Universiteit Utrecht

Persbericht van de Universiteit Utrecht

25 mei 2010

Nieuwe hoogleraar dyscalculie

'Aanpak mensen met rekenstoornis schiet tekort'

De overheid houdt in haar onderwijsbeleid onvoldoende rekening met de consequenties van dyscalculie. Vooral onderwijsinspecties moeten beter aangestuurd worden om dyscalculie, ook wel rekenstoornis genoemd, te traceren zodat de stoornis bij kinderen in een vroeg stadium kan worden behandeld. Dit stelt hoogleraar 'Diagnostiek en behandeling van kinderen met dyscalculie' Hans van Luit van de Universiteit Utrecht. Van Luit houdt op donderdag 27 mei zijn oratie.

Bij 2 à 3 procent van de Nederlanders komt dyscalculie voor. Mensen met deze stoornis ervaren veel problemen tijdens hun schoolloopbaan, maar ook daarna. Een alledaagse, schijnbaar eenvoudige handeling als het afrekenen van boodschappen is iets waar mensen met dyscalculie moeite mee kunnen hebben. Volgens Van Luit zijn de consequenties van dyscalculie in te perken als de rekenstoornis in een vroeg stadium wordt her- en erkend. Voor erkenning is in de eerste plaats een rol weggelegd voor de onderwijsinspecties. Van Luit: "Veel inspecties menen dat dyscalculie bijna niet voorkomt en dat deze stoornis te maken heeft met beperkte cognitieve vermogens. Beide aannames zijn onjuist."

Vingertelling

Van Luit spreekt ook de hoop uit dat er verandering komt in het denken en doen van ontwikkelaars van rekenwiskundemethoden en vakdidactici, zodat rekenmethoden meer gaan aansluiten op de mogelijkheden van zwakke rekenaars. Daarnaast kan ook de leraar kinderen met dyscalculie een helpende hand bieden. "Daarbij moeten leraren allereerst beter geïnformeerd worden. Een voorbeeld: veel leraren verbieden kinderen vanaf groep vier om sommen uit te rekenen met behulp van het tellen op vingers. Mensen met dyscalculie blijken echter enorm gebaat bij dit hulpmiddel. Vingertelling zou bij hen, in ieder geval tot en met groep vijf, eerder gestimuleerd dan verboden moeten worden."

Vrijstelling rekentoets

Tot slot hoopt Van Luit dat kinderen die een dyscalculieverklaring hebben verkregen vrijgesteld worden van de verplichte rekentoets die middelbare scholieren binnenkort als onderdeel van het eindexamen krijgen opgelegd. De hoogleraar wijst erop dat de overheid op dit gebied zeer rigide is in haar regelgeving, terwijl passend beleid gewenst is. Blijft een vrijstelling voor kinderen met dyscalculie uit, dan heeft dit verregaande consequenties voor de afronding van hun middelbare schoolopleiding: "Dyscalculici kunnen vervolgens in onderwijsvormen en banen terechtkomen die geen recht doen aan hun competenties."

Meer informatie

De oratietekst van Hans van Luit is op te vragen via onderstaande contactpersonen.

Meer informatie over de oratie zelf vindt u hier.

Persvoorlichting faculteit Sociale Wetenschappen, Ronnie van Veen, (030) 253 4027, r.a.b.vanveen@uu.nl.

B.g.g. Wietske de Lange, persvoorlichter Universiteit Utrecht, (030) 253 4073, w.delange@uu.nl.