beantwoording vragen van de leden Voordewind, Van der Staaij, Nicolaï
en Haverkamp over een oproep tot boycot van Israël door gesubsidieerde
Palestijnse organisatie en de dreigende sluiting van verschillende
Palestijnse televisiestations
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Voordewind, Van der
Staaij, Nicolaï en Haverkamp over een oproep tot boycot van Israël door
gesubsidieerde Palestijnse organisatie en de dreigende sluiting van
verschillende Palestijnse televisiestations
Kamerbrief | 27 mei 2010
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Voordewind, Van der Staaij, Nicolai en Haverkamp
over een oproep tot boycot van Israël door gesubsidieerde Palestijnse
organisatie en de dreigende sluiting van verschillende Palestijnse
televisiestations. Deze vragen werden ingezonden op 26 maart 2010 met
kenmerk 2010Z05490.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP),
Nicolaï (VVD) en Haverkamp (CDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken
over oproep tot boycot van Israël door gesubsidieerde Palestijnse
organisatie en de dreigende sluiting van verschillende Palestijnse
televisiestations. (Ingezonden 26 maart 2010)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht "UNICEF supports Palestinian hate
ad" van 22 maart 2010 1) en van de berichten "PA closes only Christian
TV station" en "PA backtracks over Christian channel" van 24 maart
2010? 2)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat UNICEF - en andere door de internationale
gemeenschap gefinancierde organisaties noch financieel noch op een
andere wijze zouden mogen bijdragen aan het oproepen tot of het
daadwerkelijk uitvoeren van een boycot van de staat Israël? Zo ja, wat
gaat u doen met het nieuws dat UNICEF heeft meebetaald aan een
advertentie en een televisieprogramma die oproepen tot een boycot? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 3
Vindt u dat het niet de taak van een VN organisatie is een organisatie
te steunen die een advertentie plaatst, waarin het nationale symbool
van een lidstaat (in dit geval de Davidster van Israël) met een hakbijl
gespleten wordt?
Antwoord op vraag 2 en 3
De activiteiten die gefinancierd worden door VN-organisaties moeten
stroken met het mandaat en de door de Uitvoerende Raden goedgekeurde
strategische meerjarige plannen van die organisaties. In het geval van
UNICEF is de financiering van de productie van thematische
televisieprogramma's gericht op jongeren hiermee in overeenstemming.
Navraag bij UNICEF leert dat in dit geval de betrokken Palestijnse
jongerenorganisatie Pyalara UNICEF niet heeft geraadpleegd over het
gebruik van het UNICEF-logo op een poster waarop deze organisatie een
televisieprogramma aankondigt dat een mogelijke boycot van Israël als
thema zou hebben. UNICEF heeft Pyalara te kennen gegeven dat het
gebruik van zijn logo, in combinatie met de gewelddadige symboliek op
de poster in relatie tot de inhoud van het televisieprogramma, strijdig
is met het beleid en de opvattingen van UNICEF. UNICEF heeft inmiddels
contact opgenomen met Pyalara en om opheldering en rectificatie
gevraagd. Overigens was de samenwerking tussen UNICEF en Pyalara al in
januari 2010 beëindigd.
Vraag 4
Bent u ervan op de hoogte dat Pyalara ook door het Nederlandse Cordaid
wordt ondersteund? Bent u van mening dat de steun die Cordaid aan
Pyalara geeft, moet worden ingehouden op de subsidie die Cordaid
jaarlijks van uw ministerie krijgt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik ben op de hoogte van de relatie tussen Cordaid en Pyalara. Ook
Cordaid heeft Pyalara aangesproken op het gebruik van deze symbolen.
Beide organisaties hebben afstand genomen van deze poster.
De aard van het medefinancieringsstelsel (MFS) brengt met zich mee dat
de regering via de medefinancieringsorganisaties (MFOs) indirecte steun
kan geven aan organisaties die andere opvattingen uitdragen dan de
Nederlandse overheid. Alleen indien activiteiten en/of organisaties
strijdig zijn met het beleid ten aanzien van de buitenlandse
betrekkingen en de ontwikkelingssamenwerking kan het verlenen van
subsidies gestopt of geweigerd worden. In dit verband zij verwezen naar
de antwoorden die de regering heeft gegeven op vragen van het lid Van
Baalen, over de activiteiten, doelstellingen en subsidiëring van het
samenwerkingsverband United Civilians for Peace (Aanhangsel van de
Handelingen, Vergaderjaar 2007-2008, nr. 682).
In het onderliggende geval zijn er geen aanwijzingen dat de
activiteiten van de organisatie haaks staan op het Nederlands
buitenlands beleid. Uit navraag is gebleken dat Cordaid strategische
activiteiten financiert van Pyalara die er op gericht zijn om kinderen
en jongeren een onafhankelijke mening te laten vormen over sociale en
politieke aspecten van de Palestijnse samenleving, hetgeen ook de
gedachte is achter het Palestijnse televisieprogramma `Speak Up'. Het
doel van de activiteit was niet om tot een boycot van Israël op te
roepen, maar om jongeren van gedachten te laten wisselen over de zin en
onzin van een mogelijke boycot.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken zal in een separaat gesprek met
de MFO's nogmaals aandringen op een zorgvuldige toetsing en monitoring
van activiteiten als onderhavige teneinde ervoor zorg te dragen dat
ontsporingen als het gebruik van deze poster in de toekomst achterwege
blijven.
Tevens zal er op worden gewezen dat wanneer een vergelijkbaar incident
in de toekomst weer zal voorkomen, dit consequenties zal dienen te
hebben voor de financieringsrelatie.
Vraag 5
Is het oproepen tot een boycot van Israël door een jeugdorganisatie die
gelieerd is aan de Palestijnse Autoriteit in strijd met afspraken
tussen de Palestijnse Autoriteit en de Verenigde Naties?
Antwoord 5
Zoals gemeld onder vraag 4 betrof het hier geen oproep tot een boycot,
maar was de activiteit gericht op het discussiëren over dit onderwerp.
Desalniettemin is Pyalara een NGO en als zodanig niet gelieerd aan de
Palestijnse Autoriteit (PA). Het beleid en de media-uitingen van
Pyalara kunnen de PA dan ook niet aangerekend worden. Het oproepen tot
een boycot van Israël door een NGO kan niet op basis van
Roadmap-verplichtingen van de PA bestreden worden.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de oproep tot boycot van Israël door een
Palestijns televisieprogramma waar wekelijks 300.000 Palestijnse
kinderen naar kijken, niet bevorderlijk is voor het vredesproces en
enkel leidt tot verwijdering tussen beide partijen?
Antwoord 6
Ja, ik deel die mening. Mocht een dergelijke oproep gedaan worden dan
zal dit niet leiden tot het nader tot elkaar brengen van partijen. Het
uitdragen van tegengestelde opvattingen door NGO's of door burgers -
ook via de media - is echter onderdeel van de vrijheid van
meningsuiting. De regering is voorstander van pluriformiteit in de
media en in de meningsvorming van burgers. In dit geval is echter geen
sprake van een oproep tot boycot van Israël.
Vraag 7
Ziet u de dreigende sluiting van verschillende televisiestations,
waaronder de enige christelijke zender, als een bedreiging voor de
vrijheid van meningsuiting en een poging van de Palestijnse Autoriteit
om de media het zwijgen op te leggen?
Antwoord 7
Ik heb vooralsnog geen reden om aan te nemen dat de voorgenomen
maatregelen van de Palestijnse overheid ingegeven zijn door de wens om
de media het zwijgen op te leggen. In het kader van de uitvoering van
het Plan for Statehood van de Palestijnse premier Fayyad vindt
hervorming van de telecommunicatiesector plaats. Een aantal TV-zenders
is aangeschreven dat zij hun uitzendingen moeten staken, omdat zij hun
licenties overtreden, nagelaten hebben TV-gelden af te dragen, dan wel
uitzenden via onjuiste technische specificaties. Deze aanschrijving is
gebaseerd op technisch-formele en niet op inhoudelijke gronden. Naar
aanleiding van de reacties op deze aanschrijving en om niet de
verkeerde indruk te willen wekken heeft de Palestijnse Overheid de
aangeschreven TV-zenders een additionele termijn gegeven om orde op
zaken te stellen zonder dat zij daarvoor hun uitzendingen behoeven te
staken.
Vraag 8
Wilt u er bij de Palestijnse Autoriteit op aandringen dat de
televisielicenties betaalbaar moeten blijven, zodat de kostprijs van
een licentie niet als politiek middel kan worden gebruikt?
Antwoord 8
De internationale gemeenschap en dus ook Nederland heeft haar steun
uitgesproken voor de uitvoering van het Palestijnse Plan for Statehood,
laatstelijk in de verklaring van het Kwartet van 19 maart 2010. Waar en
wanneer de uitvoering van dit regeringsprogramma de pluriformiteit van
de Palestijnse samenleving ondergraaft zal Nederland dit aankaarten. De
prijsstelling van televisielicenties mag daarbij uiteraard niet als een
politiek middel gebruikt worden, doch dient op transparante en
niet-discriminatoire wijze bepaald te worden.
1) http://palwatch.org
2) Jerusalem Post, 24 maart 2010
Ministerie van Buitenlandse Zaken