Wageningen Universiteit en Researchcentrum
Bestrijding frambozenschorsgalmug om stengelziekten te voorkomen

31 mei 2010

Onderdeel: Praktijkonderzoek Plant en Omgeving

De afgelopen jaren veroorzaakte de frambozenschorsgalmug in toenemende mate problemen. In 2009 ging op enkele percelen zelfs de hele frambozenoogst verloren. In het voorjaar van 2010 is het Kennis- en InnovatieCentrum Kleinfruit te Randwijk (KICK) een onderzoek gestart naar de bestrijding van de plaag. Het onderzoek zal worden getoond en toegelicht op de open dag van het Kennis- en Innovatiecentrum Kleinfruit (KICK) in Randwijk op 17 juni aanstaande.

Foto 1. Volwassen frambozenschorsgalmug. De muggen zijn slechts 2 millimeter groot. De soort is te herkennen aan de opvallende gebogen antennes.

De frambozenschorsgalmug treedt op in de teelt van zomer- en herfstframbozen. De larven van deze galmug leven onder de bast. De directe vraatschade die hierdoor wordt veroorzaakt, is meestal van weinig belang. Veel belangrijker is, dat de wonden een invalspoort zijn voor schimmels die stengelziekten veroorzaken. Deze schimmelaantasting leidt meestal tot afsterven van de scheuten. Bij zware aantasting kan een groot deel van het gewas verloren gaan.
Â

Foto 2. De vrouwtjes leggen hun eieren in de jonge frambozenscheuten, op plaatsen waar de bast groeischeuren of andere beschadigingen vertoont. De bestrijding van de frambozenschorsgalmug is lastig. De vliegperiode, en daarmee de eileg, kan zich over een lange periode uitstrekken, wat de timing van de bespuitingen bemoeilijkt. De larven leven verscholen achter de bast, en zijn daardoor moeilijk met middelen te raken. In de teelt van zomerframbozen worden de galmuggen wel bestreden door tijdens de eerste vluchtperiode in mei de jonge scheuten zoveel mogelijk weg te nemen, om zo de ei-afzetting door de eerste generatie muggen te voorkomen. Voor de herfstteelt is het wegnemen van de scheuten in mei geen optie. Chemische bestrijding vindt in de praktijk wel plaats door Decis te spuiten op de volwassen muggen, maar dit middel past door de brede werking slecht in een geïntegreerde teelt.

In laboratoriumproeven wordt onder andere de werking van verschillende soorten insectenetende aaltjes en van het schimmelpreparaat Bio1020 op de larven van de frambozenschorsgalmug onderzocht. De keuze valt op deze middelen omdat voor toepassing van aaltjes geen toelating door het Ctgb nodig is. Bio1020 heeft in de frambozenteelt een toelating.

Levenscyclus
De volwassen frambozenschorsgalmug (Resseliella theobaldi) is een klein mugje, van slechts 2 millimeter groot, met een oranjerood lijf en opvallende, sterk gebogen antennes (foto 1).

Het wijfje legt haar eitjes op de jonge frambozenscheuten, op plaatsen waar de bast groeischeuren of andere beschadigingen vertoont (foto 2). De mugjes leggen de eieren vooral in de onderste 50cm van het gewas. Een week tot 10 dagen na eileg verschijnen de larven (foto 3). Deze vreten zich een weg onder de bast. Na enkele weken zijn de larven volgroeid. Ze laten zich dan op de grond vallen en graven zich in. In een zelfgemaakte cocon verpoppen ze zich. In Nederland heeft de frambozenschorsgalmug in de regel drie of vier generaties. De soort overwintert als larve in een cocon in de bodem. In 2010 werden bij PPO in Randwijk eind april de eerste muggen waargenomen. Dat was het begin van de eerste vlucht.
Foto 3. De larven van de frambozenschorsgalmug ontwikkelen zich onder de schors. De beschadigingen vormen een invalspoort voor schimmelziekten.

---

Dit onderzoek wordt gefinancierd door het Productschap Tuinbouw.

Contact
Herman Helsen