beantwoording vragen van het lid Irrgang over de Rwandese
beschuldigingen aan het adres van Human Rights Watch
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Irrgang over de Rwandese
beschuldigingen aan het adres van Human Rights Watch
Kamerbrief | 27 mei 2010
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Irrgang over de Rwandese beschuldigingen aan het
adres van Human Rights Watch. Deze vragen werden ingezonden op 7 mei
2010 met kenmerk 2010Z07844.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Irrgang (SP) over de Rwandese beschuldigingen aan
het adres van Human Rights Watch.
Vraag 1
Wat is uw oordeel over de Rwandese beschuldigingen van chantage aan het
adres van Human Rights Watch (HRW)? 1)
Antwoord
In het artikel dat u aanhaalt, wordt verwezen naar een brief van
Kenneth Roth, Executive Director van HRW aan president Kagame. De brief
is ook op de website van HRW gepubliceerd. Middels deze brief werd een
dringend beroep op de president gedaan om de afgifte van een
werkvergunning voor de desbetreffende onderzoeker van HRW in Rwanda te
garanderen opdat HRW het werk op het gebied van mensenrechten zou
kunnen voortzetten. Van chantage is geen sprake.
Vraag 2
Is het denkbaar dat het weigeren van een werkvisum aan de medewerker
van HRW een eerste stap is om het werk van HRW ter plaatse te
beëindigen?
Antwoord
Nee. De Rwandese minister van Buitenlandse Zaken heeft het lokale Corps
Diplomatique op 27 april te kennen gegeven dat de weigering van een
werkvisum een individuele kwestie betreft en geen invloed heeft op het
functioneren van HRW in Rwanda als zodanig. Ik ga er dan ook vanuit dat
HRW als organisatie in Rwanda welkom blijft. HRW zal in de toekomst bij
dergelijke procedures wel grote nauwkeurigheid moeten betrachten om
problemen als deze te voorkomen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het van groot belang is dat een
mensenrechtenorganisatie als HRW ter plaatse in Rwanda moet kunnen
opereren, juist omdat in Rwanda lokale mensenrechtenorganisaties amper
kunnen opereren?
Antwoord
Ja. Het is van groot belang dat HRW in Rwanda kan blijven opereren. Ik
zal mij hiervoor blijven inzetten.
Vraag 4
Deelt u de mening van HRW dat in Rwanda de onverdraagzaamheid toeneemt
tegenover elke vorm van kritiek geuit door oppositiepartijen,
mensenrechtenorganisaties en journalisten in deze periode vlak voor de
verkiezingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, heeft u dit aan de orde
gesteld in uw contacten met de Rwandese regering? Hoe luidde de reactie
van de Rwandese regering?
Antwoord
Er zijn aanwijzingen dat, in de aanloop naar de verkiezingen, de
vrijheid van meningsuiting steeds meer onder druk komt te staan in
Rwanda. Ook de registratie van politieke partijen wordt nauwgezet
gecontroleerd. Onze zorgen daarover zijn reeds overgebracht aan de
Rwandese autoriteiten. Deze beroepen zich op het feit dat men koste wat
kost een herhaling van de genocide van 1994 wil voorkomen; behoud van
de stabiliteit staat voorop. HMA Kigali zal de noodzaak van meer
politieke ruimte en vrijheid van meningsuiting nu en in de toekomst
blijven benadrukken in haar contacten met de Rwandese overheid.
Vraag 5
Bent u bereid stappen te nemen om te bevorderen dat er een krachtig
signaal van Nederland, de EU en de internationale gemeenschap uitgaat
naar de Rwandese regering over de problemen rondom HRW en de toenemende
onverdraagzaamheid tegenover elke vorm van kritiek vlak voor de
verkiezingen? Zo ja, welke stappen wilt u doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ja. De afgelopen weken hebben Nederland en de EU-partners het al
krachtig opgenomen voor HRW, onder meer op 30 maart jl. in de zogeheten
artikel 8 dialoog met de Rwandese autoriteiten. De EU-ambassadeurs
zullen op korte termijn een nieuwe analyse van de politieke situatie in
Rwanda opstellen; op basis daarvan zal beoordeeld worden welke
vervolgstappen nodig zijn.
Vraag 6
Bestaan er op dit moment voornemens om de algemene begrotingssteun aan
Rwanda te hervatten? Zo ja, waarom?
Antwoord
Zoals ik reeds aangaf in mijn antwoord op de vragen van het Kamerlid
Ferrier (kenmerk 2010Z07577) zijn de basisvoorwaarden om
begrotingssteun te geven in Rwanda aanwezig. Rwanda formuleert en
implementeert reeds geruime tijd goed beleid op het gebied van
armoedebestrijding, macro-economische stabiliteit, private sector
ontwikkeling en justitie. Vanwege de rol van Rwanda in het conflict in
Oost-Congo werd eind 2008 mede op basis van een rapport van de
VN-expertgroep inzake de DRC besloten geen algemene begrotingssteun ter
beschikking te stellen. In de loop van 2009 werd duidelijk dat Rwanda
zijn verantwoordelijkheid nam om de onrust in Oost-Congo te helpen
indammen, onder andere door een gezamenlijke militaire operatie tegen
de FDLR; arrestatie van generaal Nkunda, leider van de CNDP; en herstel
van de diplomatieke betrekkingen tussen Rwanda en DRC.
In oktober dit jaar zullen donoren en de Rwandese overheid gezamenlijk
beoordelen welke resultaten er zijn geboekt in het kader van de
begrotingssteun (Joint Review). Op dat moment zal ook het verloop van
de Rwandese presidentsverkiezingen kunnen worden geëvalueerd. Nederland
zal daarna een beslissing nemen over algemene begrotingssteun aan
Rwanda in het jaar 2011. De mensenrechtensituatie in Rwanda zal
meegewogen worden in deze besluitvorming.
1) The New Times, 6 mei 2010: " HRW attempted to blackmail Rwanda -
Gov't Spokesperson"
http://www.newtimes.co.rw/index.php?issue=14244&article=28535
Ministerie van Buitenlandse Zaken