Raad van State


vrijdag 21 mei 2010
Zitting over het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel om geen maatwerkvoorschriften te stellen ten aanzien van jongerencentrum de Oase. Een aantal omwonenden had de gemeente verzocht om maatregelen te nemen om de geluidsoverlast die zij ondervinden, te beperken. Volgens de omwonenden heeft het gemeentebestuur onvoldoende gemotiveerd waarom het niet heeft besloten om maatregelen op te leggen, zoals het bijstellen van de begrenzer op het geluidssysteem van de Oase, het verbeteren van de geluidsisolatie van het pand en het plaatsen van een geluidswal rondom het terrein van het jongerencentrum. Het gemeentebestuur is van mening dat het jongerencentrum voldoet aan de geluidsnormen die zijn opgenomen in het zogenoemde Activiteitenbesluit. Volgens het gemeentebestuur is er geen sprake van overschrijding van het geluidsniveau. De omwonenden kunnen zich niet vinden in de weigering van de gemeente om maatregelen te nemen en hebben beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zaaknummer 200909255/1)

12.15 uur

Zitting over de vergunning die het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft verleend voor het vellen van vier populieren rondom het Vliegermonument aan de C. van Maasdijkstraat in Utrecht. De gemeente wil deze populieren kappen, omdat de opdrukkende boomwortels het metselwerk van het monument aantasten. Het monument verkeert daardoor volgens de gemeente in een slechte staat en renovatie is noodzakelijk. De onderhoudsplannen voor het Vliegermonument maken deel uit van gemeentelijk beleid om achterstallig onderhoud aan te pakken. Het onderhoud van het monument kan volgens het gemeentebestuur alleen op duurzame wijze plaatsvinden als de vier bomen worden gekapt. Een omwonende is het niet eens met de kapvergunning. Volgens hem is met het kappen van de bomen de verzakking niet weggenomen. De bomen hebben volgens hem bijzondere waarden die onvoldoende door het gemeentebestuur zijn meegewogen. De rechtbank in Utrecht heeft in februari jl. een eerder beroep van de man ongegrond verklaard. Tegen de uitspraak van de rechtbank komt hij nu in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zaaknummer 201002484/1)