Rijksvoorlichtingsdienst

6 intercity's en 6 sprinters per uur op hoofdroutes spoor

Veel extra reizigerstreinen in de drukste delen van het land en veel extra ruimte voor goederenvervoer. Dat is de kern van het besluit van de ministerraad op voorstel van minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat voor de uitwerking van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS). Daarmee is 3 miljard Euro gemoeid. Voor het totale programma PHS, dat ook het traject OV-SAAL en de aanpassing van de sporendriehoek Noord Nederland omvat, is 4,6 miljard Euro gereserveerd. Voor dit bedrag wordt de groei van het reizigers- en goederenvervoer per spoor tot 2020 mogelijk gemaakt.

Het kabinet kiest voor de 'maatwerk6/6' variant voor de corridors Schiphol - Utrecht - Arnhem/Nijmegen, Alkmaar - Amsterdam - Utrecht - Den Bosch - Eindhoven en Den Haag - Rotterdam - Breda - Eindhoven. Tussen Alkmaar en Amsterdam gaan per uur 6 intercity's en 6 sprinters gaan rijden. Ook rond Utrecht zullen 6 intercity's en 6 sprinters gaan rijden. Op de corridor Den Haag - Rotterdam gaan elk uur 8 intercity's (inclusief de HSL treinen) en 6 sprinters rijden en op de Brabantroute (tussen Eindhoven en Breda) zal een 3e en 4e intercity gaan rijden.

In het afgelopen jaar heeft het kabinet samen met de spoorsector gewerkt aan een voorkeursbeslissing voor het spoorboekloos reizen. Er is nu gekozen voor variant 'maatwerk6/6'. Het totale maatregelenpakket is begroot op 3 miljard Euro, inclusief extra beheer en onderhoud tot en met 2020. Met de uitvoering van PHS stijgt het aantal reizigerskilometers met ruim 40% ten opzichte van 2008.

De voorkeursbeslissing voorziet ook in goede, veilige en routering van de goederentreinen. Goederentreinen ten noorden van de Betuweroute wordt beter gespreid. Zo wordt het vervoer tussen Rotterdam en Noord Duitsland niet meer via Amsterdam geleid, maar via de Betuweroute en Arnhem en de IJssellijn. Voor de zuidoostelijke richting gaan de goederentreinen rijden over de de Betuweroute en via een nieuw te bouwen zuidwest boog bij Meteren naar Den Bosch en Eindhoven en verder.

Dit kabinetsbesluit betekent onder meer dat er op verschillende plaatsen extra infrastructuur gerealiseerd moet worden. Zo komen er bij Meteren en Deventer spoorbogen, worden op diverse plaatsen inhaalsporen en extra perrons aangelegd en worden vrije kruisingen gerealiseerd. Bij het aanpassen van de infrastructuur wordt aandacht besteed aan maatregelen tegen geluidsoverlast en trillingen. Ook de bereikbaarheid en de veiligheid rond overwegen krijgen bijzondere aandacht. Deze voorkeursvariant kan bogen op breed draagvlak van de provincies en de stadsregio's en is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de sectorpartijen: ProRail, NS en KNV Spoorgoederenvervoer.