beantwoording vragen van het lid Van Bommel over executies van
politieke gevangenen in Iran
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Van Bommel over executies
van politieke gevangenen in Iran
Kamerbrief | 27 mei 2010
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van Bommel over executies van politieke gevangenen
in Iran. Deze vragen werden ingezonden op 11 mei 2010 met kenmerk
2010Z08004.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Van Bommel (SP) over executies van politieke
gevangenen in Iran.
Vraag 1
Is het waar dat er op 9 mei jl. vijf Koerden in de Evin-gevangenis in
Teheran zijn geëxecuteerd? 1)
Antwoord
Ik ben zeer verontrust over het grote aantal executies in Iran, de
dreiging met de voltrekking van meer executies, en de berichtgeving
over het dikwijls niet voldoen aan internationale standaarden voor een
eerlijke procesgang. Op 9 mei jl. zijn Shirin Alamhouli, Farzad
Kamangar, Ali Haydarian, Farhad Vakili, en Mehdi Eslamian in de Evin
gevangenis in Teheran geëxecuteerd.
Vraag 2
Wat was de aanklacht tegen deze veroordeelden en hebben zij naar
internationaal geldende maatstaven een eerlijke procesgang gehad?
Vraag 3
Is het waar dat noch de familie, noch de advocaten van deze
veroordeelden vóór de executies op de hoogte zijn gesteld van de
geplande tenuitvoerlegging daarvan? 2)
Vraag 4
Is het waar dat voor een aantal van de geëxecuteerden geldt dat de
veroordeling nog niet definitief was omdat er nog beroep openstond? Zo
ja, waren deze executies naar Iraans recht legaal?
Antwoord vragen 2, 3 en 4
Door het gesloten karakter van genoemde rechtszaken is het niet
mogelijk een compleet oordeel te geven over de mate waarin de processen
voldoen aan de internationale maatstaven voor een eerlijke procesgang.
Uit berichtgeving blijkt dat betrokkenen werden verdacht van strijd
tegen God (`moharebeh') en misdaden tegen de nationale veiligheid. De
zaken zouden naar het Hoogste Gerechtshof zijn gestuurd en nog niet
geheel zijn afgerond. Er is indicatie dat Shirin Alamhouli haar familie
niet heeft mogen zien voordat ze geëxecuteerd werd.
Vraag 5
Bent u bereid op al de voornoemde aspecten opheldering te vragen bij de
Iraanse overheid en zo nodig uw protest uit te spreken tegen deze gang
van zaken?
Antwoord
De Nederlandse ambassadeur in Iran heeft op 11 mei jl. bij de Iraanse
autoriteiten verontwaardiging uitgesproken en de executies veroordeeld.
Daarbij heeft hij ernstige zorgen geuit over berichtgeving van een
gebrekkige procesgang. De ambassadeur heeft Iran opgeroepen een
moratorium op de doodstraf in te stellen.
Op instigatie van Nederland heeft de Hoge Vertegenwoordiger op 13 mei
jl. namens de EU een verklaring uitgebracht waarin de genoemde
executies eveneens ernstig zijn veroordeeld. Iran is daarbij opgeroepen
aan al zijn internationale verplichtingen betreffende een eerlijke
procesgang te voldoen en een moratorium op de doodstraf in te stellen.
Daarbij is in het bijzonder gerefereerd aan de lopende zaken van Zeynab
Jalalian en Hossein Khezri.
De regering zal de doodstrafvonnissen voorts aan de orde stellen in de
VN-Mensenrechtenraad.
Nederland volgt de ontwikkelingen op mensenrechtengebied nauwgezet en
zal niet nalaten de Iraanse autoriteiten bilateraal, in EU-verband en
VN-kader te wijzen op hun internationale verplichtingen en op te roepen
doodstrafvonnissen te herzien.
1) NRC, 10 mei 2010
2) http://sharifbehruz.com/?p=337
Ministerie van Buitenlandse Zaken