Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Lidarmetingen vulkaanas in Cabauw
31 mei 2010 - Vrijdag 16 april was het vulkaanstof het eerst zichtbaar in de lidar metingen die bij de KNMI meetmast in Cabauw worden verricht. De dag daarna was vanuit wetenschappelijk oogpunt een unieke dag: de atmosfeer in Nederland was weer relatief schoon en door de onderbreking van het vliegverkeer ontbrak ook een bron van atmosferische vervuiling.
Lidarmetingen van de Raman lidar van vulkaanstof op 16 april 2010. De afbeelding geeft op ieder tijdstip een dwarsdoorsnede van de atmosfeer. De stoflaag net boven de 2 km hoogte is goed zichtbaar (Metingen en figuur: A. Apituley (RIVM)
Lidarmetingen van de Raman lidar van vulkaanstof op 16 april 2010. De afbeelding geeft op ieder tijdstip een dwarsdoorsnede van de atmosfeer. De stoflaag net boven de 2 km hoogte is goed zichtbaar (Metingen en figuur: A. Apituley (RIVM)
Bovendien was het een zonnige dag met een blauwe hemel zonder vliegtuigstrepen. In het kenniscentrum op onze website vindt u een dagelijkse reconstructie van de metingen en ervaringen van KNMI onderzoekers in de dagen na het begin van de vulkaanuitbarsting op IJsland.

Het KNMI heeft in de dagen na de vulkaanuitbarsting voor het eerst in zijn bestaan speciale waarschuwingen (Volcanic Ash SIGMET) uitgegeven voor vulkaanas in het Nederlandse luchtruim. Het vulkaanstof is goed te onderscheiden op satellietbeelden en wordt ook gemeten met speciale meetapparatuur, zoals een lidar. Een lidar is een soort radar die omhoog kijkt. De meteorologen volgen de situatie op de voet en maken modelberekeningen van de verspreiding van het stof. Het vulkaanstof kwam in de loop van donderdag 15 april het noorden van het land binnen waarna de stofwolk zich langzaam verder uitbreidde. Ook op 17 en 18 mei bereikte vulkaanas uit IJsland het gebied van de Noordzee.

Het RIVM beschikt over een bijzonder geavanceerde lidar, de Raman lidar, die de stoflaag in detail zichtbaar kan maken. Deze lidar staat in Cabauw en met de gegevens kunnen de eigenschappen van het stof afgeschat worden. Door vergelijking met soortgelijke metingen elders in Europa komen we meer te weten over veranderingen van het vulkaanstof tijdens het transport. De afbeelding hiernaast laat metingen van de Raman lidar zien gemaakt op 16 april 2010. De afbeelding geeft op ieder tijdstip een dwarsdoorsnede van de atmosfeer. De stoflaag net boven de 2 km hoogte is goed zichtbaar (Metingen en figuur: A. Apituley (RIVM)

Zie onder Verder Lezen "Meten en traceren van vulkaanstof boven Nederland" in het KNMI Kenniscentrum.

Vulkanisch zwavel en as vanuit de ruimte
Wetenschappers van het KNMI gebruiken satellietmetingen van door de aardatmosfeer weerkaatst zonlicht om concentraties van vervuilende stoffen te bepalen. Zwaveldioxide absorbeert zonlicht bij bepaalde golflengtes sterker dan bij andere, en met behulp van deze spectrale vingerafdruk kan betrouwbare informatie verkregen worden over de totale hoeveelheid SO2 in de atmosfeer. Ook kunnen de satellieten aswolken van de vulkaan meten. De KNMI-metingen worden gebruikt door diverse Europese luchtvaart instanties ter registratie van uitzonderlijk hoge zwaveldioxide concentraties, en ter ondersteuning van besluitvorming over het afsluiten van het luchtruim.

Kenniscentrum
Uitgebreide bijdrage "IJsland's vulkanisch zwavel en as vanuit de ruimte en vanaf de grond met KNMI-instrumenten" onder Verder Lezen.

Eerste uitgave: 31-05-10