Ingezonden persbericht


In tien jaar naar de top

Pleidooi voor 10-jarenplan voor het primair onderwijs

In tien jaar naar de top

In tien jaar naar de top: in 2020 zijn de onderwijsresultaten van het primair onderwijs aantoonbaar op een hoger niveau gekomen. Het Nederlandse primair onderwijs is gestegen naar de top 5 van de internationale ranglijst. Die stijging was mogelijk doordat scholen veel opbrengstbewuster hun onderwijsprocessen hebben weten in te richten, leerachterstanden sneller in beeld krijgen en daarop kunnen reageren met een passend onderwijsaanbod. Het Nederlandse primair onderwijs verdient de toppositie aan de kracht van scholen om alle kinderen een uitdagend programma aanbieden, op cognitief, sociaal-emotioneel, creatief en motorisch gebied.

In 2020 hebben veel scholen zich tot brede kindcentra ontwikkeld: ze zijn maatschappelijk verankerd en doen recht aan verscheidenheid, ze zijn geworteld in de wijk of het dorp en bieden alles wat kinderen nodig hebben: onderwijs, sport, cultuur - en zo nodig extra zorg.

De basisschool1 verheugt zich in 2020 in de warme belangstelling van aanstormend talent: hoog opgeleide jongeren zien hun toekomst als leraar in deze sector. Kinderen laten leren en hen inspireren was al het mooiste vak wat er bestond, maar is nu ook als zodanig herontdekt. En het wordt nog goed beloond ook.


1 Met de aanduiding basisschool bedoelen we in deze tekst ook de school voor speciaal basisonderwijs en de school voor (voortgezet) speciaal onderwijs.

1

Kwaliteit in de toekomst vergt
investeringen in het heden

Zoals voor de dijken een Deltaplan kwam, zoals ons wegennet meerjarige investeringsprogramma's kent, zo heeft het onderwijs een 10-jaren investeringsplan nodig: een PACT primair onderwijs.
Onze economie drijft voor een belangrijk deel op kennis. De Tweede Kamer heeft unaniem de ambitie uitgesproken om Nederland tot de top 5 van kenniseconomieën van de wereld te laten behoren. Dit is ook uitgewerkt door het Innovatieplatform met als resultaat de Kennis Investeringsagenda. Het onderwijs speelt hierin een cruciale rol; het primair onderwijs is het fundament van het onderwijsgebouw. Deze ambitie vergt een gezamenlijke inspanning van overheid en onderwijsveld om de kwaliteit te verbeteren. Maar ze vereist ook investeringen in onderwijs en een doelmatig omgaan met middelen.
In het voorjaar van 2010 hebben de verkiezingsprogramma's van de politieke partijen één boodschap gemeenschappelijk: bezuinigen op het onderwijs is het paard achter de wagen spannen. Investeringen zijn juist nodig voor de toekomst. Kosten gaan voor de baten uit. De PO-Raad2 biedt met dit plan het primair onderwijs een agenda om nog sterker op kwaliteit en doelmatigheid te koersen. Tegelijkertijd roepen wij het nieuw te vormen kabinet op om deze agenda te zien als een kans om een stevig fundament in de kenniseconomie te leggen door een PACT primair onderwijs te sluiten met de sector primair onderwijs. Doel van zo'n PACT: in 2020 is het Nederlandse basisonderwijs toegetreden tot de top 5 van de internationale ranglijst.
De PO-Raad vraagt de politiek om een helder regeerakkoord op hoofdlijnen, met heldere doelstellingen voor het onderwijs in 2020. Wij bieden onze inzet en expertise bij de invulling en de uitvoering van het beleid en doen dat graag samen met alle partijen uit het veld: leraren, ondersteunend personeel, vakbonden, ouderorganisaties, schoolleiders en schoolbestuurders. Daarvoor is de steun en het vertrouwen van politiek en overheid onmisbaar.

Kete Kervezee, voorzitter PO-Raad
mei 2010


2 De PO-Raad is de sectororganisatie voor het primair onderwijs. Wij staan voor goed onderwijs voor elk kind. Het primair onderwijs biedt onderwijs aan 1,6 miljoen leerlingen. Er werken 135.000 leraren en 40.000 onderwijsondersteunende medewerkers. Het primair onderwijs bestaat in 2010 uit ruim 1200 schoolbesturen, die verantwoordelijk zijn voor ruim 7500 scholen. Van deze 7500 scholen zijn 6900 scholen voor basisonderwijs, 300 scholen voor speciaal basisonderwijs en 300 voor (voortgezet) speciaal onderwijs.
2

PACT primair onderwijs:
in tien jaar naar de top

De sprong naar de top 5 van de wereld vergt grote inspanningen en investeringen. Nederland bezet op dit moment zowel wat de leesvaardigheid van 9- en 10-jarigen betreft als de rekenvaardigheid van 10-jarigen de 9e plaats op de internationale ranglijst. Andere landen halen ons in op de ranglijst door betere prestaties, maar ze investeren dan ook meer. De Nederlandse uitgaven voor onderwijs komen niet boven het gemiddelde niveau uit (zie bijlage).

Ambitie is leidend
In de huidige situatie wordt talent onnodig verspild:
· 1,3 % van de scholen is zeer zwak. De leerlingen van deze scholen krijgen onderwijs van onvoldoende kwaliteit. Het onderwijs op 5,9% van de scholen geldt als zwak. Kinderen op deze scholen krijgen onderwijs van voldoende, maar zorgelijk niveau. Bij elkaar hebben we het dan over ongeveer 100.000 kinderen.
· 25% van de leerlingen die de basisschool verlaten, heeft een leesachterstand van een half tot twee jaar. Ze hebben daardoor in het voortgezet onderwijs moeite met het lezen van teksten uit hun schoolboeken. Dit is een van de oorzaken van voortijdig schooluitval.

· Van de slimmere leerlingen presteert 10% structureel onder zijn of haar niveau.
· In 2008 hebben 42.600 leerlingen het voortgezet onderwijs of mbo verlaten zonder schooldiploma. Het percentage jongeren tussen 18 en 24 jaar dat geen onderwijs volgt en geen startkwalificatie heeft, is 11,4%.
De laatste jaren zijn de onderwijsprestaties verbeterd. Inmiddels is bij 92,8% van de scholen het basisniveau op orde (Onderwijsverslag Inspectie, voorjaar 2010). Ook zijn de afgelopen jaren de resultaten van een deel van achterstandsleerlingen beter geworden. Het aandeel van de groep 8 leerlingen met een havo- of vwo-advies is gestegen (van 37% in 2001 tot 42,5% in 2008). Dat neemt niet weg dat de opbrengsten van het basisonderwijs over de hele linie hoger moeten worden dan het basisniveau. De stap van groep 8 naar de brugklas moet voor de leerlingen makkelijker te nemen zijn, zodat het meer een doorlopende lijn wordt. Alleen dan doen we recht aan de toekomst van de kinderen en gaan stijgen op de internationale ranglijst. Kennis is immers een factor die het toekomstige verdienvermogen van Nederland kan verhogen.
Leren is voor elk kind van het grootste belang voor het functioneren in de samenleving. Dan gaat het niet alleen om de basisvaardigheden taal en rekenen, maar ook om de sociale vaardigheden, de emotionele ontwikkeling en om burgerschap. Onderwijs creëert sociaal
3

kapitaal. Het primair onderwijs, waar alle kinderen van 4 tot 13 jaar bijeen zijn, zorgt ervoor dat kinderen met elkaar samen leren en samen leven. De maatschappelijke noodzaak tot het verhogen van de opbrengsten van het onderwijs in brede zin, schept verplichtingen, zeker voor een nieuw kabinet. De schoolbesturen, verenigd in de PO-Raad, nemen hun verantwoordelijkheid door elkaar aan te spreken op hun onderwijskwaliteit. De PO-Raad bouwt daarmee voort op de cultuuromslag die zich in 2010 al aftekent, waarbij in de hele keten ­ van leraar tot schoolbestuurder ­ bewustzijn van leerresultaten, focus op kerntaken en leren-van-elkaar zichtbaar worden.
De schoolbesturen in het primair onderwijs staan voor de ambitie om in 2020 de onderwijsresultaten voor alle leerlingen die de basisschool verlaten, op een hoger plan getild te hebben. Geen leerling gaat meer naar het voortgezet onderwijs met een leesachterstand. De slimmere kinderen zijn tot de laatste dag van groep 8 uitgedaagd tot leren. En in 2020 is geen sprake meer van zeer zwakke scholen.
Maar dat kunnen de scholen en de PO-Raad niet alleen.

Wat wij vragen van een nieuw kabinet
De ambities van het primair onderwijs vereisen een 10-jaren investeringsplan. Het onderwijs heeft hinder van de afhankelijkheid van de maatregelen op korte termijn die ons politieke systeem veelal kenmerken. Een langetermijnperspectief is noodzakelijk, omdat het onderwijs steun en zekerheid nodig heeft om prestaties te kunnen leveren en gedane investeringen te laten renderen. Een droomscenario waarin Nederland prijkt in de top 5 van kenniseconomieën, wordt niet vanzelf realiteit.
Het is daarvoor noodzakelijk dat alle geledingen in het onderwijs inzetten op onderwijskwaliteit. Het onderwijsproces staat daarin centraal. De condities waaronder leerlingen en leraren leren en werken moeten optimaal zijn: een goed leerklimaat in een modern schoolgebouw met een conciërge, een organisatie met professionele bedrijfsvoering, eigentijdse ict-voorzieningen.
We vragen de politiek om een helder regeerakkoord op hoofdlijnen, met heldere doelstellingen voor de prestaties van het onderwijs in 2020. Het "wat" is aan de politiek, het "hoe"is aan het veld. Het onderwijs zal laten zien dat het kan. Wij zijn bereid om daar goede afspraken over te maken. De wederzijdse afspraken tussen de politiek en de PO-Raad leggen we graag vast in een PACT primair onderwijs.


4

PACT primair onderwijs:
10-jarenplan in vijf punten


1. Kwaliteit omhoog

Over de hele linie moet de kwaliteit van het onderwijs omhoog: aan de onderkant, op het gemiddelde én het excellente niveau. Dit kan door opbrengstgericht werken verder te stimuleren.
Er zijn verschillende voorwaarden om betere leeropbrengsten te kunnen realiseren:

o Op alle niveaus van de schoolorganisatie wordt systematisch aan onderwijskwaliteit gewerkt: door de leraar, de schoolleider en het schoolbestuur. De schoolbesturen nemen de verantwoordelijkheid voor de leeropbrengsten op zich, door de verbetering ervan op alle niveaus in de organisatie te bevorderen. Ze leggen verantwoording van de leeropbrengsten af, zowel aan de overheid als aan de ouders.

o Binnen een schoolteam is deskundigheid en capaciteit aanwezig om het rendement van onderwijs te onderzoeken en om nieuw onderwijs te ontwikkelen. Dit behoort tot de kerntaken van de school .

o De omvang van de klassen is `passend' voor de leraar, zodat deze alle kinderen de aandacht kan geven die ze nodig hebben. Volgens de onderwijsinspectie is goed klassenmanagement door de leraar één van de belangrijkste knoppen om de kwaliteit te bevorderen. Indien passend onderwijs wordt ingevoerd, moet de groepsgrootte hanteerbaar zijn voor de leraar.

Deze drie voorwaarden moeten in de bekostiging van het primair onderwijs verwerkt worden.


2. Professionaliseringsimpuls/ Scholing is noodzaak

Voor een grootscheepse kwaliteitsslag is een grote en fundamentele kwaliteitsimpuls nodig. De professionaliteit van de drie geledingen staat daarin centraal: van de leraar, de schoolleider en het schoolbestuur. Iedere geleding moet vanuit de eigen verantwoordelijkheid opbrengstgericht werken in de dagelijkse praktijk brengen. De PO-Raad pleit voor een professionaliseringsimpuls die bestaat uit:

a. basisscholing voor iedereen
Onderwijs is teamwork. Alle schoolteams in het basis-, speciaal basis- en speciaal onderwijs volgen dan ook elk jaar (minimaal) een week nascholing. Daarnaast volgen alle leraren elke twee jaar een week basisscholing om hun bekwaamheid te onderhouden. Deze nascholing is verplicht en heeft een post-hbo of academisch
5

niveau. Voor de schoolleiders moet bovendien nog een afzonderlijk professionaliseringstraject gefaciliteerd worden, omdat opbrengstgericht leiderschap een cruciale factor is voor een hogere onderwijskwaliteit. b. meer `toppers' in de school
Het primair onderwijs heeft meer academisch geschoolde leraren nodig. De huidige `academische pabo' leidt de komende jaren zo'n 250 nieuwe leraren per jaar op. Dat is een druppel op een gloeiende plaat. Om in 2020 5% van de leraren met een academische opleiding te hebben, moeten we in tien jaar tijd zo'n 6650 leraren opleiden. Dat vereist gerichte en gezamenlijke actie. Daarnaast heeft in 2020 15% van de leraren een masteropleiding gevolgd.
c. een register voor leraren
Alle leraren worden opgenomen in een register, waarin hun bevoegdheid en bekwaamheid worden aangetekend. De eisen die gesteld worden aan de (start)bekwaamheid van leraren moeten omhoog, zodat de pabo's betere leraren opleiden. Als leraren nalatig zijn hun bekwaamheid te onderhouden en niet voor (her)registratie in aanmerking komen, heeft dat consequenties voor hun rechtspositie. Het is aan de schoolbesturen om een uitdagend werkklimaat te creëren voor alle leraren, waarbinnen elke professional op zijn eigen niveau wordt uitgedaagd.

d. benchmarking voor schoolbesturen
Een ijkingskader (benchmark) is voor schoolbesturen in 2020 een regulier en vertrouwd instrument. Het helpt de schoolbesturen bij het professioneel besturen van de school, zodat de schoolleiders en leraren nog beter hun werk kunnen doen.

3. Alle talent ontwikkelen

Jonge kinderen leren buitengewoon snel. Hersenonderzoek leert ons dat de ontwikkeling van het jonge brein sterk afhankelijk is van de kwaliteit van de omgang met andere kinderen. Hoe jonger deze omgang begint, hoe groter het effect. Om elk talent de kans te geven zich te ontwikkelen, kunnen alle kinderen vanaf 2oe jaar minstens vier dagdelen per week deelnemen aan een voorschools programma dat hen stimuleert om te leren. De voorschool is een basisvoorziening en is vrij toegankelijk; alle kindvoorzieningen worden hierin opgenomen. Er is een naadloze aansluiting tussen de voorschool en de basisschool. Deze voorschool voor alle kinderen leert hen samen te spelen en samen te leven en te leren: geen segregatie door deze programma's alleen open te stellen voor kinderen met potentiële leerachterstanden.

De school organiseert een maximale betrokkenheid van de ouders. De ouders zijn de belangrijkste pedagogische partners van de school: zij hebben meestal de meeste kennis van het kind en hebben ook veel belang in goed onderwijs voor hun kind.


6




Ingezonden persbericht