Universiteit Leiden

Dienstigheid en vaderfiguren

Een middag over de dienstigheid van de geschiedeniswetenschap op 1 juni, en een workshop over de vraag waar de neiging vandaan komt om historiografische vaderfiguren aan te wijzen op 4 juni. Herdacht wordt dat 150 jaar geleden Robert Fruin aantrad als eerste (Leidse) hoogleraar Vaderlandse geschiedenis.

Morele opdracht

Robert Fruin, de eerste hoogleraar Vaderlandse geschiedenis in Leiden van 1960 tot 1894.

Robert Fruin, de eerste hoogleraar Vaderlandse geschiedenis in Leiden van 1960 tot 1894.

âDe vraag of de geschiedwetenschap de maatschappij moet dienen en goed burgerschap hoort te bevorderen heeft altijd bij het vak gehoordâ, zegt prof. Henk te Velde, huidig hoogleraar Vaderlandse geschiedenis over de lezingen- en debatmiddag Tussen Geschiedenis en Maatschappij op 1 juni. âHet was zeker een onderwerp dat bij de aanstelling van Fruin in 1860 ook een rol speelde. Het was een periode van nationalisme en Fruin kreeg de morele opdracht mee om liefde te kweken voor het vaderland.â

Pacificeren

Prof. Henk te Velde: âFruin was zeker idealistisch.â

Prof. Henk te Velde: âFruin was zeker idealistisch.â

Fruin huldigde ook de opvatting dat geschiedenis doceren mensen kan leren hoe het heden geworden is zoals het is. En dat je, door aandacht te geven aan àlle politieke en religieuze stromingen, de maatschappij kunt pacificeren. âMedio 19e eeuw kondigde de verzuiling zich aanâ, zegt Te Velde, âen Fruin wilde door recht te doen aan alle partijen, de tegenstellingen relativeren. Elke stroming schreef zijn eigen, gekleurde geschiedenis. Fruin wilde echter onpartijdig zijn - daar ging zijn oratie ook over â en boven de partijen staan. Hij was zeker idealistisch.â

Kritiek

Zijn opvattingen kwamen Fruin ook op kritiek te staan: men vond hem paternalistisch, iemand die het beter wist en pietepeuterig. Toch is zijn hoogleraarschap belangrijk geweest voor de vaderlandse geschiedenis. Te Velde: âHet markeerde het begin van de academische geschiedwetenschap en zijn opvattingen golden als maatstaf.â

âBruikbaarheidâ

Dr. Herman Paul: âDe leerlingen van Fruin zagen hem als voorbeeldwetenschapper.â

Dr. Herman Paul: âDe leerlingen van Fruin zagen hem als voorbeeldwetenschapper.â

Op 1 juni wordt ook de bundel Het vaderlandse verleden. Robert Fruin en de Nederlandse geschiedenis van de samenstellers Henk te Velde en Herman Paul gepresenteerd. Hierin laten diverse geschiedkundigen hun licht schijnen over de âbruikbaarheidâ van Fruins werk en opvattingen. Het feit dat er überhaupt weer aandacht voor hem is, is opvallend. Dr. Herman Paul, docent Algemene geschiedenis: âMidden vorige eeuw is vadermoord op Fruin gepleegd, toen deugde hij helemaal niet meer. Zijn streven naar onpartijdigheid werd opzij geschoven als een naïef geloof in objectiviteit. Maar langzaamaan ontstond de behoefte om het gedachtegoed van Fruin weer eens tegen het licht te houden. Daar zijn leuke, heel verschillende standpunten uitgekomen.â

Voorbeeldwetenschapper

Fruin werd bij leven al uitgeroepen tot vader van de Vaderlandse geschiedenis, vertelt Paul, organisator van de workshop Internationale expert-meeting Fathers of History: Genealogies of the Historical Discipline op 4 juni. âDat gebeurde door zijn leerlingen bij zijn afscheid in 1894. Die leerlingen prezen zijn objectiviteit en onpartijdigheid in de geschiedwetenschap en zagen hem als voorbeeldwetenschapper. Vóór Fruin had je bijvoorbeeld Groen van Prinsterer en was de geschiedschrijving nadrukkelijker religieus gekleurd.â

Mythe

Paul gaat in zijn workshop nog een stap verder: waar komt eigenlijk de neiging vandaan om vaderfiguren aan te wijzen. Het gebeurt in allerlei landen, binnen én buiten de wetenschap. âNewton is de vader van de moderne natuurkunde, Descartes die van de moderne filosofie. En waarom is Willem van Oranje tot Vader des Vaderlands uitgeroepen? Ten dele berust een dergelijke kwalificatie op een mythe. Maar kennelijk hebben ook wetenschappers behoefte aan voorbeeldfiguren. Daar wilden we meer over weten.â

Â

*

*

Â

Beide Bijeenkomsten worden mede georganiseerd in het kader van het 87ste lustrum van de Universiteit Leiden.