CDA

Vakantiespreiding: Meer rekening houden met ouders maandag 7 juni 2010
Al langere tijd ontvangt het CDA signalen van problemen die ontstaan als gevolg van de vakantiespreiding in het primair en voortgezet onderwijs. Vooral ouders in de grensregio's kampen met de negatieve gevolgen van de vakantiespreiding. Met meerdere kinderen op meerdere scholen worden vooral zij geconfronteerd met verschillende vakantieperiodes in hun gezin. Daarnaast wordt er door steeds meer scholen afgeweken van de adviesdata. Het CDA heeft daarom dit voorjaar op internet een Meldpunt ingericht. Bijna duizend (!) deelnemers, vooral ouders, hebben daarop hun mening gegeven. Op basis van de uitkomsten van het Meldpunt en diverse gesprekken met belanghebbende organisaties heeft het CDA vandaag een notitie gepresenteerd, met daarin de uitkomsten van het Meldpunt en onze conclusies. Wat het CDA betreft blijft de vakantiespreiding in stand maar wordt bij de invulling van die spreiding meer dan nu rekening gehouden met de belangen van de ouders en hun scholen. Zo wil het CDA dat serieus wordt onderzocht of met twee in plaats van drie regio's of door een andere regiospreiding de problemen in de grensregio's kunnen worden verminderd. Daarnaast is het CDA van mening dat scholen minder makkelijk mogen afwijken van de adviesdata voor de voorjaars- en herfstvakantie. Dat biedt meer zekerheid aan werkgevers, de toeristische sector en de ouders.

Conclusies

EIM concludeerde in de evaluatie van de vakantiespreiding dat er een grote diversiteit van partijen is die belang heeft bij de vakantiespreiding en dat het daarom onmogelijk is om alle partijen tevreden te stemmen. Toch heeft de CDA-fractie op grond van de uitkomsten van het meldpunt de overtuiging dat de belangen van de ouders en hun scholen in de afgelopen tijd onvoldoende zijn gehoord en gewogen. Zonder de belangen van de toeristische sector en het overige bedrijfsleven uit het oog te verliezen tracht de CDA-fractie conclusies te trekken die meer tegemoet komen aan de wensen van de ouders en hun scholen.

Vakantiespreiding

Uit de uitkomsten van het meldpunt blijkt dat een relatief groot aantal deelnemers te maken heeft met de gevolgen van de vakantiespreiding in de zomer. Toch is geen meerderheid (46%) van de deelnemers voorstander van het afschaffen van de vakantiespreiding. Dat is op zichzelf begrijpelijk. Het afschaffen van de vakantiespreiding zal gevolgen kunnen hebben voor de vakantiedrukte en de verkeersdrukte, wat ouders ook zullen ervaren als zij hun vakantie boeken en vieren. Dat kan dus niet alleen nadelig zijn voor de toeristische sector maar ook voor de ouders. Overigens moet daarbij wel aangetekend worden dat nu al de meeste Nederlanders midden in de zomer, in de weken 31-33 hun vakantie boeken. Dat maakt ook dat ouders veelal ongelukkig zijn met een vakantie in de laatste periode, waarbij de kinderen nog in de maand juli naar school gaan. Iets wat ook ongunstig is voor de concentratie van de kinderen.

De werkgevers in de bouw hanteren ook een vakantiespreiding met adviesdata. Zij hanteren in navolging van het onderwijs ook drie regio's en spreiden hun periodes van drie weken over totaal vijf weken. Ruim binnen het totaal aantal weken schoolvakantie. Een te grote spreiding zou economisch nadelig zijn. Dat geldt waarschijnlijk voor alle sectoren, omdat in deze periode alle economische activiteiten op een laag pitje staan.

Een meerderheid van de deelnemers voelt niet voor een volledige vrijheid voor ouders om hun vakantieperiode te kiezen. Begrijpelijk, want dat zou er toe leiden dat nog minder gezinnen of kinderen op hetzelfde moment vakantie hebben. Daarnaast acht de CDA-fractie dat ook om onderwijskundige redenen ongewenst. Het leren op school is ook een groepsproces, dat niet gebaat is bij voortdurende wisselingen in de groep.

Als de vakantiespreiding in stand moet blijven, is wel de vraag of toch tegemoet kan worden gekomen aan de problemen van de vakantiespreiding die vooral in de grensregio's merkbaar zijn. De voorstellen van de staatssecretaris komen daar al enigszins aan tegemoet, doordat zij niet alleen de vakanties van het primair en voortgezet onderwijs gelijk trekt maar er ook voor kiest de begin- en einddatum van de zomervakantie in aangrenzende regio's maar één week te laten verschillen.

Naar de overtuiging van de CDA-fractie kunnen de problemen in de grensregio's nog verder verminderen wanneer wij het aantal regio's terugbrengen van drie naar twee. Dat levert minder grensgebieden en dus automatisch ook minder grensconflicten binnen gezinnen en scholen op. Binnen de door EIM uitgevoerde evaluatie is deze optie onvoldoende onderzocht. Te gemakkelijk werd geconstateerd dat deze optie niet veel oplevert. Een variant daarop is de mogelijkheid dat twee van de drie regio's steeds parallel lopen, maar de regio's door de jaren heen wel variëren in vroeg, midden en laat .

Voorgesteld wordt dat in aanloop naar de behandeling van de voorgenomen wetswijziging de mogelijkheden tot het beperken van het aantal regio's tot twee of het steeds parallel laten lopen van twee van de drie regio's nader onderzocht worden.

Adviesdata

Juist dit kalenderjaar worden veel ouders geconfronteerd met scholen die afwijken van de adviesdata. Soms vanwege legitieme redenen. Wanneer bijvoorbeeld in de regio Zuid het carnaval niet in de voorjaarsvakantie valt. Dat vraagt vanzelfsprekend een logische planning van de adviesdata. Maar het feit dat steeds meer scholen ook om andere redenen afwijken van de adviesdata leidt tot steeds meer onduidelijkheid bij ouders, hun werkgevers en de toeristische sector. Het is niet voor niets dat deze laatste pleit voor het afschaffen van de adviesdata. De vraag is dus of de gewenste vrijheid en flexibiliteit uiteindelijk niet ten koste gaat van de noodzakelijke duidelijkheid en eenduidigheid. Eenduidigheid is van belang om te voorkomen dat ook binnen regio's er nieuwe grensgebieden en dus ook grensconflicten ontstaan. Steeds meer gezinnen worden als gevolg van het afwijken van de adviesdata geconfronteerd met meerdere vakantieperiodes binnen hun gezin, ook buiten de zomervakantie. Dit levert ook tussen ouders en scholen en/of leerplichtambtenaren moeilijke gesprekken op.

Het kabinet wijst op de inspraak van ouders bij het vaststellen van de vakantiedata. Maar aangezien er veelal bovenschools of zelfs op regionaal niveau afspraken worden gemaakt over de vakantiespreiding, is de invloed van de medezeggenschapsraad op het vaststellen van de vakantiedata in de praktijk veelal beperkt.

Het kabinet heeft met haar voornemen om niet alleen de zomervakantie maar ook de kerstvakantie en de meivakantie centraal vast te stellen, al afstand genomen van het principe dat scholen vrij zouden moeten zijn in het vaststellen van hun vakantieperiodes. Die keuze heeft ook de instemming van de PO- en VO-raad.

Alles overwegende stelt de CDA-fractie voor om de adviesdata voor de voorjaars- en herfstvakantie in de toekomst niet door de PO- en de VO-raad maar, evenals nu, door de minister van Onderwijs vast te laten stellen. Aangezien de minister straks ook alle overige vakanties centraal vaststelt is het voor de handliggend dat hij ook deze adviesdata vaststelt. Daarmee ontstaat er ook meer samenhang en afstemming. Over de planning van de verplichte data en adviesdata wint de minister vanzelfsprekend advies in bij de PO- en VO-raad en de toeristische sector.

Een belangrijk deel van de totale groep deelnemers (46%) aan het meldpunt was voorstander van het centraal vaststellen van de voorjaars- en herfstvakantie. Het belang daarvan onderkent de CDA-fractie. Maar toch kan er in bepaalde gemeenten of regio's behoefte zijn aan enige flexibiliteit, die met een centraal vastgestelde periode geheel zou verdwijnen. Gezien de nadelen van een afwijkende vakantieplanning voor de ouders en de toeristische sector moet de regeling voor de adviesdata in de ogen van de CDA-fractie wel minder vrijblijvend zijn. Daarom stellen wij voor dat de schoolbesturen alleen onder bepaalde voorwaarden mogen afwijken van de door de minister vastgestelde adviesdata. Voorwaarde daarvoor is dat alle scholen in een gemeente of een bestaande samenwerkingsregio een gelijk beleid voeren en er een positief advies ligt van de betrokken medezeggenschapsraden, de leerplichtambtenaren van de betrokken gemeenten en van de Onderwijsinspectie.

Voorgesteld wordt om de adviesdata voor de voorjaars- en herfstvakantie minder vrijblijvend te laten zijn. Schoolbesturen mogen alleen afwijken van deze adviesdata als alle scholen in een gemeente of een bestaande samenwerkingsregio een gelijk beleid voeren en er een positief advies ligt van de betrokken medezeggenschapsraden, de leerplichtambtenaren van de betrokken gemeenten en van de Onderwijsinspectie.

Meivakantie

De meivakantie wordt steeds belangrijker voor zowel de ouders als de toeristische sector. In het voorstel van de staatssecretaris wordt voorgesteld deze al voor één week centraal vast te stellen. In de praktijk kiezen vooral basisscholen er voor om twee weken meivakantie te plannen. Dat geldt echter niet voor altijd voor de scholen voor voortgezet onderwijs, waardoor ouders binnen hun gezin toch weer met verschillende vakantieperiodes te maken kunnen krijgen. Naar verwachting zal dat met de gewijzigde norm voor onderwijstijd en de inkorting van de zomervakantie naar zes weken wel kunnen veranderen. Dan zullen naar alle waarschijnlijkheid meer scholen voor voortgezet onderwijs ook twee weken meivakantie plannen. Wanneer die ontwikkeling zich zal voordoen, stelt de CDA-fractie voor dat de minister de duur van de meivakantie voor zowel het basis als het voorgezet onderwijs gelijk laat lopen en dus vaststelt op twee weken. Dan zijn zowel de toeristische sector als de ouders daarmee geholpen.

Voorgesteld wordt niet alleen de meivakantie centraal vast te stellen maar in de toekomst, wanneer de praktijk in het voortgezet onderwijs zich zo ontwikkelt, ook de duur van de meivakantie in het basis en voortgezet onderwijs volledig gelijk te laten lopen en in dat geval vast te stellen op twee weken.

Ten slotte

De CDA-fractie zal de bovengenoemde voorstellen inbrengen in het debat met een nieuw kabinet over een nog in te dienen wetsvoorstel onderwijstijd. Met deze voorstellen blijft de vakantiespreiding in stand maar bij de invulling van die spreiding wordt meer dan nu rekening gehouden met de belangen van de ouders en hun scholen. De CDA-fractie bedankt alle ouders en anderen die met hun reactie op het CDA-meldpunt bij hebben gedragen aan een meer evenwichtig vakantiespreidingsbeleid.


________________________________

Zie het voorstel in de brief van het Altena College namens een groot aantal scholen in hun regio aan de vaste commissie voor OC&W, d.d. 10 november 2009

Van 1040 naar 1000 uur. Waarbij leerlingen in het VO recht hebben op 60 vrije dagen en 7 christelijke en nationale feestdagen.