TNS NIPO

8 juni 2010

Slotpeiling: VVD behoudt voorsprong op PvdA
CDA herstelt niet

Enkele dagen voor de verkiezingen lijkt de VVD haar comfortabele voorsprong op de achtervolgers te behouden. In vergelijking met vorige week zakt de VVD weliswaar van 37 naar 36 zetels, maar ook de PvdA levert iets in (van 31 naar 29 zetels). Het CDA herstelt zich niet (21 zetels). De PVV stabiliseert op achttien zetels. De SP stijgt door: van negen zetels twee weken geleden naar vijftien zetels nu. Ook D66 en GroenLinks herstellen zich licht. De ChristenUnie levert op de valreep drie zetels in en zakt naar zes zetels. Dit blijkt uit onderzoek van TNS NIPO, in samenwerking met de Volkskrant.

De afgelopen vier weken is er opvallend weinig veranderd in de onderlinge krachtsverhoudingen. De VVD bestendigde haar eerste plaats, PvdA bleef steken rond de dertig zetels, CDA en PVV schommelen rond de twintig zetels, de SP herstelde zich enigszins.

1 | Gat VVD en PvdA blijft, CDA herstelt zich niet

Aantal zetels TK 2006 Peiling 31 mei 2010 Peiling 7 juni 2010 Verschil met vorige peiling CDA 41 21 21 -
PvdA 33 31 29 -2
SP 25 13 15 +2
VVD 22 37 36 -1
PVV 9 17 18 +1
GL 7 8 10 +2
CU 6 9 6 -3
D66 3 10 11 +1
PvdD 2 1 1 -
SGP 2 3 2 -1
TON - 0 1 +1

Kanteling eind 2009 zichtbaar
Hoe anders was het beeld een jaar geleden, toen de PVV 26 zetels noteerde, CDA en PvdA streden om de eerste plaats en de VVD op slechts 15 zetels stond. Eind februari, het kabinet was net gevallen, zagen we een kanteling: de politieke strijd ging vaker over economische thema's en minder vaak over onderwerpen als integratie, immigratie en veiligheid. VVD en PvdA profiteerden hiervan, PVV en D66 begonnen in te leveren. Eind vorig jaar zagen we hiervan de eerste tekenen, toen zowel PvdA als de VVD een sprongetje in de TNS NIPO-peiling maakte, en PVV en D66 inleverden. De Volkskrant schreef op 27 december 2009: 'volgens onderzoeker Peter Kanne van TNS NIPO kan de winst voor VVD en PvdA en het verlies voor PVV en D66 een kanteling inluiden. Kiezers lijken sociaal-economische kwesties (wel of niet bezuinigen, de verzorgingsstaat, onderwijs) op dit moment zwaarder te wegen dan sociaal-culturele thema's als integratie, immigratie, Europa. Kanne: "VVD en PvdA kunnen zich wat nadrukkelijker op de rechter- en linkerflank profileren. De PVV - en D66 als tegenkracht - moet het vooral hebben van de sociaal-culturele kwesties."' Begin maart 2010 schoof de PvdA Job Cohen naar voren als nieuwe lijsttrekker, waardoor de PvdA zelfs even op 35 zetels stond. Al snel trok de VVD echter het initiatief naar zich toe en passeerde de PvdA om deze voorsprong niet meer uit handen te geven.

Bijna helft zweeft nog in meer of mindere mate
Hoe 'zeker' zijn de zetels van de partijen? Met andere woorden: hoe groot is de kans dat neergestreken kiezers de komende dagen nog gaan switchen? Al met al is op dit moment (let wel: de peiling liep van vrijdag t/m zondag) slechts 54 procent van de kiezers die een partij noemt zeker van haar zaak (stemkans: 95 tot 100%). Ten opzichte van een week geleden is dit percentage met zo'n tien procent toegenomen. Tellen we het percentage dat tamelijk zeker van haar zaak is hier bij op (stemkans: 75% tot 95%), dan komen we op 86 procent. Slechts een op de zeven kiezers (14%) schat de kans daar op te stemmen minder groot dan 75 procent in. Maar vatten we het begrip 'zweven' ruim op, dan zweeft dus nog bijna de helft van het electoraat in meer of mindere mate.

Kiezer nog nooit zo ontrouw
Hoe volatiel het electoraat is blijkt uit de vergelijking van het huidige stemgedrag met het stemgedrag bij vorige verkiezingen. Slechts 52 procent is op dit moment trouw aan de partij uit 2006, maar liefst 48 procent zegt dus een andere partij te gaan stemmen dan in 2006. Van 1998 tot 2002 veranderde bijna 30 procent van partijvoorkeur, van 2002 op 2003 was dat 25 procent en van 2003 op 2006 43 procent. Vooral voormalige kiezers van CDA (45% is trouw) en SP (40% trouw) laten hun partij waarschijnlijk in de steek.

Zowel Paars, coalitie over rechts als 'hervormingscoalitie' mogelijk Met de huidige politieke verhoudingen zijn slechts twee coalities van drie partijen mogelijk die ook inhoudelijk realistisch zijn. Voor andere coalities zijn meer dan drie partijen nodig. In alle gevallen heeft de VVD de sleutel in handen. Een Paarse coalitie (VVD, PvdA, D66) zou het net halen (76 zetels), met GroenLinks erbij zou een comfortabele meerderheid van 86 zetels mogelijk zijn. Een centrum-rechtse coalitie van VVD, CDA en PVV, al dan niet met gedoogsteun van laatstgenoemde, is een reële optie - maar haalt waarschijnlijk net geen meerderheid (75 zetels). De door demissionair premier Balkenende geopperde 'hervormingscoalitie' - VVD, CDA, D66 en GroenLinks - zou ook een meerderheid kunnen behalen (78 zetels). Hoewel de linkse partijen (inclusief D66) zich enigszins herstellen, is een 'progressieve' coalitie van PvdA, D66, SP en GroenLinks ver weg (65 zetels). Zelfs met de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren haalt 'links'geen meerderheid.

Leggen we de Nederlanders een aantal mogelijke coalities voor, dan zijn maar weinig coalities echt gewenst. Links (PvdA-SP-D66-GroenLinks) heeft de voorkeur van vijftien procent, een rechtse coalitie (VVD-CDA-PVV) krijgt veertien procent. Paars (VVD-PvdA-D66: 5%) en Paars Plus (plus GroenLinks: 4%) zijn nog minder populair. Een kwart (24%) heeft geen idee. Ook de door Balkenende geambieerde hervormingsgezinde coalitie (VVD-CDA-D66-GroenLinks: 4%) krijgt de handen niet op elkaar.

Roemer meest populair, Cohen meest gewilde premier Het Carrédebat deed de waardering voor SP-lijsttrekker Emile Roemer goed: zijn waardering steeg in een klap van een 5,7 naar een 6,5 - een score waarmee hij overall de meest gewaardeerde lijsttrekker is, nog voor Pechtold en Halsema (beiden 6,3). Mark Rutte krijgt opnieuw een 6,2. Jan Peter Balkenende (van 5,1 naar 5,2) en Job Cohen (van 5,7 naar 5,9) herstellen zich enigszins. Wilders krijgt gemiddeld een 4,4 van alle kiezers.

Indien Nederlanders moeten kiezen tussen Cohen, Rutte, Balkenende en Wilders als minister-president, dan blijft Cohen Rutte nipt voor: 32 procent versus 27 procent. Zouden Nederlanders tussen Cohen en Rutte moeten kiezen, dan geven de PvdA- en VVD-lijsttrekker nagenoeg niets op elkaar toe: 42 procent kiest Cohen, 41 procent kiest Rutte, 17 procent weet het echt niet. PVV- en CDA-kiezers kiezen in ruime meerderheid voor Rutte, maar SP-, GroenLinks- en ook D66- en ChristenUnie-stemmers kiezen in meerderheid voor Cohen.

Tot slot
We hebben met deze peiling niet de ambitie de uitslag te voorspellen. De peiling is een weergave van de mening van de Nederlanders, in de periode van 4 t/m 6 juni 2010. Bovendien hebben we bij onderzoek te maken met steekproefmarges. Voor de grootste partij (de VVD, met 23,2%) is die marge 2,4 procent. Dit komt overeen met drie à vier zetels. De PvdA kan ook drie zetels meer of minder hebben dan wij in deze peiling rapporteren, waarmee de VVD en PvdA op basis van statistische regels dus net zo goed een gelijk zetelaantal kunnen halen.

Bovendien, deze slotpeiling eindigde twee dagen voordat de eerste Nederlanders daadwerkelijk hun stem zullen uitbrengen. Met deze peiling geven we de krachtsverhoudingen tussen de partijen dus bij benadering weer.

C0521 AA | TNS NIPObase CAWI/CATI (Het onderzoek is uitgevoerd middels de CAWI-methode, via hun eigen pc werken respondenten online mee aan het onderzoek. Tevens is er middels de CATI-methode (telefonisch) een aanvullende steekproef getrokken onder niet-pc-bezitters) | Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van De Volkskrant. Het veldwerk vond plaats van 4 t/m 6 juni 2010 (de gebeurtenissen van het weekeinde voorafgaand aan de verkiezingen zijn meegenomen, de debatten op maandagavond 7 en dinsdagavond 8 juni echter niet). In totaal werden 1.820 personen van 18 jaar en ouder ondervraagd (n=1.820). Er is herwogen op geslacht, leeftijd, opleiding, gezinsgrootte, regio en politiek stemgedrag (TK 2006).