Gerechtelijke organisatie

Uitspraak Hoge Raad over kredietgarantie Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam

Den Haag, 28 mei 2010 - De kern van de uitspraak is dat de vraag of de gemeente Rotterdam zich kan beroepen op de nietigheid van de kredietgarantie, die zij zelf in strijd met het Europese recht aan Residex heeft afgegeven, afhangt van het antwoord van het Hof van Justitie van de Europese Unie op vragen over de gevolgen van deze verboden steunmaatregel: kan of moet die nietigheid ook uitgesproken worden als de gevolgen van de steunmaatregel daarmee in stand blijven?.

Achtergrond
Residex heeft in 2003 aan het bedrijf RDM Aerospace een lening verstrekt van ruim ⬠23 miljoen. Residex is daartoe overgegaan omdat het toenmalige hoofd van dienst van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam voor dat doel aan Residex een kredietgarantie heeft verstrekt. Zonder die garantie zou Residex de lening niet hebben verstrekt.
Aerospace bleek later niet in staat te zijn een groot deel van de lening aan Residex terug te betalen. Residex heeft vervolgens tegenover de Gemeente Rotterdam de garantie ingeroepen en op grond daarvan van de Gemeente betaling gevorderd van het bedrag dat Aerospace onbetaald heeft gelaten. De Gemeente weigerde uitbetaling onder de garantie onder meer op de grond dat de garantie niet in het kader van de Europese regels op het gebied van staatssteun was aangemeld bij de Europese commissie. Daarom moet de garantie worden beschouwd als een ongeoorloofde steunmaatregel. Volgens de Gemeente heeft dit tot gevolg dat de garantie nietig is, zodat zij niet behoeft te betalen. De rechtbank Rotterdam heeft op 24.1.2007 de vordering van Residex afgewezen (AZ6904). Het hof âs-Gravenhage heeft op 10.7.2008 het oordeel van de rechtbank bekrachtigd (BD6981).

De procedure bij de Hoge Raad
Residex heeft cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van het hof. Voor Residex treedt als advocaat op mr. M.W. Scheltema, voor de gemeente Rotterdam mr. R.S. Meijer en mw. mr. E.M. Tjon-En-Fa, allen in Den Haag.
Bij de Hoge Raad is onder meer de vraag aan de orde gesteld of het feit dat de verstrekking van de garantie in strijd is met het Europese recht, inderdaad de nietigheid van de garantie meebrengt. Advocaat-generaal mr. Keus heeft in zijn conclusie die vraag ontkennend beantwoord en geconcludeerd tot vernietiging van het arrest van het hof. Volgens het Europese recht dient de rechter de gevolgen van de onrechtmatige steunmaatregel zoveel mogelijk ongedaan te maken. Dat doel wordt niet bereikt door nietigheid van de garantie omdat daardoor de lening zelf niet wordt teruggedraaid, terwijl het verstrekken van die lening nu juist het (concurrentievervalsende) gevolg van de ongeoorloofde steunmaatregel is. Nietigheid van de garantie zou enkel tot gevolg hebben dat Residex met haar onverhaalbare vordering op Aerospace zou blijven zitten terwijl de Gemeente vrijuit gaat. Het ligt volgens de advocaat-generaal dan ook veeleer voor de hand dat de Gemeente, die immers in strijd met de Europese regels heeft gehandeld, de garantie nakomt en het risico draagt dat zij vervolgens het betaalde bedrag niet kan verhalen op Aerospace.

Uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een vraag van uitleg moet worden voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Hij heeft daarom aan dit hof de vraag gesteld of art. 88 lid 3 van het EG-Verdrag (dat is nu art. 108 lid 3 van het Verdrag Werking Europese Unie) de strekking heeft dat in een geval als dit de rechter in het kader van zijn verplichting tot ongedaanmaking van de gevolgen van de onrechtmatige steunmaatregel, gehouden, of anders in elk geval bevoegd is tot ongedaanmaking van de garantie (bijvoorbeeld in de vorm van nietigverklaring), ook indien dit laatste niet tevens ertoe leidt dat het onder de garantie verleende krediet wordt ongedaan gemaakt.

Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 28 mei 2010.
Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.

Op 28 mei is persraadsheer mr. E.J. Numann van 10.45 â 12.30 uur via onderstaand telefoonnummer bereikbaar voor het geven van een toelichting.

Den Haag, 28 mei 2010
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070-3611236

LJ Nummer

BL4082

Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden Datum actualiteit: 27 mei 2010 Naar boven