Nivel
Projecten Agenda International A-Z
'Meedoen' blijft lastig voor mensen met een beperking
NIVEL: gehandicapten 25 mei 2010 | Ondanks de Wet Gelijke Behandeling
en de Wet maatschappelijke ondersteuning doen mensen met een beperking
in 2008 in grote lijnen nog net zo veel of weinig mee in de samenleving
als in 2006.
Met de introductie van de Wmo is veel in gang gezet om mensen meer te
laten meedoen in de maatschappij. De eerste jaren staken gemeenten veel
energie in het regelen van de ondersteuning, bijvoorbeeld in de
organisatie van de thuiszorg. Voor mensen met een beperking heeft de
Wmo echter nog niet geleid tot een actievere participatie in de
samenleving. Zij doen op de meeste gebieden nog steeds minder mee dan
de algemene bevolking en het verschil is ook niet kleiner geworden, zo
blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek
van de gezondheidszorg) dat is gesubsidieerd door het ministerie van
VWS. Ze hebben bijvoorbeeld nog steeds minder vaak werk en kunnen
minder vaak gebruikmaken van het openbaar vervoer.
Positieve en negatieve ontwikkelingen
Op deelgebieden zijn er wel veranderingen opgetreden, sommige in
gunstige andere in ongunstige zin. Zo zijn mensen met een lichamelijke
beperking de laatste jaren minder vrijwilligerswerk gaan doen. En
mensen met een verstandelijke beperking blijken er minder vaak op uit
te trekken dan in 2006, dit betreft vooral de ouderen. Het percentage
dat dagelijks naar werk, familie, vrienden of een vereniging gaat is
afgenomen van 85% in 2006 tot 76% in 2008. Ouderen, vanaf 65 jaar, met
een verstandelijke beperking hebben bovendien minder vaak
dagactiviteiten, doen minder vaak aan sport en zien minder vaak
vrienden of bekenden dan 15-39 jarigen met een verstandelijke
beperking.
Mensen met een ernstige lichamelijke beperking zijn juist vaker mee
gaan doen in de samenleving. In 2008 had 15% betaald werk, in 2006 was
dat nog 9%. Ook het percentage dat maandelijks een uitgaansgelegenheid,
culturele activiteit of attractiepark bezoekt is toegenomen, van 13% in
2006 tot 22% in 2008.Het is echter wel zo dat zij op alle gebieden nog
minder meedoen dan mensen met een lichtere beperking.
Effecten goed in de gaten houden
Complexe wetgeving heeft vaak tijd nodig om effect te hebben. Dat geldt
ook voor de Wmo. Dat verklaart wellicht het afwezig zijn van effecten
voor de grote groep mensen met beperkingen. De ontwikkelingen die wel
zichtbaar zijn gaan verschillende kanten op: gunstig en ongunstig. De
Wmo is er uiteindelijk voor bedoeld dat mensen met een beperking actief
mee kunnen doen aan de samenleving. De komende jaren moet zichtbaar
worden of deze ambitie waargemaakt wordt.
NPCG en Panel Samen Leven
Het onderzoek is uitgevoerd binnen het Nationaal Panel Chronisch zieken
en Gehandicapten (NPCG) en het Panel Samen Leven van het NIVEL. Het
NPCG bestaat uit ongeveer 3800 mensen met een chronische ziekte of een
lichamelijke beperking. Het Panel Samen Leven bestaat uit ruim 650
mensen met een lichte of matige verstandelijke beperking en hun
naasten. De panels verzamelen gegevens over de zorg- en leefsituatie
van de panelleden. De hiermee verkregen gegevens zijn landelijk
representatief, en bruikbaar voor het ontwikkelen, monitoren en
evalueren van beleid ten aanzien van mensen met een chronische ziekte,
een lichamelijke of verstandelijke beperking.