ChristenUnie
Na de bezuinigingen een andere overheid
dinsdag 25 mei 2010 12:40 In veel beschouwingen over de relatie tussen
overheid en samenleving richt de schijnwerper zich op de tekorten van
de samenleving. Het gaat dan bijvoorbeeld over de mondige burger met
zijn korte lontje, over doorgeschoten individualisering en gebrek aan
verantwoordelijkheidsbesef, schrijft Eerste Kamerlid Roel Kuiper
dinsdag in het Nederlands Dagblad. Maar wat schort er in deze relatie
eigenlijk aan de overheid zelf?
Kan het zijn dat burgers zich belemmerd voelen door een overheid die
tegenover ieder initiatief een schuifla vol regels heeft? Het is de
beheerslogica van de overheid die vaak kortsluiting veroorzaakt en het
chagrijn van de burger oproept.
Bijna alle partijen spreken over het terugdringen van het aantal
ambtenaren en willen bezuinigen op de overheid. Dit is dus de kans om
een nieuwe visie te ontwikkelen voor de manier waarop de overheid de
samenleving tegemoet treedt. Zonder zo'n visie zal het met het
terugdringen van de bureaucratie ook niet gaan. Dat slaagt alleen als
er anders over verantwoordelijkheden in de samenleving wordt gedacht en
de beheerslogica van de overheid zelf kritisch onder de loep wordt
genomen.
In de afgelopen decennia stond de herstructurering van de
verzorgingsstaat op de agenda van de Rijksoverheid. De vele regelingen
op het gebied van sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs
werden een grote financiële en bestuurlijke last. Maar ook al werd er
in naam veel aan de burger en de samenleving teruggegeven, er bleef nog
altijd veel overheid dat veel bleef beheersen. Burgers en instellingen
blijven zuchten onder de bureaucratische druk die zich vanuit de
ministeries blijft uitbreiden. Over de registratie- en
verantwoordingsplicht (controlitis) bestaan overal grote frustraties.
De burger klaagt intussen over gebrek aan werkelijke invloed. En als
hij zich inzet voor de publieke zaak wil hij niet een uithangbord zijn
van `succesvol' gemeentelijk beleid.
Geen enkele overheid heeft het gemakkelijk met het vrijwillig opgeven
van invloed. Er wordt ook wel heel veel van haar verwacht. Maar zou het
ook kunnen zijn dat de overheid de kunst van het loslaten niet
beoefent, omdat ze machtsverlies vreest? Dit laatste probleem betreft
vooral de landelijke overheid, die in relatie tot Europese instellingen
soevereiniteit heeft ingeleverd en daardoor zowel `machtelozer' als
`bureaucratischer' is geworden. Juist in dit sluipende proces van
machtsverlies lijkt de top-down-attitude versterkt te worden. Zo houdt
de overheid controle en blijft de aansturing van de samenleving veelal
`verticaal'.
Tegenover verticaal besturen staat horizontaal besturen. In feite werd
hier al om gevraagd in het coalitieakkoord uit 2007. De overheid zou
een `bondgenoot' zijn van zelfverantwoordelijke burgers. Ook was er al
het streven het aantal ambtenaren terug te dringen. Dit gaat echter
alleen lukken als overheden hun beheerslogica herzien, minder gaan doen
en de samenleving meer inschakelen. De samenleving moet weer een eigen
rol gaan spelen. Dat is niet een noodgreep nu er bezuinigd moet worden
of een `second-best'-oplossing, maar een principiële zaak. Politiek
begint met het primaat van de samenleving. De publieke zaak is niet een
zaak van overheden alleen, het is een zaak van burgers. We moeten een
ontwikkeling inzetten om daar weer invulling aan te geven. Dat kan
leiden tot een heel andere verhouding tussen overheid en samenleving,
nieuwe vormen ook van actief burgerschap.
Nederland kent een betrekkelijk actieve civil society. Veel mensen
zetten zich in voor hun eigen leefomgeving. Daarbij ontstaan allianties
tussen bewoners in wijken en maatschappelijke organisaties. Weet men
elkaar eenmaal te vinden dan ontstaan vaak nieuwe initiatieven. Niet
alleen op het gebied van vrijwilligerwerk, zorg en welzijn, ook in het
beheer van de publieke ruimte, de leefbaarheid van de buurt, sociale
voorzieningen. Er zijn nieuwe initiatieven op het gebied van
energievoorziening en duurzaamheid. Coöperatieve ondernemingen hebben
het tij mee. Al die initiatieven weerspreken dat burgers alleen maar
individualisten zijn. Er ontstaan door particulier initiatief juist
nieuwe vormen van gemeenschappelijkheid. Mensen gaan meer belang
hechten aan lokale gemeenschappen, waarin ze als wereldburgers hun
bestaan vormgeven. De behoefte aan zeggenschap over de lokale omgeving
neemt eerder toe dan af. Bij dit alles past inderdaad een overheid die
de samenleving kent en de ruimte geeft, kortom een overheid die
`bondgenoot' is van die samenleving. Dat kan ze zijn door zelf niet
teveel te willen als burgers zelf iets kunnen doen. Een kleinere
overheid hoeft niet te leiden tot een zwakke samenleving. Terugtreden
kan ook ruimte scheppen voor nieuw verantwoordelijkheidsbesef. Om zover
te komen moeten er niet alleen kwantitatieve doelen worden gesteld
(hoeveel ambtenaren kunnen weg), maar ook kwalitatieve. Daarvoor is
naast het stellen van bezuinigingsdoelen een nieuw beraad nodig in de
samenleving over het herordenen van verantwoordelijkheden.
Prof..dr Roel Kuiper is lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie.
Dit is een bewerking van zijn bijdrage aan de bundel Voorbij de crisis.
Een nieuwe tijd vraagt een andere overheid, die vandaag in Den Haag
door de Raad voor het Openbaar Bestuur wordt gepresenteerd.