beantwoording vragen van het lid Schippers over ORIO -
Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Schippers over ORIO -
Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling
Kamerbrief | 26 mei 2010
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Schippers over ORIO - Ontwikkelingsrelevante
Infrastructuurontwikkeling. Deze vragen werden ingezonden op 8 april
2010 met kenmerk 2010Z06253.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Schippers (VVD) over ORIO - Ontwikkelingsrelevante
Infrastructuurontwikkeling.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de huidige ORIO-regeling, voorheen de
ORET-regeling?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de oorspronkelijke regeling (ORET) gericht was op
concrete resultaten in OS-landen - zoals gebouwen, baggerwerk,
drinkwatersystemen, bussen, wegen en dergelijke - en daarmee ook
functioneerde als stimulans voor het Nederlandse bedrijfsleven?
Antwoord
ORET was gericht op ontwikkelingsrelevante export transacties. Als
gebonden programma fungeerde het inderdaad als stimulans voor het
Nederlandse bedrijfsleven. Daarbij teken ik aan dat de in 2006
uitgevoerde evaluaties van de ORET-regeling aangaven dat de relevantie
voor het exporterende bedrijfsleven in de vorm van vervolgorders achter
bleef bij de verwachtingen.
Vraag 3
Bent u zich bewust van het feit dat door de gewijzigde opzet van de
regeling het ORIO-geld nu voornamelijk terecht komt bij adviesbureaus
en consultants, en daarmee blijft hangen in rapporten en theorieën?
Vraag 4
Deelt u de zorg dat het programma daarmee te veel een "consultants
programma" is geworden, waardoor het programma nauwelijks meer een
financieringsprogramma is?
Antwoord
ORIO richt zich op de realisatie van concrete resultaten op het gebied
van publieke infrastructuur. Daarbij ondersteunt ORIO het hele traject
van infrastructuurontwikkeling. Het betreft hier zowel de bouwfase
(inclusief de levering en installatie van goederen) als de fases van
ontwikkeling, beheer en onderhoud.
Onlangs heb ik de Kamer geïnformeerd over de toewijzing van de EUR 180
miljoen die in 2009 voor ORIO beschikbaar was gesteld.
Voor de uitvoeringsfase is EUR 170 miljoen beschikbaar gesteld voor 19
geselecteerde bedrijven. Daarnaast is een bedrag van EUR 300 miljoen
voorzien aan lokale bijdragen. Voor de uitvoeringsfase, het beheer en
onderhoud zal het bedrijfsleven de belangrijkste actor zijn en kunnen
zij profiteren van de beschikbare EUR 170 miljoen. Ik hecht daar groot
belang aan.
Maximaal EUR 10 miljoen is bestemd voor het ontwikkelingstraject van de
19 geselecteerde projecten. Dit betreft alle activiteiten die nodig
zijn om het project uitvoeringsgereed te maken. Het gaat daarbij om
zaken als de haalbaarheid, sociale- en milieu-effectstudies, uitwerking
van gedetailleerde bestek en tekeningen, regelen van contracten,
vergunningen en overige juridische en wettelijke randvoorwaarden,
vastleggen van financiële en overige afspraken en
verantwoordelijkheden, enz. Deze werkzaamheden zullen voor een deel
worden verricht door adviesbureaus en consultants. Dit heeft als
voordeel dat het risico en de rekening van de ontwikkelingsfase niet
volledig bij het bedrijfsleven en de ontvangende overheid komt te
liggen.
Vraag 5
Bent u van mening dat het jaarbudget van 120 miljoen euro van de
huidige regeling op deze manier zinnig, effectief en efficiënt wordt
besteed, en dat de betrokken landen gebaat zijn bij stapels rapporten,
opgesteld door consultants, over mogelijke infrastructurele projecten?
Antwoord
Het door u genoemde jaarbudget van EUR 120 miljoen betreft het bedrag
dat door de toenmalige minister voor Ontwikkelingssamenwerking werd
genoemd in zijn brief van 6 mei 2008 aan de Kamer (31 200-V, nr. 116).
In het AO dat op 3 juli 2008 over deze brief is gevoerd is dit
jaarbudget met EUR 20 miljoen verhoogd. En in de brief van 12 maart
2009, waarmee de Beleidsregels ORIO aan de Kamer werden aangeboden, is
het voor ORIO in 2009 beschikbare toewijzingsbudget éénmalig verhoogd
tot EUR 180 miljoen. Naar mijn mening worden deze middelen op een
zinnige, effectieve en efficiënte wijze ingezet voor de realisatie van
publieke infrastructuur met grote impact op (economische) ontwikkeling
in onze OS-partnerlanden.
Zoals ik bij de beantwoording van de vragen 3 en 4 heb aangegeven wordt
een beperkt gedeelte van dit geld besteed aan
projectontwikkelingswerkzaamheden. De daaruit voortkomende studies,
rapporten en overige producten zijn essentieel om tot een succesvolle
projectuitvoering te komen. De betrokken landen zijn hier dus zeker bij
gebaat.
Vraag 6
Is het waar dat er op dit moment zelfs ruim 400 miljoen euro
beschikbaar is, maar dat dit geld nauwelijks besteed kan worden
(slechts een kleine 10% voor de development fase c.q. de consultants)
als gevolg van het ontbreken van betrokkenheid van de Nederlandse
industrie bij de gegunde plannen uit de eerdere ronde?
Antwoord
Nee, dit bedrag is op dit moment nog niet beschikbaar. Wel is het
correct dat de totale geraamde kosten van de 19 tot nu toe
geselecteerde projecten ruim EUR 480 miljoen bedragen. De totale
gevraagde ORIO-bijdrage aan deze projecten bedraagt EUR 180 miljoen. De
19 geselecteerde projecten doen inderdaad nog slechts beroep op een
beperkt deel van de beschikbare ORIO-financiering. Dit is echter geen
gevolg van het ontbreken van betrokkenheid van de Nederlandse industrie
bij de geselecteerde projecten, maar van het feit dat deze projecten de
ontwikkelingsfase nog niet hebben afgerond.
Vraag 7
Deelt u de mening dat in deze tijd van economische crisis binnen het
ORIO-programma ook aandacht voor de Nederlandse werkgelegenheid mag
zijn, zeker als daarmee het mes aan twee kanten snijdt? Hoe denkt u dat
te doen?
Antwoord
Dit was precies het argument om vorig jaar het toewijzingsbudget voor
2009 te verhogen tot EUR 180 miljoen. In zijn brief 31700-V, nr. 97 van
6 mei 2009 aan de Kamer schreef de toenmalige minister voor
Ontwikkelingssamenwerking: "Ondanks de krimp van de algemene
OS-middelen, vanwege de koppeling aan het BNP, vind ik deze verhoging
verantwoord, omdat het ontwikkelingslanden helpt om anticyclisch te
investeren in tijden dat deze landen ernstig te lijden hebben onder de
economische crisis, die ze zelf niet veroorzaakt hebben. Met ORIO wordt
daarbij vooral geïnvesteerd in sectoren waar het Nederlands
bedrijfsleven een sterke concurrentiepositie heeft. Daarmee biedt het
juist ten tijde van de crisis dus ook kansen aan de Nederlandse
economie." Als binnenkort de eerste ORIO-projecten de ontwikkelingsfase
succesvol afronden en tot aanbesteding komen, is het aan het Nederlands
bedrijfsleven om op basis van haar concurrentiekracht de uitvoering van
deze projecten te winnen. Ik heb er vertrouwen in dat het Nederlandse
bedrijfsleven goed zal presteren bij deze aanbestedingen, temeer daar
zij nu al in veel gevallen direct of indirect bij het project zijn
betrokken. In 2012 zal ORIO geëvalueerd worden. Tegen die tijd zullen
er voldoende projecten zijn aanbesteed en kan er ook gekeken worden
naar de mate waarin de faciliteit de Nederlandse werkgelegenheid ten
goede is gekomen. Ervaringen met vergelijkbare ontbonden hulp van het
Verenigd Koninkrijk leren dat verwacht mag worden dat 50-75% van de
ORIO-bestedingen aan het eigen bedrijfsleven ten goede zal komen.
Ministerie van Buitenlandse Zaken