Gemeente Sneek


Rupsennesten in de tuin

Rupsennesten op boom In het voorjaar maken jonge rupsen (larfjes) van de spinselmot soms enorme nesten in struiken, bomen, op auto's en zelfs auto's. Deze jonge rupsen eten in korte tijd de groene blaadjes van bomen en struiken van de Appelachtigen zoals: kers, sierkers, appel, peer, vogelkers, meidoorn, sleedoorn, kardinaalsmuts, wilg of olijf. Soms ook op soorten die direct naast deze planten staan.

Bestrijding
De gemeente krijgt hierover vaak de vragen: 'Kan de gemeente de bomen of struiken behandelen met een bestrijdingsmiddel en zijn de nesten schadelijk voor de planten?' Het antwoord op beide vragen is nee. De struiken of bomen die spinselmot hebben gaan niet dood en herstellen zich vanzelf. Ook is het niet schadelijk voor de gezondheid van de mens.

Geen eikenprocessierups in Sneek
Bij aanraking van de takken laten de rupsen zich vallen. De spinselmot is niet gevaarlijk voor de gezondheid. Doordat de rups geen brandharen op zijn lichaam heeft krijgen mensen er geen uitslag of jeuk van krijgen zoals bij de eikenprocessierups. De eikenprocessierups (Thaumetopoea processionea) is tot op heden nog niet waargenomen in de gemeente Sneek.

De gemeente Sneek doet in principe niets tegen dit tijdelijke natuurverschijnsel van de spinselmot, omdat de aangetaste bomen of struiken zich snel herstellen na het aanvreten van de rupsen, waardoor later geen schade meer te zien is. De gemeente verwijdert de diertjes alleen als ze veel overlast veroorzaken.

Water
Mocht u last hebben van de spinselmot in uw tuin, knip dan in een vroeg stadium de kolonies uit uw takken. Wanneer de rupsen al zijn uitgekomen kunt u het best met gewoon water het spinsel van de boom of struik spuiten. U kunt ook wachten tot de natuur u een handje helpt met een regenbuitje.

Spinselmot Wit vlindertje
De spinselmot is een klein wit vlindertje met zwarte spikkels op de vleugels. Volwassen vlinders zetten een twintig tot vijftig stuks eitjes af, dakpansgewijs op de jonge twijgen van de bomen of struiken. De eitjes, waarin de larven zich bevinden, worden tijdens de winter beschut door wit, taaispinsel om de schaal heen. In mei/juni verlaten de jonge rupsen (larven), de eieren en omgeven zich met een wirwar aan spinseldraden. Deze rupsen zijn wit-geel met zwarte stippels aan elke zijde. Nadat ze zijn uitgekomen beginnen ze te vreten aan alles, wat van hun gading is, vooral het jong uitgelopen frisse groene blad.

Het spinselweb is voor de rupsen de bescherming tegen sluipwespen en vogels. Deze rups ontwikkelt zich in juni tot een klein vlindertje. De overgang van rups naar vlinder zal ongeveer 4 tot 6 weken duren. Na de langste dag zullen alle rupsen veranderd zijn in een vlinder wat nog vroeg genoeg is voor de boom of struik om een nieuw blad aan te zetten. Gelukkig brengt de Spinselmot maar één generatie rupsen per jaar.