Radboud Universiteit Nijmegen


'Als overheid ontkom je niet aan bemoeienis met het hoe'

Zeven aandachtspunten bij onderwijsvernieuwingen

Datum bericht: 3 juni 2010

In het kort
Onderwijsinhoud en de pedagogisch didactische vormgeving moeten in samenhang met elkaar worden ontwikkeld. Vastleggen in termen van wat leerlingen moeten kunnen heeft consequenties voor hoe je het aanleert. De overheid is verantwoordelijk voor de inhoud van het onderwijs en bepaalt daarmee ook een deel van de didactiek. Daarom moet ze vooral de werkvloer meer betrekken bij haar vernieuwingen. Dat concludeert docentenopleider drs. Thérèse Carpay in het proefschrift 'Anders kijken naar het studiehuis', waarop ze op 15 juni aan de Radboud Universiteit Nijmegen promoveert. De onderzoekster ontwikkelde een model om grote onderwijsvernieuwingen te analyseren en formuleert zeven aandachtspunten om de aanpak van dergelijke vernieuwingen vooraf te beoordelen.

Aandachtspunten bij onderwijsvernieuwingen
Thérèse Carpay legde het studiehuis langs de door haar ontwikkelde meetlat en formuleerde zeven aandachtspunten voor toekomstige onderwijsvernieuwingen: 'De nieuwe minister van onderwijs zou deze checklist goed moeten kennen', meent ze.
* Onderwijsinhoud en didactische vormgeving in samenhang ontwikkelen
* Wederkerigheid: bij vernieuwingen moet ook de context worden verplicht tot aanpassingen
* Betere afstemming tussen oud en nieuw

* Doelen, in- en extern, helder formuleren

* Docenten, leerlingen en ouders betrekken bij vernieuwingen
* Gedeelde waarden als basis voor vernieuwingen op school
* Tijd inruimen voor eigen dynamiek in v.o.

Thérèse Carpay

Inbreng van leerlingen en docenten
Een van haar aanbevelingen is meer inbreng van leerlingen, docenten en ouders. Nu wordt er veel óver de leerling gepraat, maar de leerling zelf is niet bij de discussie betrokken. Juist leerlingen moeten daarover kunnen meepraten via discussiefora op internet of via het Laks, meent de promovenda. Ook docenten worden slecht betrokken. Ze worden weliswaar vertegenwoordigd door vakorganisaties maar de individuele docent dringt daar nauwelijks toe door. Die heeft het veel te druk met het onderwijs in de school. Daardoor krijg de pedagogisch-didactische invulling van vernieuwing te weinig aandacht.

Wederkerigheid, aansluiting vwo-wo
Ook wederkerigheid is een aandachtpunt op Carpays lijst: 'Bij onderwijsvernieuwingen in het voorgezet onderwijs moet altijd gekeken worden naar consequenties voor het basis- en hoger onderwijs. Je kunt niet geïsoleerd een fase in de loopbaan van de leerling vernieuwen.' De basisvorming en het studiehuis zijn in gang gezet vanwege klachten uit het hoger onderwijs over een slechte aansluiting en het feit dat afgestudeerden te weinig zelfstandig konden leren. De profielvorming in het voortgezet onderwijs heeft echter niet geleid tot een betere aansluiting en de beloofde instroomprofielen in het hoger onderwijs. Carpay: 'De 'vragende' partij heeft zich niet aangepast. Nog erger: het hoger onderwijs stelt na de invoering van het studiehuis rustig nieuwe eisen die haaks op de oude staan.'

Behoud het goede
Oud en nieuw moeten ook beter op elkaar worden afgestemd. Carpay: 'Behoud de waardevolle dingen. Had bij het studiehuis de klassikale instructie van de inspirerende docent gehandhaafd en verweven met de nieuwe - meer individuele - aanpak. Daag leerlingen meer uit en laat docenten leerlingen meer op maat onderwijs geven. Leerkrachten moeten daarbij ook tijd en ruimte krijgen om daarmee te experimenteren en om zich bij te scholen. 'Daar staat of val iedere vernieuwing mee', aldus de promovenda.

Heldere doelen
Dijsselbloem noemt in zijn aanbevelingen externe, maar geen interne doelen, zoals het bevorderen van de motivatie van leerlingen en het beter omgaan met verschillen. Carpay laat zien hoe na invoering van het studiehuis de belangstelling voor nieuwe leertheorieën en hun vertaling naar de schoolpraktijk naar de achtergrond verdwijnt: 'Als interne doelen niet of niet concreet genoeg worden geformuleerd, verdwijnen ze en wordt het moeilijk hun belang in te schatten.'

Gedeelde waarden als basis voor vernieuwingen op school Wil een onderwijsvernieuwing kans hebben van slagen, dan moeten de direct betrokkenen daarin de essentie van hun eigen inzichten kunnen terugvinden. Ze hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om tot gemeenschappelijke onderlinge waarden te komen. Veel scholen zijn daarin bij de invoering van het studiehuis niet geslaagd.

Tijd inruimen voor eigen dynamiek
Onderwijsvernieuwingen zorgen voor een tijdelijke destabilisatie. Volgens Carpay is de overheid bij het studiehuis te snel regulerend en centraliserend opgetreden en heeft ze daarmee te snel en te hard ingegrepen in het natuurlijke proces van stabilisatie. Met als gevolg dat het studiehuis zijn aanpassingsfunctie voor het voortgezet onderwijs, het tegemoet komen aan een sterk differentiërende samenleving niet heeft kunnen realiseren.

Vernieuwingen niet in verhouding tot de inspanningen Volgens Carpay staan voor zowel docenten als leerlingen de opbrengsten van deze onderwijsvernieuwingen niet in verhouding tot de inspanningen en investering die ze hebben gekost. 'Hoewel het studiehuis en het competentiegericht leren bedoeld zijn om het onderwijs aan te passen aan de tijdgeest, is het lesgeven op veel scholen nauwelijks veranderd.'

Thérèse Carpay (Eindhoven, 1946) studeerde sociologie in Tilburg en Nijmegen. Van 1986 tot 1998 was ze leraar maatschappijleer aan een school voor havo en vwo. In die periode was ze zowel binnen als buiten de school betrokken bij de ontwikkeling van het studiehuis. Na haar docentschap was ze tien jaar lerarenopleider aan het Instituut voor Leraar en School van de Radboud Universiteit Nijmegen. Sinds maart 2010 is Thérèse Carpay voorzitter van de syllabuscommissie die is belast met het operationaliseren van het examenprogramma voor het nieuwe vak Maatschappijwetenschappen op havo en vwo.

Anders kijken naar het studiehuis. Een analysemodel voor onderwijsvernieuwing. Promotie mevrouw drs. T.C. Carpaij, 15 juni, 15.30 uur. Promotores: dhr. prof. dr. J.M. Pieters (UT), dhr. prof. dr. W.M.M.H. Veugelers (UvH); copromotores: dhr. dr. J.G.M. Imants, dhr. dr. J.M. Luttenberg. Handelseditie: Garant, Antwerpen- Apeldoorn.