Raad voor de Rechtspraak
âToegang burger tot de rechter in het gedingâ
Den Haag, 3 mei 2010 - Bezuinigingsvoorstellen in het
heroverwegingsrapport `Veiligheid en Terrorisme' hebben onaanvaardbare
gevolgen voor de toegang tot en de kwaliteit van de rechtspraak. Het
rapport heeft onvoldoende aandacht voor de bijzondere positie van de
Rechtspraak in de samenleving en in het staatsbestel. De Raad voor de
rechtspraak vindt het onjuist dat de voorstellen zich uitstrekken tot
de Rechtspraak. De Raad schrijft dat vandaag in een reactie op het
rapport aan de Minister van Justitie.
Een van de voorgestelde maatregelen op het gebied van de Rechtspraak is
de invoering van een stelsel van kostendekkende griffierechten. In veel
gevallen zal dat leiden tot een grote stijging van de tarieven. De
tarieven voor civiele zaken bij de rechtbanken worden tot zeven keer zo
hoog. In de bestuursrechtspraak zouden de tariefstijgingen het grootst
zijn: tarieven worden tot twintig keer zo hoog. Het recht op toegang
tot de rechter dient door de overheid te worden gewaarborgd, zeker als
het gaat om de bestuursrechter die oordeelt over overheidsbeslissingen.
Beperking van de toegang tot het recht heeft ook bredere
maatschappelijke gevolgen, die nadelig kunnen zijn. Als voor burgers en
bedrijven de financiële drempel om hun rechten tot gelding te brengen
bij de rechter hoger wordt, heeft dit invloed op de mate waarin inbreuk
op deze rechten (denk aan een recht op betaling of op levering) zal
plaatsvinden. Gevreesd moet worden dat de betrouwbaarheid van het
handelsverkeer zal afnemen en (legale) bedrijvigheid wordt ontmoedigd,
hetgeen een nadelig effect zal hebben op de economie. In algemene zin
dreigt het gevaar dat de wet minder nageleefd zal worden. De Raad voor
de rechtspraak vindt dat risico niet aanvaardbaar.
Daarnaast dringt de Raad aan op het beter borgen en zichtbaar maken van
de bijzondere positie van de Rechtspraak als derde staatsmacht. Daartoe
dient de positie van de Raad voor de rechtspraak dient te worden
verankerd in de Grondwet.
Bron: Raad voor de rechtspraak
Datum actualiteit: 3 mei 2010 Naar boven