BERICHTGEVING INZAKE VLIEGRAMP TRIPOLI
De berichtgeving over de vliegramp van vorige week in Tripoli en met
name een artikel in De Telegraaf van 14 mei jl. - waarin is geciteerd
uit een telefoongesprek met de minderjarige jongen die als enige de
ramp heeft overleefd - heeft gezorgd voor een stevige maatschappelijke
discussie over de vraag hoe media in dergelijke gevallen behoren te
handelen.
De Raad voor de Journalistiek heeft inmiddels ruim honderd e-mails en
brieven ontvangen van burgers die een uitspraak van de Raad verlangen
over de handelwijze van De Telegraaf. Daarnaast is de Raad in diverse
media opgeroepen zich uit te laten over verslaggeving van drama's als
deze en daarvoor criteria op te stellen.
Dat de kwestie van groot belang is voor (het publieke vertrouwen in) de
journalistiek blijkt verder uit het feit dat de media in de afgelopen
dagen niet alleen elkaars handelen hebben bekritiseerd, maar ook uitleg
hebben gegeven over hun eigen werkwijze.
De vraag of met bepaalde publicaties de grenzen van zorgvuldige
journalistiek zijn overschreden, kan de Raad (nog) niet beantwoorden.
De Raad spreekt zich daarover in beginsel uit naar aanleiding van een
klacht van een rechtstreeks belanghebbende en nadat het betrokken
medium in de gelegenheid is gesteld op die klacht te reageren.
De Raad buigt zich op dit moment over de vraag of bij de berichtgeving
in de onderhavige kwestie principiële vraagstukken aan de orde zijn,
waarvoor zijn Leidraad onvoldoende handvatten biedt en waarover hij
zich ambtshalve zou kunnen uitspreken. Sinds de inwerkingtreding van
het nieuwe reglement van de Raad op 1 maart jl. kan de Raad eenvoudiger
- en daarmee sneller - een dergelijke ambtshalve uitspraak doen. Ook
zal de Raad bezien of hij een debat over dit onderwerp kan organiseren.
De Leidraad van de Raad - die onder meer een paragraaf over privacy
bevat - en het Reglement voor de werkwijze van de Raad zijn op te
vragen bij het secretariaat of te downloaden via www.rvdj.nl.
Amsterdam, 17 mei 2010
Raad voor de Journalistiek