Valuable Flints. Research strategies for the study of early prehistoric
remains from the Pleistocene soils of the northern Netherlands
Datum: 20 mei 2010
Promotie: dhr. B.I. Smit, 13.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5,
Groningen
Proefschrift: Valuable Flints. Research strategies for the study of
early prehistoric remains from the Pleistocene soils of the northern
Netherlands
Promotor(s): prof.dr. D.C.M. Raemaekers, prof.dr. H.A. Groenendijk
Faculteit: Letteren
Betere bestudering van het totale landschap bij archeologische
opgravingen
Bij onderzoek naar resten uit de vroege prehistorie moet niet alleen
worden gekeken naar plekken waar veel archeologische resten liggen (de
vindplaatsen), maar moet het hele landschap worden bestudeerd. Dat
concludeert archeoloog Björn Smit in zijn proefschrift. Binnen
onderzoek naar de resten uit de vroege prehistorie is het hanteren van
een landschapsbenadering cruciaal voor het begrijpen en interpreteren
van het menselijk gedrag in het verleden. Tijdens onderzoek dienen dan
wel de geschikte onderzoeksmethoden gebruikt en de juiste
onderzoeksvragen gesteld te worden om de aanwezige restwaarde van deze
archeologische resten op juiste wijze te onderzoeken.
Smit behandelt in zijn proefschrift de problematiek van onderzoek naar
oppervlaktevindplaatsen uit de Steentijd in de provincies Groningen,
Drenthe en Friesland. Deze vindplaatsen zijn in feite de weerslag van
landgebruik uit de vroege prehistorie en behoren tot het archeologische
bodemarchief. Als gevolg van hun specifieke karakteristieken (hoge
aantal, slechte conservering, slechte zichtbaarheid en verstoorde
context) vallen ze binnen het archeologische onderzoek vaak buiten de
boot. De meerderheid van dat onderzoek speelt zich af binnen het kader
van de Archeologische Monumentenzorg (wet van Malta), waarbij naast
wetenschappelijke motieven ook vaak sociaal-economische motieven een
rol spelen. Smit heeft zich dan ook gericht op de manieren waarop
dergelijke vindplaatsen worden onderzocht binnen het kader van de
archeologische monumentenzorg. Hij benadrukt dat voor effectieve studie
van vroegprehistorische gemeenschappen een landschapsbenadering
noodzakelijk is: naast informatie op vindplaatsniveau ook informatie
(geomorfologische en paleo-ecologische) uit het omringende landschap.
Met behulp daarvan is het mogelijk een zo breed mogelijk beeld te
schetsen van de leefwijze van gemeenschappen uit de vroege prehistorie.
Het totaal aan verzamelde informatie moet worden geïntegreerd in bij
voorkeur regionale theorieën over landschapsgebruik in de vroege
prehistorie. Op basis hiervan kunnen regionale archeologische
onderzoeksagenda's worden ontwikkeld, waamee weloverwogen keuzes kunnen
worden gemaakt binnen de archeologische monumentenzorg. Smit
presenteert onderzoeksmethoden waarmee de waarde van archeologische
resten kan worden vastgesteld. Daarnaast geeft hij aan op welk gebied
kennislacunes aanwezig zijn en waar kansen liggen voor archeologisch
onderzoek van resten uit de vroege prehistorie.
Björn Smit (Stadskanaal, 1976) studeerde archeologie aan de
Rijksuniversiteit Groningen. Hij werkt RAAP Archeologisch Adviesbureau
(regio-West Leiden), als senior projectleider. Het proefschrift
verschijnt in de reeks Groningen Archaeological Studies van het
Groninger Instituut voor Archeologie en is verkrijgbaar bij uitgeverij
Barkhuis: www.barkhuis.nl.
Laatst gewijzigd: 07 mei 2010 12:08
Rijksuniversiteit Groningen