerking komt voor de hulpmodaliteit
begrotingssteun wordt bepaald op basis van een grondige analyse van het
bestuur en beleid, waaronder de mensenrechtensituatie.
De begrotingssteun aan Rwanda in 2010 betreft inderdaad sectorale
begrotingssteun aan de justitiesector. Daarnaast geven we via DFID
sectorale begrotingssteun aan de onderwijssector.
Vraag 5
Wat zouden naar uw idee de minimale verbeteringen op het gebied van
mensenrechten in Rwanda moeten zijn om (algemene) begrotingssteun te
overwegen? Hoe beoordeelt u daarin de ruimte voor politieke oppositie?
Op welke wijze kunt u Rwanda bijstaan in het bewerkstelligen van een
dergelijke verbetering?
Antwoord
De basisvoorwaarden om begrotingssteun te geven in Rwanda zijn aanwezig
aangezien Rwanda reeds geruime tijd goed beleid formuleert en
implementeert op het gebied van armoedebestrijding, macro-economische
stabiliteit, private sector ontwikkeling en op het terrein van
justitie. Daarom is ook besloten tot sectorale begrotingssteun in de
sector justitie. Dat laat onverlet dat er altijd zaken voor verbetering
vatbaar zijn, zoals ruimte voor politieke pluriformiteit en vrijheid
van meningsuiting. Het beleidsoverleg in de diverse sectorwerkgroepen,
alsmede de intensieve politieke dialoog van donoren, inclusief
Nederland, met de Rwandese overheid gelden als belangrijke fora waar
politiek gevoelige kwesties aan de orde worden gesteld.
In oktober van dit jaar wordt in Rwanda door donoren en overheid
gezamenlijk beoordeeld welke resultaten er zijn geboekt in het kader
van de (algemene) begrotingssteun (Joint Review). Op dat moment zal ook
het verloop van de Rwandese presidentsverkiezingen kunnen worden
geëvalueerd. Een logisch moment voor een formeel besluit over eventuele
verlening van algemene begrotingssteun in 2011 ligt na deze Joint
Review.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat deze Rwandese presidentskandidate de Nederlandse
nationaliteit bezit? Wordt haar in dat geval als Nederlandse steun
geboden vanuit de Nederlandse ambassade te Kigali? Zo ja, op wat voor
manier? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nee, mevrouw Ingabire bezit niet de Nederlandse nationaliteit. Zij
heeft de Rwandese nationaliteit en bezit een Rwandees paspoort. De
steun van de Nederlandse ambassade in Kigali is derhalve maar zeer
beperkt mogelijk.
1) NRC, 22 april 2010 en Trouw, 23 april 2010
2) Brief minister van Buitenlandse Zaken aan Tweede Kamer d.d. 6 april
2010, Kamerstuk 29 237, nr. 117
Ministerie van Buitenlandse Zaken