2010Z04988
Datum 19 mei 2010
Kamervragen storten van staalslakken -
Geachte voorzitter,
Hierbij beantwoord ik mede namens de minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer de Kamervragen van de leden Polderman en Poppe (beiden SP) over
het toepassen van staalslakken in de Oosterschelde.
1. Bent u bekend met de uitspraak van de Rechtbank Breda1 over het storten
van staalslakken in de Oosterschelde van 26 februari 2010?
1. Ja, ik ben bekend met deze uitspraak over een verzoek tot voorlopige
voorziening.
2. Wordt gehoor gegeven aan het advies van de rechtbank dat, voor het
beantwoorden van de vraag of bij de storting van staalslakken in de
Oosterschelde sprake is van nuttige toepassing van afvalstoffen, een serieus
onderzoek naar de gevolgen niet kan worden gemist? Zo ja, door wie wordt
een dergelijk onderzoek uitgevoerd en wanneer zijn resultaten daar van te
verwachten?
2. De uitspraak van de rechtbank wordt betrokken bij de beslissing op het
bezwaarschrift tegen de afwijzing van het handhavingverzoek. Ter
voorbereiding van de beslissing op het bezwaarschrift wordt door
Rijkswaterstaat nog aanvullende informatie aan de Inspectie van Verkeer en
Waterstaat aangeleverd. Er wordt geen nieuw onderzoek uitgevoerd, maar er
wordt op basis van in het verleden reeds uitgevoerde onderzoeken door RWS
een analyse gegeven van staalslakken in vergelijking met andere materialen.
Daarbij worden onderzoeken naar begroeiingen op hard substraat in
ogenschouw genomen.
Daarnaast merk ik nog op dat voordat het werk werd aanbesteed -en dus
ruim voor de onderhevige uitspraak van de voorzieningenrechter in Breda-
reeds was besloten tot monitoring van eventuele effecten. Deze monitoring
komt onder andere voort uit de voorwaarden van de verleende vergunning in
het kader van de Natuurbeschermingswet. Er is door Imares medio 2009 een
1 Procedurenummer 10 / 741 WET PETE
a
agina 1 van 3
P
opname van de 0 situatie van de aanwezige flora en fauna uitgevoerd als Datum
onderdeel van de geplande monitoring. In het verlengde hiervan worden dit
jaar verschillende metingen gedaan. De eerste resultaten hiervan zullen naar Ons kenmerk
verwachting deze zomer beschikbaar zijn. RWS/SDG/NW10/625/89782
3. Op welke wijze houdt u rekening met eventuele gevolgen van het door de
rechter aanbevolen onderzoek voor het gebied waar de staalslakken reeds zijn
gestort? Als de staalslakken na onderzoek toch schadelijk blijken te zijn,
kunnen deze dan worden verwijderd of op een andere manier onschadelijk
worden gemaakt in de gebieden waar deze reeds zijn aangebracht?
3. Zie het antwoord op vraag 2. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat de
uitspraak een verzoek tot voorlopige voorziening betreft. Het
handhavingverzoek van de Stichting Oosterschelde is op dit moment nog
onderwerp van een bezwaarprocedure. In kader van deze bezwaarprocedure
zal de Inspectie Verkeer en Waterstaat het bestreden besluit, zijnde de
eerdere afwijzing van het verzoek tot handhaving van de Stichting
Oosterschelde door Rijkswaterstaat, heroverwegen. Mogelijk dat na de
lopende heroverweging op bezwaar het besluit nog zal worden onderworpen
aan een definitief rechterlijk oordeel.
Zoals reeds gemeld in antwoorden op eerdere kamervragen van het lid
Polderman2 past Rijkswaterstaat bij haar werkzaamheden alleen materialen
toe die voldoen aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit en zijn
gecertificeerd. Er worden derhalve geen nadelige gevolgen verwacht. Mocht
desondanks uit het monitoringsonderzoek, vermeld in het antwoord op vraag
2, blijken dat lokaal onaanvaardbare effecten optreden, zal Rijkswaterstaat
herstelmaatregelen nemen met als doel deze effecten weg te nemen.
4. Hoeveel stortingen van staalslakken in mariene milieus en gebieden die vallen
onder beschermingsregime van natuurbeschermingwet 1998, Natura 2000
en/of de Vogel- en Habitatrichtlijnen, worden momenteel uitgevoerd? Kunt u
aangeven waar die plaatsvinden?
4. Momenteel wordt in Zeeland door Rijkswaterstaat enkel de laatste hand
gelegd aan het aanbrengen van staalslakken nabij Schelphoek in de
Oosterschelde. Deze werkzaamheden zijn uiterlijk eind april 2010 afgerond.
5. Hoeveel stortingen van staalslakken zijn in voorbereiding? Kunt u aangeven
voor welke gebieden en met welke doeleinden de voorbereidingen worden
getroffen?
5. Rijkswaterstaat heeft op dit moment een tweede contract in voorbereiding
voor het versterken/stabiliseren van de vooroevers op een aantal locaties in
zowel de Ooster- als de Westerschelde. Op de Westerschelde betreft het een
drietal locaties, te weten: Hoedekenskerke (ca. 6.1 km), Ellewoutsdijk (ca.
2.0 km) en Borsele (ca. 300 m).
Op de Oosterschelde betreft het een tweetal locaties: te weten, Burghsluis
(ca. 400 m) en Schelphoek (ca. 300 m). De oever op de genoemde locaties is
onderhevig aan verdergaande erosie, dusdanig dat de stabiliteit van de
hoogwaterkering in het geding komt. Door het storten van onder meer
staalslakken en breuksteen wordt voorkomen dat er een onveilige situatie
2 Kamervragen met antwoord 2009-2010, nr. 939, Tweede Kamer
agina 2 van 3
P
ontstaat. De uitvoering van deze werken, ook wel fase 2 genaamd, staat Datum
gepland voor de jaren 2011 en 2012.
Ons kenmerk
Sinds het invoeren van nieuwe contractvormen binnen RWS is de aannemer, RWS/SDG/NW10/625/89782
binnen de eisen van het bestek, vrij om zelf de definitieve materiaalkeuze te
maken. Uiteraard is de aannemer hierbij gebonden aan de eisen die aan het
gebruik van dergelijke materialen worden gesteld op grond van het Besluit
bodemkwaliteit. Gezien de civieltechnische eisen die RWS vanwege de
veiligheid moest stellen aan het bestek is het zeer waarschijnlijk dat ook in de
volgende gebieden in de nabije toekomst staalslakken toegepast worden:
- Vlietepolder (fase 3)
- Ellewoutsdijk (fase 3)
- Wemeldinge (fase 3)
- Burghsluis (fase 3)
- Anna Frisopolder (fase 3)
- Schelphoek (fase 3)
De uitvoering van fase 3 staat gepland voor de jaren 2014 en 2015.
6. Bent u bereid storting van staalslakken in deze gebieden voorlopig op te
schorten totdat de resultaten van het bedoelde serieuze onderzoek over de
gevolgen ervan bekend zijn? Zo nee, waarom niet?
6. In het belang van de veiligheid ben ik niet bereid de werkzaamheden op te
schorten. Door erosie van de zandige/kleiige onderwateroever moet de
onderwateroever van deze waterkering worden versterkt. Dit om te
voorkomen dat er onverwacht een afschuiving kan plaatsvinden en de
waterkering instabiel wordt. In het licht van het belang van een goede
hoogwaterbescherming is het dus niet verantwoord om de werkzaamheden te
stoppen c.q. op te schorten.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 3 van 3
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat