Radboud Universiteit Nijmegen


PB 10 - 63
Nijmegen, 26 mei 2010

Zelfs jonge kinderen kopiëren al rookgedrag van ouders

Jonge kinderen met rokende ouders spelen eerder met namaaksigaretten dan kinderen zonder rokende ouders. Dat blijkt uit onderzoek van Rebecca de Leeuw en haar collega's van het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij stelden 100 kinderen in de groepen 1 tot en met 3 van de basisschool een aantal vragen over roken, zoals: "Rookt papa/mama?", en lieten ze vervolgens in een speelhoek spelen met een kinderkeukentje en eethoek met allerlei speelgoed en ook een pakje namaaksigaretten. Daarbij werden zij gevraagd te doen alsof ze later groot zijn en te gaan eten. Kinderen met rokende ouders speelden drie keer zo vaak alsof zij een sigaret rookten dan kinderen met niet rokende ouders. Het onderzoek maakt deel uit van een groot onderzoek naar de invloed van sociale factoren op het beginnen en doorgaan met roken. De bevindingen zijn deze maand gepubliceerd in het toonaangevende tijdschrift Tobacco Control.

Rebecca de Leeuw: "Zelfs op deze jonge leeftijd lijken kinderen van rokende ouders de avondmaaltijd al te associëren met het roken van een sigaretje. Natuurlijk is het niet nieuw dat kinderen van rokende ouders sneller positieve ideeën ontwikkelen over roken, maar we wisten nog niet dat dit al gebeurt op de leeftijd van vier, vijf jaar".Volgens De Leeuw zijn haar bevindingen belangrijk voor de preventie: "Ouders van jonge kinderen zouden al gewaarschuwd moeten worden voor de mogelijke gevolgen van hun rookgedrag, ook als het gaat om de jaren voor kinderen zelf beginnen met roken".