Rijksuniversiteit Groningen

Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen / nummer 82 / 25 mei 2010

Wie zwijgt stemt toe

Kiezers interpreteren niet-stemmen als steun voor de eigen partij

Als de verkiezingsopkomst laag is, blijft het gissen naar wat de werkelijke steun voor politieke standpunten is. Maar hoe interpreteren kiezers de steun voor hun partij als er veel mensen thuisblijven? Twee grootschalige onderzoeken in Almere, Heerenveen en Groningen wijzen uit dat er een duidelijke neiging bestaat om te denken dat niet-stemmers de eigen partij zouden steunen.

Het eerste onderzoek vond plaats bij stembureaus in Groningen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in april. Aan 158 mensen werd gevraagd hoeveel zetels 'hun partij' in de landelijke verkiezingen zou verwerven. De tweede vraag was hoeveel zetels hun partij zou krijgen als ook mensen die normaal gesproken niet stemmen, toch naar de stembus zouden komen. Onafhankelijk van de partij die ze steunden, dachten kiezers dat de thuisblijvers hun eigen partij meer zetels zouden bezorgen.

Bij het tweede onderzoek werden 414 respondenten in Almere en Heerenveen benaderd. Ze zagen een recente peiling, en maakten op basis hiervan een schatting van de zetelverdeling onder de grote partijen bij de komende verkiezingen. Daarna maakten ze een tweede schatting van hoe de zetelverdeling zou uitpakken als ook de niet-stemmers mee zouden doen.

De resultaten bevestigden dat kiezers zich graag rijk rekenen. Aanhangers van alle partijen verwachtten dat de eigen partij meer zetels zou krijgen dan in de peilingen werd verwacht.

Uit het onderzoek blijkt ook dat de neiging om niet-stemmers tot de eigen achterban te rekenen hoger is bij mensen die zich sterk identificeren met een bepaalde partij. Daarbij zijn er echter duidelijke verschillen tussen de partijen. Vooral PVV- en SP-kiezers geloven dat hun partijen steun van thuisblijvers zouden krijgen.

Over de motieven van niet-stemmers verschillen de meningen sterk per partij. Met name PVV'ers denken dat niet-stemmers thuisblijven uit protest of uit wantrouwen jegens de democratie. Ze voelen zich gesterkt door een lage opkomst en lijken het te zien als een aanklacht tegen de gevestigde orde. CDA'ers daarentegen vinden een lage opkomst allerminst een aanklacht. Volgens CDA'ers speelt het lage vertrouwen in politici en in het democratisch systeem geen belangrijke rol; volgens hen blijven niet-stemmers met name thuis uit desinteresse.

Aanhangers van verschillende politieke partijen lijken hiermee op een strategische manier steun te verzamelen voor hun standpunten, meent onderzoekster Namkje Koudenburg. 'Door zwijgen te interpreteren als steun voor de eigen partij kan men meer overtuigd raken van de eigen mening: wie zwijgt stemt toe, dus ook de niet-stemmers zijn het met mij eens.'