Het Koninklijk Huis
Toespraak van de Prins van Oranje bij de jaarvergadering van de Koninklijke
Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, 15 mei 2010
Water als basis voor menselijke ontwikkeling.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren ereleden, leden en directeuren
van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, dames en
heren,
Het is alweer jaren geleden dat ik een van de beste adviezen kreeg uit
mijn loopbaan tot nu toe. Het kwam van mijn vader. Hij raadde me aan
mijn pijlen op waterbeheer te richten.
Mijn vader heeft zijn jeugd in het toenmalige Tanganika doorgebracht,
heeft veel ontwikkelingslanden bezocht en zich zijn hele werkzame leven
ingezet voor ontwikkelingssamenwerking . Hij had gezien dat schoon
drinkwater en goede sanitatie de basis vormen voor een menswaardig
leven en voor persoonlijke, sociale en economische ontwikkeling. Water
is een conditio sine qua non voor het leven op aarde. Als je niet in
staat bent meest fundamentele elementen voor het leven op aarde te
beheren, hoe kan je dan verwachten je verder te ontwikkelen?
Mijn vaders liefde voor het water en zijn passie voor Afrika en
ontwikkelingssamenwerking hebben hun uitwerking op mij niet gemist. Ik
ben er trots op dat ik dankzij zijn inzichten en zijn overtuiging nu
zelf actief bezig kan zijn met waterbeheer en het verbeteren van de
ontwikkelingskansen van vele mensen op aarde.
In de 12 jaar die ik mij nu in binnen- en buitenland met water bezig
houd is er veel gebeurd. Ik heb veel interessante en vaak
hartverwarmende ervaringen opgedaan. Ik heb intensieve gesprekken
gevoerd met bezorgde boeren die moesten wijken voor
rivierverruimingsprojecten en met wetenschappers met rotsvaste
overtuigingen over de zin en ook over de onzin van dijkversterkingen.
Maar ik heb ook met eigen ogen gezien hoe de mensen in de krottenwijken
van Kibera in Nairobi of Rocinho in Rio de Janeiro het moeten stellen
zonder fatsoenlijk drinkwater of sanitaire voorzieningen.
Het afgelopen decennium heeft water steeds meer de aandacht gekregen
die het verdient. Hier in Nederland, maar ook internationaal, in
ontwikkelings- en in donorlanden en op de hoogste niveaus van de
Verenigde Naties.
Drie weken geleden was ik nog in Washington. Het deed me goed om daar
te horen dat de regering Obama water en sanitatie tot één van de
speerpunten van het buitenlandse ontwikkelingsbeleid heeft verklaard .
De minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton is zeker een grote
bondgenoot. Haar speech ter gelegenheid van Wereld Waterdag op 22 maart
jongslede is zeer de moeite waard en een belangrijke steun in de rug
voor allen die in dit veld actief zijn. Ik geef u een citaat van haar
uit 2009 bij de presentatie van de "Water for the Poor act" in het
Congres in Washington:
"Perhaps no two issues are more important to human health, economic
development, peace and security than basic sanitation and access to
sustainable supplies of water."
Hillary Clinton verwoordt daarmee precies de missie die UNSGAB, de
Adviesraad voor Water en Sanitatie van de Secretaris-Generaal van de
Verenigde Naties, al sinds 2004 probeert uit te dragen. Als voorzitter
van die Adviesraad ben ik daar uiteraard heel blij mee, maar eigenlijk
is het verbazingwekkend dat deze problemen nu pas nu echt onder de
aandacht komen.
In wetenschappelijke kring is er veel langer geen enkele twijfel over
het belang van water en sanitatie als basisvoorwaarde voor een goede
gezondheid en een menswaardig bestaan, voor goed onderwijs en
sociaal-economische ontwikkeling.
Zo noemen de lezers van het British Medical Journal sanitatie de
belangrijkste medische vooruitgang van de laatste 160 jaar,
belangrijker nog dan de uitvinding van penicilline. Dit kan goed
geïllustreerd worden met de ontwikkelingen in steden als Parijs, Londen
en ons eigen Amsterdam.
Amsterdam kende in 1850 nog het fenomeen van de "Boldootkar", waarmee
ontlasting in houten tonnen werd opgehaald. Riolering bestond niet en
het meeste afval verdween direct in grachten en kanalen. Dat
veroorzaakte allerlei ziekten, zoals cholera, tyfus en diarree. Met de
aanleg van een goed rioleringssysteem ging de gezondheidssituatie met
sprongen vooruit, daalden de sterftecijfers spectaculair en nam de
levensverwachting toe.
En kijk eens naar het leven van nu. Een jaar geleden, toen de
Mexicaanse griep enige tijd een reële dreiging leek, kreeg je overal
adviezen voor het wassen en ontsmetten van je handen. Een eenvoudig
voorbeeld van de manier waarop mensen door goede hygiëne zelf ziektes
kunnen voorkomen. Let wel: dat kan in óns deel van de wereld. In grote
delen van Afrika, Azië en Zuid Amerika lijkt de klok sinds 1850 stil
hebben gestaan. En zelfs dichterbij, in Midden en Oost-Europa, leven
nog miljoenen mensen in achtergebleven sanitaire omstandigheden, zelfs
binnen de grenzen van Europese Unie.
Hoe kan zoiets essentieels als water en sanitatie bij ons doodgewoon
zijn en elders nog een onmogelijkheid?
Hoe kan het dat wereldwijd 2,6 miljard mensen nog altijd geen toegang
hebben tot een behoorlijke WC en elementaire sanitatie?
Hoe is het mogelijk dat wereldwijd jaarlijks 1,6 miljoen kinderen
doodgaan door diarree, veroorzaakt door onveilig drinkwater en slechte
hygiëne?
U hoeft geen prijsvraag onder jonge wetenschappers uit te schrijven om
de oplossing te vinden.
De oude Grieken en Romeinen wisten al hoe ze deze problemen moesten
aanpakken. De kennis is voorhanden, de sleutel ligt in goed
waterbeheer. De vraag is alleen hoe we de wereld zover krijgen de
bestaande kennis en ervaring op watergebied overál toe te passen.
Daarvoor is politieke wil nodig. En om die te creëren is vooral brede
bewustwording van groot belang.
Tegen deze achtergrond wil ik u vandaag graag informeren over mijn
activiteiten op het gebied van het waterbeheer. Internationaal is mijn
insteek UNSGAB, de United Nations Secretary-General's Advisory Board
for Water and Sanitation. Binnen Nederland ben ik vooral actief onder
de vlag van de AcW, de Adviescommissie Water.
Rode draad door het verhaal is samenwerking. Samenwerking op lokaal,
nationaal en internationaal niveau. Samenwerking tussen burgers,
overheden, private ondernemingen, wetenschappers en maatschappelijke
organisaties. Samenwerking binnen en buiten de waterwereld.
Het is alweer tien jaar geleden dat 189 landen, destijds alle lidstaten
van de Verenigde Naties, onder leiding van toenmalig
secretaris-generaal Kofi Annan zich unaniem committeerden aan de
zogenoemde 'Millennium Development Goals', kortweg MDG's.
Doelstellingen, vond men toen, die aan duidelijkheid weinig te wensen
overlieten. Heldere afspraken over zaken als armoedebestrijding,
onderwijs, gezondheidszorg, duurzame ontwikkeling, gelijke rechten voor
man en vrouw en eerlijke handel.
Zelden waren de VN-lidstaten het zo eens. Het was een heel bijzonder
moment. Armoede, ziekte en honger werden als vijand nummer 1 bestempeld
en moesten in 2015 met forse percentages zijn gereduceerd. Gelukkig
zaten ook water en - met enige vertraging - sanitatie in het pakket.
Afgesproken werd dat het aantal mensen dat niet beschikt over schoon
drinkwater en een goede sanitaire voorzieningen voor 2015 gehalveerd
moest worden.
Nu worden er wereldwijd honderden overeenkomsten, verklaringen en
verdragen opgesteld. Verreweg de meesten daarvan belanden na korte of
iets langere tijd in de overbekende stoffige la. Dat is met de MDG's
nooit gebeurd. Alleen al daarin zijn ze uniek te noemen. Na tien jaar
zijn ze nog springlevend. Ze halen nog altijd de krant en ze zijn nog
altijd de leidraad voor ontwikkelingsstrategieën, vooral in Afrika en
Azië. Ze maken nog altijd deel uit van nationaal beleid. Ja, zelfs in
gemeente- en dorpsraden zijn de MDG's een zaak van gewicht.
Maar in de kracht van de millenniumdoelen zit tegelijkertijd de
kwetsbaarheid. Of zoals Lucebert het zei zo mooi zei: Alles van waarde
is weerloos. Als het niet lukt het doel te bereiken dat de
wereldgemeenschap zichzelf heeft gesteld, dan verloopt het tij. Het
wordt dan veel moeilijker om de draad weer op te pakken.
Hoe staat het met de voortgang van Millenium Development Goal nummer 7,
de water en sanitatie doelstelling?
Al vrij snel na de eerste euforie van het succes van de Millennium
Summit brak het besef door dat de opgave voor water en sanitatie een
heel belangrijke, maar ook een heel moeilijke was.
En dus besloot Kofi Annan in 2004 om extra druk op de uitvoering te
zetten. Hij deed dat door de instelling van UNSGAB, een speciale
adviesraad voor water en sanitatie.
UNSGAB kreeg de taak wereldwijde actie op het gebied van water en
sanitatie te stimuleren. Zonder succes op dat terrein zou de hoop op
het uitbannen van honger en het bereiken van duurzame ontwikkeling
opgegeven kunnen worden. Oud-premier van Japan Hashimoto werd benoemd
tot voorzitter. De raad werd samengesteld uit circa 20 onafhankelijke
prominenten met bewezen ervaring in het in beweging zetten van
overheidsmachinerieën en het werken met de media, de financiële wereld,
de wetenschap, de private sector en maatschappelijke organisaties.
In 2006 publiceerde UNSGAB het zogenaamde Hashimoto Action Plan, een
compendium van acties gericht op realiseren van doorbraken op
strategische onderdelen van het internationale water beheer. Het
Hashimoto Action Plan, kortweg HAP, richtte zich op zes grote
deelgebieden: drinkwater, sanitatie, monitoring en rapportage,
financiering, integraal waterbeheer en rampenbeheersing.
Na het plotselinge overlijden van de heer Hashimoto werd ik aangezocht
als nieuwe voorzitter, een functie die ik sinds eind 2006 met veel
plezier verricht.
De adviesraad is eigenlijk een vreemde eend in de bijt van de Verenigde
Naties.
Want hoewel de letters UN prominent voorkomen in onze naam is UNSGAB
geen VN instelling.
Er zijn overigens niet minder dan 26 VN organisaties die zich met water
bezighouden: UNEP, de WHO, de FAO, UNDP, UNICEF, UN-HABITAT, de ILO, de
WMO, UNCTAD, noem maar op. UNSGAB onderscheidt zich in alle opzichten
van die organisaties. UNSGAB heeft geen groot kantoor of apparaat. Onze
ondersteuning bestaat uit precies 4 mensen. UNSGAB heeft geen geld en
is zeker geen donororganisatie. UNSGAB kent geen ingewikkelde
procedures en UNSGAB produceert geen papier.
Wat doen we dan wel? Ik noem u drie belangrijke thema's:
1. Advocacy, het goede Nederlandse woord voor pleitbezorging, het op
het goede moment en de juiste plaats pleiten voor de goede zaak.
2. Bewustwording vergroten. Bewustwording van de noodzaak van duurzame
oplossingen. Bij politici, bij maatschappelijke organisaties, bij
de private sector, bij financiële instellingen, bij burgers. En
vandaag bij u.
3. Bruggen slaan, tussen verschillende organisaties of landen,
bijvoorbeeld door het uitwisselen van kennis en ervaringen in
regionale ministersconferenties.
Juist omdat we zo klein en onafhankelijk zijn, zijn we zo effectief.
Voor iedereen een gesprekspartner, voor niemand een gevaar.
Op deze manier hebben we de afgelopen jaren veel resultaat geboekt. Ik
geef u een paar voorbeelden.
* Op voorspraak van UNSGAB heeft de Algemene Vergadering van de VN
het jaar 2008 uitgeroepen tot International Year of Sanitation. Dit
heeft wereldwijd bijgedragen aan de vergroting van de bewustwording
van het sanitatieprobleem en van het doorbreken van het taboe op
sanitatie. Afrikaanse staatshoofden en regeringsleiders durven
tegenwoordig over dit onderwerp te spreken of zich zelfs met een
toilet te laten fotograferen. Ook in Nederland zien we een enorme
belangstelling voor onze waterthema's. Zo nemen er duizenden mensen
deel aan initiatieven als Wandelen voor Water of de Live Earth Run
for Water en is sanitatie nu officieel een Nederlands woord.
* Dankzij onze inspanningen heeft de Afrikaanse Unie in 2008 in Sharm
el Sheikh concrete besluiten genomen over de uitvoering van grote
sanitatie-maatregelen en de financiering daarvan. Het was een
fascinerende ervaring om bij die gelegenheid 53 staatshoofden en
regeringsleiders te mogen toespreken over dit onderwerp, als start
van een voor dit gezelschap unieke en succesvolle discussie. Water
stond later dat jaar zelfs op de Agenda van de G8.
* UNSGAB was de initiator van de oprichting van een wereldwijd "Water
Operators Partnership". Dit is een samenwerkingsverband tussen
drinkwaterbedrijven uit ontwikkelde en ontwikkelingslanden gericht
op de uitwisseling van praktische kennis en ervaring bij de
productie en distributie van drinkwater.
* UNSGAB heeft samenwerkingsovereenkomsten met grote financiële
instituten zoals de Wereldbank, de Afrikaanse, de Aziatische, de
Islamitische en Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbanken en de OECD.
Doel van deze overeenkomsten is het vergroten van de geldstromen
voor water en sanitatie en vooral het verbeteren van de
effectiviteit daarvan.
* Onder UNSGAB vlag is vorig jaar met grote internationale steun ook
het eindrapport van een special Panel for Water and Disaster
gepresenteerd. Hiermee wordt de weg gebaand voor een groot aantal
maatregelen ter voorkoming van waterrampen, ter verbetering van het
optreden tijdens en na rampen, onder andere in opvangkampen voor de
daklozen en vluchtelingen en ter stimulering van wederopbouwacties.
Ik durf te beweren dat UNSGAB de afgelopen jaren zeer effectief en
efficiënt gewerkt heeft en veel heeft bereikt.
Maar wij worden straks - in 2015 - niet afgerekend op onze
inspanningen. Bij de MDGs gaat het om kille cijfers: een reductie van
vijftig procent van het aantal mensen zonder veilig drinkwater en
zonder goede sanitaire voorzieningen. Ik zal nu wat verder ingaan op de
belangrijke en soms verwarrende rol van deze cijfers.
Later dit jaar, in september rond Prinsjesdag, zal de VN gemeenschap in
New York een belangrijke tussenbalans opmaken, tien jaar na de
feestelijke vaststelling van de MDGs, vijf jaar voor hun einddatum. Die
dagen zullen vele staatshoofden en regeringsleiders in New York de
Millennium Development Goals tegen het licht houden, niet alleen voor
water, maar op alle terreinen.
Vandaag probeer ik in dit illustere gezelschap alvast een voorschot te
nemen op de discussies die komen gaan.
Vorige maand publiceerden UNICEF en de WHO een voortgangsrapport over
MDG-7. De simpele vraag of we voor water en sanitatie de beoogde
halveringsdoelstelling bereiken wordt daarin beantwoord in 56
bladzijden met cijfers. Ik geef u er een paar:
Sinds 1990 hebben 1,3 miljard mensen toegang gekregen tot verbeterde
sanitatie. Maar toch gaan we het doel met zo'n miljard mensen missen.
2,6 miljard mensen zitten nog zonder. 72% daarvan leeft in Azië.
In dezelfde periode kregen 1,8 miljard drinkwater tot hun beschikking.
Op dit moment zijn bijna 900 miljoen mensen nog niet aangesloten op een
goede drinkwaterbron. 37% daarvan woont in sub-Sahara Afrika.
Getalsmatig betekent dit dat het drinkwaterdoel zeer waarschijnlijk wel
gehaald gaat worden. Wel gehaald op wereldschaal. En dat is zo uniek
aan de MDG's, die zijn destijds zo geformuleerd dat ze op macro niveau
haalbaar en realistisch zijn.
Hoe goed kunnen we nu uit de voeten met deze cijfers?
Allereerst geldt dat de groei van de wereldbevolking de interpretatie
van de cijfers behoorlijk bemoeilijkt. Al onze inspanningen lijken
bijna even snel teniet te worden gedaan door een constante
bevolkingsaanwas.
Jan Vandemoortele, voormalig econoom van het VN-ontwikkelingsprogramma
UNDP, concludeert ook dat verschillende belangengroepen de MDG's hebben
misbruikt om hun eigen doel te dienen. Vandemoortele betoogt dat de
behaalde resultaten daarbij onder grote druk zijn komen te staan door
de zogenoemde 'terreur van de gemiddelden'. Daardoor lijkt het soms
alsof er nauwelijks vooruitgang is geboekt, terwijl de werkelijkheid
veel genuanceerder ligt.
Laat ik dat illustreren aan de hand van de situatie in Afrika.
Je hoeft maar een rapport open te slaan of je leest dat Afrika
achterloopt op vrijwel alle doelstellingen. Afgaand op wereldwijde
statistieken zullen de water- en sanitatiedoelen voor miljoenen
Afrikanen niet gehaald worden. Dat is een somber en ontmoedigend beeld.
Afrika is met zo'n beeld niet geholpen.
Het is een beeld gebaseerd op de relatieve indicatoren waarmee de MDG's
worden gedefinieerd en gemeten. Zeker, die meetmethode verschaft een
nuttig inzicht in de wereldwijde ontwikkelingen. Maar ze vertelt niet
het hele verhaal.
Om te beginnen is het percentage mensen in Afrika dat niet beschikt
over schoon water en goede sanitaire voorzieningen hoog. De opgave om
dat aantal te halveren is daar dus extra zwaar, te meer omdat de
bevolking ook nog eens snel groeit.
Toch heeft Afrika wel degelijk indrukwekkende vooruitgang geboekt op
het gebied van water en sanitatie. Als je uitgaat van het absolute
aantal mensen dat voor het eerst toegang krijgt tot sanitaire
voorzieningen, dan zitten 17 Afrikaanse landen bóven het wereldwijde
gemiddelde. En kijken we naar drinkwatervoorziening dan presteren 21
Afrikaanse landen even goed, of zelfs beter dan het wereldwijde
gemiddelde. Nemen we water en sanitatie samen, dan overtreft bijna een
derde van de landen in Afrika de rest van de wereld.
Dat is goed en hoopgevend nieuws over dat continent. We zijn er nog
niet, er is nog heel veel werk te doen, maar het is wel bemoedigend dat
het in veel Afrikaanse landen de goede kant opgaat. En dat blijft
jammer genoeg onderbelicht. Wie op die manier naar de opbrengst van de
MDG's kijkt, komt tot andere, meer genuanceerde inzichten over de
effecten.
Onze allereerste zorg nu is natuurlijk om toch zoveel mogelijk
inspanningen te plegen om in 2015 zo dicht mogelijk bij de
oorspronkelijke doelstelling te komen.
Vervolgens is het van groot belang dat we al onze cijfermatige
inzichten meenemen bij het formuleren van eventuele nieuwe MDG
doelstellingen voor na 2015. De wetenschap heeft daarbij een
belangrijke rol te vervullen, want alleen op basis van feiten, goede
analyses en modellen kunnen wereldleiders in 2015 tot weloverwogen
vervolgafspraken komen.
We moeten in ieder geval zien te voorkomen dat de doelen hetzelfde
blijven en alleen de mondiale deadline naar achter schuift. Daarmee
halen we de druk van de ketel.
Om straks goede besluiten te kunnen nemen, is er eerst een grondige
analyse nodig van de stand van zaken en de sterktes en zwaktes van de
gevolgde aanpak. Ik noem drie voorbeelden:
1. In het huidige MDG systeem wordt water en sanitatie op scholen niet
meegeteld voor de doelstelling omdat er geen aantallen mensen die
toegang krijgen mee te benoemen zijn. Dus voor donoren vaak niet
interessant. Maar voor de leerprestaties en de mogelijkheid voor
meisjes en jonge vrouwen om überhaupt deel te nemen aan het
onderwijs (een andere MDG!) van levensgroot belang. Dat zal in de
toekomst zeker anders moeten.
2. In de huidige systematiek wordt alleen het aantal aansluitingen
voor drinkwater geteld. Nergens wordt gerept over de kwaliteit van
dit water. Dat betekent dat vele mensen op dit moment vervuild
water te drinken krijgen. Zo spannen we het paard achter de wagen.
Zo vergiftigen wij mensen langzaam met uitermate goede bedoelingen.
3. De afgelopen jaren is steeds duidelijker geworden dat er directe
samenhangen zijn tussen de verschillende MDGs. Schoon water
verbetert de voedselproductie, bevordert deelname aan het onderwijs
en vermindert kinder- en moedersterfte en watergerelateerde
ziektes. Dit soort samenhangen zou een belangrijke rol moeten
spelen bij het formuleren van nieuwe internationale
ontwikkelingsdoelen.
Vandemoortele pleit ervoor om vooral niet halsoverkop te willen
besluiten over nieuwe MDGs. Een speciaal VN panel zou de opties op een
rij moeten zetten en vooral stakeholders uit ontwikkelingslanden zouden
daarbij een belangrijke stem moeten krijgen.
Ook UNSGAB zal zich de komende tijd beraden over de toekomst van de
MDGs en zijn rol daarbij.
Ik wil bij dit onderwerp aansluitend, ook graag nog een opmerking maken
over de Nederlandse ontwikkelingshulp, die ook voor een groot deel is
gebaseerd op de MDG's.
Nederland is een grote speler op het wereldwijde veld van water en
sanitatie. De Nederlandse regering heeft zich tot doel gesteld in de
periode 2005-2015 niet minder dan 50 miljoen mensen van veilig
drinkwater en goede sanitatie te voorzien.
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft onlangs in het
rapport 'Minder pretentie, meer ambitie' een buitengewoon nuchtere
kijk gegeven op de mogelijkheden en onmogelijkheden van
ontwikkelingshulp. De WRR is heel duidelijk: het gaat erom landen te
helpen zich op te richten en overeind te blijven. Het accent zou in de
eerste plaats moeten liggen op zelfredzaamheid van landen en niet op
directe armoedebestrijding. En daarbij spelen mondiale vraagstukken
over ontwikkelingen op het gebied van economie, milieu en klimaat een
grote rol.
U weet dat mijn vrouw als special advocate van de Secretaris Generaal
van de Verenigde Naties voor inclusive finance for Development nauw
betrokken is bij het toegankelijk maken van microkredieten,
microverzekeringen en toegang tot bank en spaarrekeningen, overal ter
wereld, ook in eigen land. Daar zit op kleinere schaal dezelfde
gedachte achter; je geeft mensen de verantwoordelijkheid voor hun eigen
leven terug. En als het lukt om dat op te bouwen, dan zie je dat ze
daar ontzettend trots op zijn. Op zo'n manier help je mensen sterker te
worden, in plaats van ze afhankelijk te maken van de westerse
hulpstroom.
Ontwikkelingshulp zou een katalyserend effect moeten hebben. Voor
UNSGAB is dat één van de speerpunten.
We moeten er naar streven dat elke Euro ontwikkelingshulp een vliegwiel
effect heeft. Door de centrale rol van water en sanitatie temidden van
de andere MDGs kunnen we dit ook realiseren. Studies wijzen uit dat
iedere in water en sanitatie geïnvesteerde Euro een opbrengst van 9
Euro kan genereren! Nu zie ik U al kijken, hier staat een nieuwe Madoff
met een prachtig piramide spel voor onze neus! Een rendement van 900%,
dat zijn kansen die je in het huidige economische klimaat niet aan je
voorbij mag laten gaan! Helaas is de return on investment indirect en
slechts toepasbaar op samenlevingen in zijn geheel. Hoe komen wij dan
aan die gesuggereerde opbrengst? De VN heeft berekend dat er jaarlijks
3,8 Miljard dollar geïnvesteerd zou moeten worden om de achterstand van
het water en sanitatie doel weg te werken.
* Daarmee worden wereldwijd 20 miljard extra werkdagen geschapen,
inclusief 5,5 miljard dagen die nu verloren gaan door water halen
en diaree. Zo is voor Sub Sahara Afrika berekend dat het 5% van BNP
verliest door gebrek aan sanitatie. In 2003 bijvoorbeeld was dat
rond 28,4 miljard dollar, meer dan de regio ontving in
ontwikkelingshulp en schuldsanering bij elkaar!
* Kinderen die in de eerste levensjaren ondervoed zijn, hebben daar
blijvend last van bij de verdere ontwikkeling. Om het plastisch uit
te drukken, voedingstoffen die er niet uitgaan hoef je ook niet
extra bij te geven om ondervoeding te bestrijden.
* 443 miljoen schooldagen per jaar gaan verloren aan water
gerelateerde ziekten. Minimaal een zelfde aantal aan meisjes die
dagelijks voor het gezin water moeten halen of thuis moeten blijven
tijdens menstruatie en het niet voorhanden zijn van afgescheiden
sanitaire voorzieningen.
* In Sub Sahara Afrika zijn meer dan 50% van de ziekenhuisbedden
bezet met zieken die lijden aan een water gerelateerde ziekte. In
totaal sterven meer kinderen wereldwijd aan dit soort ziekten dan
aan AIDS, malaria en tuberculose bij elkaar.
* vermindering van de bacteriële waterverontreiniging, minder
zuiveringskosten en daardoor grotere opbrengsten uit recreatie,
landbouw en industrie.
Rekenaars hebben het fictieve rendement van de eerder genoemde 3,8
miljard gesteld op 35 miljard, dus globaal 1 op 9. En met de miljarden
die ons nu dagelijks om de oren vliegen moet dat toch geen probleem
zijn? Zeker niet als je je realiseert dat de WRR in zijn kritische
rapport water noemt als één van de belangrijkste terreinen waar
Nederland zich op zou kunnen specialiseren.
Naast vergroting van de financiële effectiviteit valt er zeker ook
winst te halen in een verbetering van de organisatie van alle
internationale hulpinspanningen. De WRR spreekt daar ook over.
Mij gaat het hierbij vooral om het verminderen van de administratieve
lasten voor landen die ontwikkelingsgelden ontvangen. Nationale
Parlementen in donorlanden concentreren zich, mede onder druk van
steeds mondigere burgers, meer en meer op het controleren van de
uitgegeven ontwikkelingsgelden.
Daar is niets mis mee; het is hun taak hun regering nauwkeurig te
controleren bij het uitgeven van belastinggeld. Dit heeft echter als
bijeffect dat de ontvangende landen voor alle donoren permanent data
verzamelen om aan iedereen in uniek format te kunnen rapporteren en
verantwoording af te leggen.
Het beslag op middelen, tijd en capaciteit om aan al deze verzoeken te
voldoen gaat ten koste van waar ze eigenlijk voor bedoeld waren,
namelijk de ontwikkeling van de allerarmsten. Ik pleit dan ook voor
striktere naleving van de Verklaring van Parijs inzake de effectiviteit
van hulp, gericht op een effectiever gebruik van ontwikkelingsgelden.
Gelukkig heeft ook de Verenigde Naties dit probleem onderkend en is een
start gemaakt met pilots voor een "One UN" formule: één loket voor alle
VN organisaties. Na aanvankelijke argwaan bij de ontvangende landen
blijkt dit zo goed te werken dat deze landen nu in de rij staan ook met
het programma mee te mogen doen, ook al zijn de pilots nog niet eens
afgerond en geëvalueerd.
Water kan het verschil maken tussen ziek en gezond, tussen dood en
leven.
Tot nu toe heb ik vooral gesproken over de noodzaak van schoon
drinkwater en sanitatie. Niet de techniek, maar juist de organisatie,
het waterbeheer en de politieke wil zijn doorslaggevend voor het
succes.
Dat geldt ook voor de aanpak van het gevaar van overstromingen. De kans
daarop stijgt door de gevolgen van klimaatverandering. Ook die kunnen
levensbedreigend zijn. En dat geldt zeker niet alleen voor
ontwikkelingslanden.
Het is nog geen drie maanden geleden dat een heftige storm de Franse
westkust teisterde. Het was springtij in die nacht van 27 op 28
februari. De metershoge golven sloegen gaten in de dijken,
overstroomden verschillende dorpen. Er vielen meer dan vijftig doden.
Ondertussen hebben Rio de Janeiro en Tennessee ook zwaar te leiden
gehad van aardverschuivingen en overstromingen als gevolg van hevige
regenval.
We zien het overal ter wereld gebeuren. Het aantal overstromingen met
grote schade is de afgelopen 25 jaar verviervoudigd. Een groot probleem
daarbij is de trek naar de economisch aantrekkelijkste gebieden, de
trek naar de stad. Het is niet voor niets dat bijna de helft van de
wereldbevolking in laaggelegen rivierdelta's woont. In die gebieden
valt iets te verdienen. Maar het zijn helaas ook de gebieden die het
snelst onder water lopen.
Kijk naar ons eigen land: bijna zestig procent is kwetsbaar voor
overstromingen. En juist daar wordt tweederde van ons Bruto Nationaal
Product verdiend.
De Rotterdamse wereldhaven en luchthaven Schiphol, onze trotse
mainports die ons verbinden met de rest van de wereld, liggen er
middenin. Schiphol ligt viereneenhalve meter onder de zeespiegel. U
bent pas boven water als u de hele vliegtuigtrap bent opgeklommen.
Het zal u overigens niet ontgaan zijn dat er onlangs nog een hele
discussie was over dit getal van 60%. Het was onjuist geformuleerd in
een IPCC rapport. Kwetsbaar voor overstromingen is namelijk niet
hetzelfde als onder de zeespiegel. In de discussie werd zelfs de
integriteit van de wetenschap even in twijfel getrokken. Ook hier zien
we nog maar eens dat cijfers soms een eigen leven kunnen gaan leiden.
In ons land is er sinds de watersnood van 1953 niemand meer om het
leven gekomen door een overstroming. De beelden van die ramp van toen,
de verwoesting en de ontreddering liggen opgeslagen in ons collectieve
geheugen.
Dat willen we niet meer meemaken! Daarom is het Nederlandse beleid er
in de eerste plaats op gericht overstromingen te voorkomen. Nederland
is nog nooit zo veilig geweest. En daar mogen we ook zeker trots op
zijn. Maar, we moeten wel scherp blijven. De situatie is er niet naar
om achterover te leunen. De normen die we stellen aan onze dijken zijn
nu nog gebaseerd op de situatie na de watersnoodramp in 1953. Sindsdien
is de bevolking bijna verdubbeld en is het geïnvesteerde vermogen
verveelvoudigd. Als er iets misgaat is de schade dan ook veel groter
dan vroeger.
En u weet, door de klimaatverandering nemen ook hier de kansen op een
overstroming toe. Er mag misschien debat zijn over de precieze
reikwijdte van deze mondiale ontwikkelingen, de trend is duidelijk. Ook
hier in Haarlem, liggend in dijkring 14 met een overstromingskans van 1
op de 10.000 jaar, kan het dus nog steeds gebeuren dat U geen droge
voeten houdt. En met een leadtime van 8 tot 10 uur is het uitgesloten
dat alle 4,5 miljoen inwoners van die dijkring op ordentelijke wijze
geëvacueerd kunnen worden. Het is in New Orleans niet gelukt 800.000
inwoners in 3 dagen te evacueren, dus is het een illusie dat dat hier
wel zou lukken binnen 1/6 van de tijd met 6 keer zo veel inwoners en
dan nog eens over infrastructuur die zelf meters onder zeeniveau ligt.
Dus moet je nu enerzijds communiceren dat het nog nooit zo veilig is
geweest, maar tegelijkertijd ook communiceren dat vluchten geen zin
heeft en dat het opzoeken van geschikte hoge gebouwen de beste kans op
overleven geeft.
De paradox is dat de burger zich weinig zorgen maakt. Het gaat alweer
jaren goed. De gemiddelde Nederlander heeft een rotsvast vertrouwen in
de overheid waar het de bescherming tegen overstromingen betreft. Het
is dus zaak dat vertrouwen niet te schenden! De Adviescommissie Water
heeft daarom in 2006 al aangedrongen op een actualisering van het
waterveiligheidsbeleid en het zeker stellen van de financiering
daarvan. Inmiddels hebben we een deltacommissaris. Een van zijn eerste
taken is het opstellen van een deltaprogramma, inclusief de vernieuwing
van de waterveiligheidsnormen. Maar tegelijkertijd hebben we te maken
met financiële heroverwegingen.
We doen er in dit land dus alles aan om een waterramp te voorkomen. En
dat houdt meer in dan dijken bouwen alleen. Het gaat ook om de
organisatie. Om maatregelen die dichtbij de burger liggen. We hebben
daarin een lange traditie. De Nederlandse waterschappen hebben een
geschiedenis die teruggaat tot de dertiende eeuw.
Ik merk tijdens mijn bezoeken aan het buitenland dat men met
bewondering kijkt naar de manier waarop Nederland het waterbeheer heeft
georganiseerd. Men komt hier graag zijn licht opsteken.
Waterveiligheid en zoetwatervoorziening verdienen een stevige plek op
onze agenda voor de toekomst. Nederland is het eerste land ter wereld
dat daarbij honderd jaar vooruitkijkt. Succesvol waterbeheer moet ook
verankerd zijn in de samenleving. Het gaat immers om beslissingen en
maatregelen die kunnen ingrijpen in het dagelijks leven van mensen.
U beseft ook dat waterbeheer staat of valt met een goede samenwerking
tussen overheden onderling. Doelmatigheid en efficiëntie tellen extra
zwaar in een tijd als deze, waarin de overheidsfinanciën onder druk
staan.
Op dit moment worden we overspoeld met rapporten en uitspraken over de
manier waarop we doelmatig waterbeheer kunnen invullen. Daarbij komen
ook voorstellen naar voren die flink wat kunnen betekenen voor de
vormgeving van het openbaar bestuur, ons vertrouwde huis van Thorbecke.
Binnen de Adviescommissie Water hebben we boeiende discussies over dit
onderwerp. Of dit al dan niet tot een advies gaat leiden weet ik nog
niet.
Maar de commissie is in ieder geval van mening dat we heel zorgvuldig
moeten zijn met ingrepen in het water bestuur. Bezint eer u begint. We
mogen de verworvenheden, inhoudelijk en institutioneel, op het gebied
van waterveiligheid en waterkwaliteit niet zomaar op het spel zetten.
Goede waterbeheer kan alleen in een goede balans tussen beleid en
uitvoering. In een goede samenwerking tussen verschillende
bestuurslagen, met duidelijke rollen voor iedere laag. Samenwerking en
communicatie zijn absolute basisvoorwaarden om ervoor te zorgen dat we
ook op watergebied het maximale halen uit elke euro die we besteden. En
nabijheid bij de burger is nodig om daarvoor het nodige draagvlak te
verwerven.
Dames en heren,
Ik heb u meegenomen in de wereld van het waterbeheer, internationaal en
nationaal.
We willen het water bedwingen, we willen het water te vriend houden, we
willen het water voor ons laten werken. Daar gaat het ons watermanagers
om.
Ik ben tot op de dag van vandaag ontzettend blij dat mijn vader mij op
het idee bracht om deze richting in te slaan.
Laten we het water de aandacht blijven geven die het verdient en
daarmee ons en onze medemensen de kans bieden op een gezond, een veilig
en een menswaardig bestaan. Ieder kan daaraan zijn steentje bijdragen.
Ook u.
* © RVD