Ingezonden persbericht


Expositie drieluik in Westfries Museum

De glimlach van een kind

In het Westfries Museum in Hoorn is van 6 juni tot en met 5 september 2010 onder de titel De glimlach van een kind een expositiedrieluik te zien met kinderportretten uit drie verschillende eeuwen. In de zeventiende eeuw komt de kinderportretschilderkunst in West-Friesland tot grote bloei. Schilders als Jan Claesz. en Jan Albertsz. Rotius maken er hun specialisme van. Niet eerder zijn er zoveel Westfriese kinderportretten uit de Gouden Eeuw bij elkaar gebracht. In de negentiende eeuw verdringt de fotografie het geschilderde portret. Maar ondanks het nieuwe medium borduren de fotografen voort op de schilderkundige traditie, zoals op fotoportretten uit West-Friese familie-albums is te zien. Ook beeldend kunstenaar en fotografe Elizabeth Koning laat zich door de schilderkundige traditie inspireren. Haar bijzondere kinderportretten zitten vol referenties naar het verleden, maar zijn gelijkertijd volstrekt eigentijds. Opvallende overeenkomst tussen alle getoonde portretten; er is geen glimlach te zien.

Spieghel der Jonckheit
Omstreeks 1530 portretteert de in Haarlem werkzame schilder Maerten van Heemskerck het gezin van zijn stadsgenoot Pieter Jan Foppesz. Het is het vroegst bekende familieportret in de Noordelijke Nederlanden. Op het portret wordt de vroomheid van de ouders volledig teniet gedaan door twee breeduit lachende en ginnegappende kinderen achter een tafel. Van Heemskerck's uitbeelding van de kinderlijke levenslust vindt weinig navolging. Sterker nog, twee generaties later wordt een dergelijke uitbeelding zelfs als onfatsoenlijk ervaren. Volgens de geldende conventies in de zeventiende eeuw dienen kinderen te worden afgebeeld als jongeren die zich serieus voorbereiden op hun volwassen leven. Allerlei attributen op de portretten verwijzen naar deugden als vroomheid, kuisheid en echtelijke trouw. Volgens deze conventies beeldt Jan Claesz. in 1602 de kinderen van de Enkhuizer burgemeester Albert Fransz Sonck uit. Een streng kijkende vader Sonck met zijn tweejarige zoontje Frans en niet minder serieuze moeder Elisabeth Walings met haar vierjarige dochter Elisabeth. Een glimlach is ver te zoeken. Beide dubbelportretten behoren tot de hoogtepunten van de Westfriese kinderportretschilderkunst. De in Enkhuizen werkzame Claesz. is de eerste schilder die van het kinderportret min of meer zijn specialisme maakt. Van 1595 tot zijn dood rond 1618 schildert hij vrijwel uitsluitend familieportretten en individuele kinderportretten. Alleen al van zijn hand zijn maar liefst tien kinderportretten bewaard gebleven, waarvan een aantal op de expositie te zien is. Jan Claesz. krijgt zijn opdrachten van de nieuwe burgerlijke elite in Enkhuizen en Hoorn, rijk geworden met de haringvangst en de handel op de Oostzee en Oost-Indië. Wanneer hij rond 1618 sterft is er zoveel vraag naar portretten dat zelfs schilders die het schilderen eigenlijk als nevenberoep uitoefenen, het penseel oppakken. Jacob Waben, in 1610 naar Hoorn gekomen als kapitein van de lokale ordetroepen, is één van hen. Op de expositie is een prachtig portret uit 1618 van zijn hand te zien, waarop een rijk uitgedoste jongen staat afgebeeld die een paardje aan een leidsel houdt, een motief dat Waben aan Jan Claesz had ontleend.

De Westfriese kinderportretschilderkunst bereikt zijn hoogtepunt rond het midden van de zeventiende eeuw wanneer Jan Albertsz Rotius en in mindere mate Abraham Liedts de Hoornse elite vereeuwigen. De kinderportretten van Rotius worden tot de beste in het genre gerekend. Van hem zijn verschillende levengrote portretten op de expositie te zien. Met de dood van Rotius en Liedts rond 1680 komt er een einde aan de bloeitijd van de West-Friese portretkunst. De behoefte aan portretten blijft maar die worden voortaan door schilders van elders, zoals Matthias Withoos uit Harderwijk en Nicolaas Verkolje vervaardigd. Wat opvalt aan de zeventiende eeuwse kinderportretten is dat de kinderen als kleine volwassenen worden afgebeeld. Er is geen spoor van levenslust of kinderlijk plezier. De portretten moesten voor alles uitstralen dat de kinderen een degelijke christelijke opvoeding hadden genoten en waren voorbereid op een deugdzaam leven, indachtig de woorden van Jacob Cats ; "Een kint is als een wit papier, dus let op dit onnoosel dier."

Stijfjes
In de tweede helft van de negentiende eeuw verdringt de fotografie langzaam maar zeker het geschilderde kinderportret. Het laten maken van een portret wordt dan ook voor een grotere groep betaalbaar. Op de expositie in het Westfries Museum zijn een veertigtal vroege kinderportretfoto's te zien, afkomstig uit familie-albums die in het museum en het Westfries Archief worden bewaard. Wat opvalt is dat de fotografen voortborduren op de schilderkundige traditie. Van nieuwe beeldconventies is nauwelijks sprake. Blijkbaar is daar ook geen vraag naar. Bovendien is het bij sluitertijden van 30 seconden ook bijna onontkoombaar dat de kinderen er wat stijfjes op komen te staan. Dat versterkt de indruk dat ze als kleine volwassenen worden afgebeeld. Lachen naar het vogeltje is er nog niet bij.

Intrigerende portretten
Het derde deel van het expositiedrieluik is gewijd aan het werk van de hedendaagse fotografe Elizabeth Koning, die zich heeft toegelegd op het maken van kinderportretten. Elizabeth Koning woont jarenlang in Italië, waar ze haar liefde voor kunst en cultuur op doet. Ze werkt zowel voor als achter de schermen in de modewereld van Milaan, als model, 'booker' bij een modellenbureau en als p.a. van de hoofdredactrice bij een modetijdschrift. Daar, in de hectische modewereld ontwikkelt ze haar gevoel voor esthetiek en een goed oog voor detail, compositie en de schoonheid van het menselijke model.

Terug in Nederland, in 2005, neemt Elizabeth Koning zelf de camera op. "In de fotografie, of nog preciezer de portretfotografie, komt voor mij alles samen en vind ik het ideale medium voor de uitdrukking van mijn door de jaren heen gevormde visie op kunst en esthetiek". Geïnspireerd door fotografen als Ruud van Empel, Rieneke Dijkstra en de Duitse Loretta Lux, ontwikkelt Elizabeth Koning als autodidact al snel een heel eigen beeldtaal.

Ze fotografeert volwassenen. Marc-Marie Huijbregts wordt door haar geportretteerd en op de expositie is een prachtig portret van priester Antoine Bodar te zien. Haar favoriete modellen zijn echter kinderen, "omdat die zich helemaal geven". Elizabeth Koning fotografeert ze ingetogen en sober, met veel aandacht voor detail en compositie en plaatst ze in een digitaal gecreëerde omgeving. Een lach is op haar portretten niet te vinden. "Lachen is te geposeerd. Het is bovendien toneelspelen. Ik wil de ziel, de essentie van het kind vastleggen."

De keuze voor Elizabeth Koning, van wie twintig portretten in het Westfries Museum getoond worden, is geen toevallige. Koning refereert in haar werk aan de rijke schilderkundige traditie, in zowel Holland als Italië. De ingetogenheid, het spel met het licht en de keuze van de setting en de attributen doet denken aan zeventiende eeuwse kinderportretten. Maar tegelijk zijn Koning's portretten door het gebruik van digitale technieken volstrekt eigentijds.

Speciaal voor de tentoonstelling maakte zij een portret van haar vijf jarige dochter Ottavia met plooikraag, een directe verwijzing naar de zeventiende eeuwse portretten die ook op de expositie te zien zijn. De chihuahua die het meisje vasthoudt en het portret een prachtige spanning geeft, heeft geen enkele symbolische betekenis, maar dient louter ter versterking van de compositie. Het spel van de lijnen in het gevlochten haar, de plooien van de kraag en het stiksel van de jurk is mooi en subtiel. Een kleine volwassene, zoals in de zeventiende eeuwse portretten, is het meisje niet, al valt er in haar gezicht een wereld te ontdekken. Dat zorgt er mede voor dat de portretten van Elizabeth Koning blijven intrigeren.

Westfries Museum
Roode Steen 1, Hoorn
Tel: 0229 280028 fax: 0229 280029
info@wfm.nl
www.wfm.nl
Openingstijden: maandag t/m vrijdag 11.00 - 17.00 uur; zaterdag en zondag 13.00 - 17.00 uur. Derde maandag in augustus gesloten (Lappendag).



Ingezonden persbericht