European Union



Verklaring van hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton namens de Europese Unie over de mensenrechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen
en transseksuelen in Malawi

De EU geeft uiting aan haar verontrusting over de homofobie en discriminatie op grond van seksuele gerichtheid in Malawi en memoreert dat het beginsel van non-discriminatie verankerd is in het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), bij welk verdrag de regering van Malawi sinds 1993 partij is. Volgens het VN-Comité voor de rechten van de mens omvat dit beginsel ook het verbod op discriminatie op grond van seksuele gerichtheid. Het beginsel van non-discriminatie is
een van de grondslagen van het IVBPR, het Afrikaans Handvest van de rechten van de mens en de volkeren en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

De EU roept de regering van Malawi op haar verplichtingen uit hoofde van het internationaal mensenrechtenrecht na te komen en te tonen dat zij gehecht is aan de bevordering en bescherming van de mensenrechten van elk individu, ongeacht zijn seksuele gerichtheid, onder meer door haar wetgeving te herzien, homoseksualiteit uit de criminele sfeer te halen en een verbod in te stellen op discriminatie, op welke grond ook, en de nationale wetgeving op die manier in overeenstemming te brengen met de internationale verplichtingen van het land.

De EU geeft in dit verband uiting aan haar grote bezorgdheid over de zaak van Tiwonge Chimbalanga Kachepa en Steven Monjeza Soko, die op 20 mei door een rechtbank in Malawi op grond van hun seksuele gerichtheid tot de maximumstraf van veertien jaar opsluiting zijn veroordeeld wegens flagrante obsceniteit en tegennatuurlijke daden. De EU beschouwt de genomen maatregelen als inbreuken op de verplichtingen uit hoofde van het internationaal mensenrechtenrecht.

De kandidaat-lidstaten Kroatië* en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië*, de landen van het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke kandidaat-lidstaten Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië, en de EVA-landen IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, alsmede de Republiek Moldavië en Armenië, sluiten zich bij deze verklaring aan.


* Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijven deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces.