Nederlandse Vereniging van Journalisten

NVJ-jaarrede: PCM-vonnis is mijlpaal

vrijdag 11 juni 2010 | Bij PCM is tussen 2004 en 2007 wanbeleid gepleegd, luidde de conclusie van de Ondernemingskamer op 27 mei. Voor de NVJ is dit vonnis een mijlpaal, stelt NVJ-voorzitter Huub Elzerman in zijn jaarrede die hij vrijdag 11 juni uitsprak. `Het belang van de uitspraak zit vooral in het principiële karakter van het vonnis. Houden wij er iets aan over? Het antwoord is `ja'. Vast staat nu dat private equity fondsen zich niet als roofridders kunnen gedragen die aan alle andere belangen voorbijgaan en die alleen het eigen rendement laten meetellen.'
Jaarrede 2010 - Huub Elzerman, voorzitter Nederlandse Vereniging van Journalisten, 11 juni 2010

Er is in de media - op een paar goede uitzonderingen na - relatief weinig aandacht besteed aan de uitspraak van de Ondernemingskamer inzake PCM. Dat is een opvallende vorm van bescheidenheid. Gezien het verstrekkende belang van deze uitspraak, wil ik u graag nog even mee terug nemen naar donderdag 27 mei. Toen stelde de Ondernemingskamer vast dat er bij PCM tussen 2004 en 2007 sprake is geweest van wanbeleid.
De NVJ heeft onmiddellijk laten weten verheugd te zijn met deze uitspraak. En niet zonder reden. De uitspraak doet recht aan de wens van onze leden om opheldering te krijgen over wat er nu precies fout is gegaan na de komst van de Britse durfkapitalist Apax. Daar hadden onze leden bij de PCM-bladen ook alle reden toe, want afloop van het avontuur met Apax stond het belangrijkste krantenconcern in ons land aan de rand van de afgrond.
We stonden bovendien aan de vooravond van de financiële crisis. Het ergste moest dus nog komen. Uiteindelijk heeft de Persgroep onder leiding van Christian van Thillo kunnen voorkomen dat het financieel verzwakte concern in de mondiale financiële maalstroom zou worden meegesleurd.

In mijn jaarrede van vorig jaar zei ik dat de NVJ bereid was om aan Van Thillo het voordeel van de twijfel te geven. Nu een jaar later kunnen we vaststellen dat het Van Thillo is gelukt de PCM schuldenvrij een doorstart te laten maken. We hebben er alle reden toe om blij te zijn dat de PCM is overgenomen door een gepassioneerde Belgische krantenman en niet nog eens door een kille saneerder, die alleen uit is op rendement en die een krant geen moment waardeert als een cultureel goed.
Dat neemt de pijn, die onze leden hebben moeten lijden, niet weg. Vele tientallen collega's hebben het vertrouwde nest van de redactie moeten verlaten met regelingen die ook een WW-deel kennen. Ook zij moeten een doorstart maken. Het legt op de NVJ een zware verplichting om fanatiek door te gaan met onze pogingen om de positie van de freelancers te verbeteren. En niet alleen om dat de freelance sectie de snelst groeiende sectie is, ook omdat veel Zelfstandigen Zonder Personeel alle steun, die we kunnen verlenen, hard nodig hebben. Zij hebben als groep nog het meest te lijden onder de economische malaise.

Terug naar het wanbeleid bij het bestuur van de PCM. De vaststelling dat de bovenbazen zich daar hebben misdragen en dat een aantal managers op een ordinaire manier met bonussen hun zakken hebben gevuld, is nog niet eens de belangrijkste conclusie. Ook zonder tussenkomst van de rechter wisten we wel dat de PCM door de complexe structuur, door het ontbreken van samenhang en door falend management desintegratieverschijnselen vertoonde. Het is al eerder opgemerkt: PCM was een prachtig, idealistisch bedrijf, maar er was niemand die echt van het concern hield.
Het meest hartverscheurende is nog dat de PCM-bestuurders in een poging om zich te ontdoen van de in hun ogen lastige stichtingen zich argeloos als eenden in de eendenkooi van bedrijvenopkoper Apax lieten lokken. De mannen van Apax waren slim en hard, slimmer dan die van ons. Uiteindelijk - en dat zegt ook de Ondernemingskamer - valt Apax nauwelijks iets te verwijten. Zij deden wat alle private equity fondsen doen: bedrijven opkopen, saneren op eigen kosten, de boel al dan niet opgesplitst doorverkopen en dan met de winst vertrekken. En aan dat vertrek zit dan ook nog een ranzige kant. Directeuren en bestuurders verdienden aan de waardeoverdracht bij vertrek van Apax handenvol geld.
Wie er ook miljoenen verdienden waren de bedenkers van deze constructies: aan advieskosten is 30 miljoen euro betaald.

Het belang van de uitspraak zit vooral in het principiële karakter van het vonnis. Houden wij er iets aan over? Het antwoord is `ja'. Want wat er ook in de afgelopen jaren is misgegaan, met dit vonnis in de hand staan we in de toekomst sterker. Het is niet de oplossing van alle kwalen. Uit Pandora's doos van het kapitalisme zal nog menig onaangename verrassing te voorschijn springen, maar we hebben er wel een belangrijke verdelingslinie bij.
Vast staat nu dat private equity fondsen zich niet als roofridders kunnen gedragen die aan alle andere belangen voorbijgaan en die alleen het eigen rendement laten meetellen. Het belang van de vennootschap zelf moet worden meegewogen.
Eigenlijk is het te zot voor woorden dat er een rechter aan te pas moet komen om vast te stellen dat good governance betekent dat er sprake moet zijn van een evenwichtige afweging van alle belangen in de vennootschap. Maar nu die uitspraak er ligt, zijn wij er blij mee. Het gaat om de volgende punten:

- Een private equity fonds dient al voordat het een belang neemt in een onderneming rekening te houden met de belangen van de vennootschap. Net als bestuurders en commissarissen heeft ook het private equity fonds een zorgplicht voor alle deelnemers in de vennootschap. Die belangenafweging dient op basis van redelijkheid en billijkheid plaats te vinden.

- Maar die belangenafweging behoren ook bestuurders en commissarissen te maken. Voordat zij met een private equity fonds in zee gaan, behoren zij zich af te vragen of de voordelen die de nieuwe eigenaar biedt, opwegen tegen de nadelen van de hoge schulden en rentelasten, waarmee hij het bedrijf opzadelt.

- Bij een overname, waarbij het management als aandeelhouder gaat participeren, dient de Raad van Commissarissen, het belang van de vennootschap te bewaken. De leden van de Raad van Commissarissen zijn tekort geschoten in hun toezichthoudende taak.

- Ook het private equity fonds dient af te wegen of de introductie van een managementsparticipatieregeling wel in het belang van de vennootschap is. Bij het verstrekken van bonussen aan 27 managers is dat niet gebeurd, vooral ook omdat er van die managers geen tegenprestatie is gevraagd.

- Het belang van de vennootschap wordt geschaad als er sprake is van een financieringsconstructie waarin het ontbreekt aan harde afspraken over daadwerkelijk investeringen. Met andere woorden: je mag niet zoals Apax bij PCM heeft gedaan, suggereren dat je zult bijdragen aan de basisverbreding om vervolgens als puntje bij paaltje komt de hand op de knip te houden. Apax is binnengehaald met het oog op basisverbreding, maar het resultaat was dat het bedrijf beladen met schulden achterbleef.
Van de basisverbreding is niets terecht gekomen. Daarvoor waren de schulden en renteverplichtingen te hoog. Een volstrekte miskenning van het belang van een goed functionerende medezeggenschap noemt de Ondernemingskamer het verzwijgen - door Apax - van de veranderde strategie met betrekking tot de basisverbreding. De Centrale Ondernemingsraad verkeerde in de veronderstelling dat bij de herfinanciering, waarbij Apax geld uit de PCM haalde, dat dat geld weer ter beschikking zou komen voor acquisities. Apax verzweeg dat het idee van de basisverbreding kort daarvoor was verlaten.

Wat kan er nu gebeuren?

Door het afkeuren van de jaarstukken over de jaren 2004 - 2007 is de rechtsopvolger van PCM - de Persgroep - in de gelegenheid nieuwe besluiten te nemen. Daarmee is niet direct de financieringsconstructie of de managementsparticipatieregeling van tafel geveegd, maar de Persgroep - die nu zonder goedgekeurde jaarstukken zit - dient bij het opnieuw vaststellen van de jaarstukken wel zorgvuldig na te gaan welke besluiten wel of niet stand kunnen houden.

De Persgroep is nu aan zet, waarbij uiteraard ook moet worden overwogen of er nieuwe procedures in gang moeten worden gezet, bijvoorbeeld tegen 27 voormalige managers. Het is een afweging die wij aan Van Thillo en de zijnen moeten overlaten. Juridisch is er door het vonnis van de Ondernemingskamer een mogelijkheid geschapen. Tegelijkertijd zien we ook dat de Ondernemingskamer geen uitspraak doet over de persoonlijke aansprakelijkheid van de betrokken bestuurders. De analyse is snoeihard - het levert een beschamend demasqué op - maar het ontbreek aan juridische handvaten om individuen aan te pakken. Van Thillo heeft zijn advocaten niettemin opdracht gegeven het vonnis, ook op dit punt, te bestuderen. We zullen zien.
Maar, hoe dan ook. Voor de NVJ is dit vonnis een mijlpaal. En de NVJ staat daarin niet alleen. Tot de goede uitzonderingen, die wel aandacht besteedde aan het vonnis, behoort ook de Leeuwarden Courant. Ik citeer:
"Eindelijk zijn er grenzen gesteld aan de macht van het kapitaal. Bedrijvenjagers kunnen niet meer onbeperkt hun gang gaan met het opkopen van bedrijven om ze daarna vol te hangen met schulden. De Ondernemingskamer van het Amsterdamse gerechtshof heeft paal en perk gesteld".
Zo is het.
Een belangrijke inzet voor NVJ en FNV Kiem - en onze medefinancier de vakcentrale FNV op de achtergrond - was immers het ontwikkelen van jurisprudentie over de grenzen van behoorlijk ondernemingsbestuur bij overname zoals bij PCM.
Wij denken dat we niet alleen onze leden een dienst hebben bewezen, maar dat dit vonnis voor alle werknemers in Nederland van belang is. We wachten nu - heel nieuwsgierig - het beraad bij de Persgroep af. Uiteraard is de volledige uitspraak voor leden, die alles nog eens willen nalazen, beschikbaar.
Wordt vervolgd.

We gaan nog even door met een ander emotioneel onderwerp , althans het onderwerp - onze oudedagsvoorziening - wordt emotioneler beleefd naarmate je ouder wordt.
Werkgevers en werknemers in de Stichting van de Arbeid hebben een pensioenakkoord gesloten dat voor iedereen in deze zaal van belang is. Helaas is de pensioenproblematiek tamelijk weerbarstig. Maar ik wil toch een poging doen om uit te leggen waarom wij dit akkoord met een positieve aanbeveling aan u voorleggen.
Wij hebben in Nederland jarenlang gedacht dat wij het beste pensioenstelsel in de wereld hadden. Dat is ook zo. Maar...de financiële crisis heeft toch een paar zwaktes blootgelegd, waarvan we ons voor die tijd niet scherp bewust waren.
De ene zwakte is dat het enorme belegd vermogen van onze pensioenfondsen - 600 miljard euro -toch niet zo robuust is als we dachten en de andere zwakte is dat we ons niet hebben gerealiseerd dat we in snel tempo steeds ouder worden. Dat is natuurlijk op zich zelf geen zwakte, maar eerder een heugelijk feit, maar het zwakke zit in het feit dat er voor die extra jaren ook extra moet worden betaald. En dat is onvoldoende gebeurd.
Die vraag om extra geld - premieverhoging dus - komt op een lastig moment. Veel fondsen zagen zich al genoodzaakt om de premies te verhogen en tegelijkertijd de indexering van de pensioen stop te zetten. Op dit moment werken we een dag per week voor ons pensioen. Daarmee is de grens van de premiedruk bereikt. Van werkgevers noch van werknemers kan in redelijkheid worden verwacht dat zij een nog groter deel van hun inkomen opzij zetten voor hun oude dag. Natuurlijk iemand die dat wel wil doen is daar vrij in, de vraag is alleen of het collectief moet gebeuren. Het antwoord is nee, ook al omdat de kosten afgewenteld zullen worden.
Toch is stabilisering van de premiedruk een pijnlijke keuze. Als we niet bereid zijn of niet in staat zijn hogere premies te betalen dan betekent dat op den duur dat we of langer moeten werken of we nemen genoegen met een lagere uitkering. Het moet uit de lengte of de breedte komen; of minder pensioen of langer doorwerken. Wie het pensioenakkoord leest zal zich realiseren dat de koppeling van de uitkeringen aan de gemiddelde levensverwachting betekent dat we automatisch langer zullen gaan werken als de ge middelde levensverwachting stijgt. Dat automatisme is nieuw. In de kranten lezen we dat de pensioenen afhankelijker worden van de rendementen van de pensioenfondsen. Dat is waar, maar niet nieuw. Pensioenfondsen die worden geconfronteerd met lagere rendementen - en dat is bijna overal het geval - indexeren de pensioenuitkeringen niet en als er echt een tekort ontstaat dan worden de pensioenuitkeringen zelfs verlaagd, afgestempeld dus. Wij vinden overigen dat er alleen in het aller-uiterste geval sprake kan zijn van afstempeling. Kijkend naar het pensioenakkoord valt op dat de opmerking dat onze pensioenen toekomst bestendig worden gemaakt geen loze kreet is. Er is sprake van versoberingen, dat is waar, maar ook van verbeteringen. In vogelvlucht:

- De AOW wordt welvaartsvast. De AOW-uitkering gaat straks sneller omhoog dan nu, door volledige koppeling aan de werkelijk verdiende lonen.

- De AOW wordt flexibel. De AOW-leeftijd gaat omhoog naar 66 in 2020 en wordt daarna - net als her aanvullend pensioen - afhankelijk van de levensverwachting.

- Iedereen kan er voor kiezen op 65 jaar te stoppen, maar de uitkering is dan 6.5 procent lager.

- Werknemers die vroeg zijn begonnen en die een lager inkomen hebben, kunnen met 65 jaar stoppen tegen een fatsoenlijk inkomen. Een zware beroepenregeling is daarom niet nodig.

- Iedereen kan er voor kiezen langer door te werken en krijgt dan een uitkering die minimaal 6.5 procent hoger is.

Nogmaals we leggen het akkoord aan u voor. Pas als de meerderheid `ja' heeft gezegd is er sprake van een echt akkoord. Maar hierbij past wel een kanttekening. Het akkoord wordt straks aangeboden aan het nieuwe kabinet en als dat kabinet toevallig, je weet het niet ,wordt gedomineerd door rechtse partijen dan is het mogelijk dat het akkoord niet wordt overgenomen en dat de verhoging van de pensioenleeftijd alsnog versneld - en niet pas in 2020 en 2025 - wordt ingevoerd. Ook de welvaartsvaste AOW als belangrijk fundament onder het aan vullende pensioen kan dan, net als nu, op afstand worden gezet. Tegen de achtergrond van financiële onzekerheid op het wereldtoneel, de demografische ontwikkelingen en politieke wispelturigheid zijn wij zo vrij het akkoord warm bij u aan te bevelen. In het besef, ik zeg het nogmaals, dat er niet alleen voordelen zijn, er zijn ook versoberingen. Maar die zijn in onze ogen onvermijdelijk.

De reacties op mijn debuut, ik bedoel de jaarrede van vorig jaar, waren
- met een understatement - nogal gevarieerd. De uitspraken zaten tussen "goed gedaan jochie" en een artikel op de webstek van Dode Bomen: "Jaarrede NVJ brengt journalistiek niet vooruit". Tja, je kunt het niet iedereen naar de zin maken. Het echte nieuws uit de jaarrede van NVJ-voorzitter, lees ik, zat niet in zijn visie op de toekomst voor de journalistiek. Daarvoor waren de pleidooien voor onder meer strenger auteursrecht, bijscholing, innovatie en fiscale maatregelen al te vaak gehoord. Nee, het meest opvallende was wel de hartenkreet om de Nederlandse missie in Afghanistan te staken als president Karzai niet per direct journalist Perwez Kambakshs zou vrijlaten.
De auteur van Dode bomen acht de kans daarop niet erg groot. "Elzerman, schrijft hij, neemt dus bewust een risico. Als zijn pleidooi wordt overgenomen zou dat het bewijs kunnen zijn dat de NVJ er nog steeds toedoet. Zo niet, dan geldt per definitie het omgekeerde". Zo mag ik het horen: de NVJ doet er nog steeds toe, want Perwez Kambakshs is inderdaad vrijgelaten. En ja, Kambakshs is vrijgelaten omdat de NVJ en internationaal de IFJ actie hebben gevoerd tegen een regime dat journalisten met de doodstraf bedreigd. En ja, ik vind het bespottelijk dat wij militairen naar een land sturen om daar te helpen bij de opbouw de rechtstaat, terwijl die rechtstaat onder onze ogen wordt verkracht. En met dat standpunt neem ik niet de positie in van een zonderlinge Don Quichote, maar een standpunt dat politiek wordt gesteund. Ook door de minister van buitenlandse zaken op wie wij een beroep hebben gedaan en zelfs door de consul van Afghanistan. Toen Thomas Bruning en ik de 1600 handtekeningen op het consulaat afleverden vroeg de consul geduld, maar hij verzekerde ons dat Karzai zeker niet zou toelaten dat er een journalist terecht zou worden gesteld. Dat is gelukkig ook niet gebeurd, Kambakshs is vrij. Daar gaat het om. En op het gevaar af opnieuw te worden gekapitteld: we steunen nu de actie van Free voice en Amnesty International voor de vrijlating van de journalist Eynulla Fatullayev uit Azerbijan.
Fatullayev en de kranten waarvoor hij werkte zijn sinds 2004 het onderwerp van censuur en vervolging. Zijn arrestatie en veroordelingen in 2007 - tot in totaal 11 jaar - zijn een voorlopig dieptepunt van jaren intimidatie door de Azerbeidjaanse regering tegen hem en zijn kranten.

En voor de rest heeft de schrijver van Dode bomen voor een deel gelijk. Het is waar dat we als gevolg van de economische crisis in het defensief zitten. De malaise hakt er diep in. We proberen in samenspraak met onze leden antwoorden te formuleren en het is ook waar dat we niet op alle vragen een antwoord hebben. De schrijver van Dode bomen trouwens ook niet.
En er is ook niets op tegen dat we elkaar in de discussie scherp houden. Pleitte John Stuart Mill al niet een `free market-place of ideas' waarop door het botsen van de meningen de waarheid als van zelf te voorschijn n zou springen? Maar dat klinkt toch wat anders dan de suggestie: Wij van online hebben het licht gezien en jullie van print hebben slechts een hondengeloof.
Of het nu defensief is of niet. En punt blijft dat nergens op de wereld een krant er in is geslaagd een gezond exploitatiemodel voor internet te vinden.
En waar zijn de websites, die zich zelf kunnen bedruipen en die zich met de kwaliteit, de diversiteit en de diepgang van een krant kunnen meten? De discussie over verdienmodellen en gratis nieuws heeft tot nu toe niet veel anders opgeleverd dan een probleemstelling. De oplossingen zijn nog ver te zoeken. Om die reden volgen we met belangstelling de pogingen van mediatycoon Rupert Murdoch en kranten als de New York Times om een oplossing te vinden voor wat ik gemakshalve maar parasitaire journalistiek noem.

Vanuit de online-community wordt ons voorgehouden dat journalistieke professionals uit hun ivoren toren moeten stappen en dat zij samen met `amateurs' of burgers aan de slag moeten gaan op een nieuw, gedemocratiseerd speelveld. En en passant wordt daarbij ook de scheiding tussen commercie en redactie bij de vuilnis gezet. In "Journalistiek in diskrediet' van Bert Ummelen e.a. lees ik dat er de komende tijd veel energie zal opgaan aan het ook zelf gebruik maken van commerciële, journalistieke en sociale processen, in plaats van erover te klagen wat anderen met jouw content gaan doen. De laatste zin van het hoofdstuk `Naar een werkbare journalistieke ordening' luidt:
De krant als dagelijks eindproduct heeft zijn langste tijd gehad; de conversatie - waarbij de journalist een slimme positie tussen ontelbare zenders en ontvangers heeft ingenomen - is de kern van het nieuwe businessmodel.

Nee, dat is niet de kern van het nieuwe businessmodel, dat kan misschien ooit de kern van het nieuwe business model worden, maar de kern van een businessmodel is dat je er geld mee verdient. En tot op heden is de verwachting dat amateurs, bloggers en burgers belangrijke functies van de journalistiek zouden kunnen overnemen is de afgelopen jaren niet uitgekomen.
Wat wel is uitgekomen dat er een aantal reactiepagina's waarop onze nieuwe amateurcollega's excelleren gesloten moesten worden vanwege de stroom bagger en rabiaat rechtse prietpraat. Of het nu gaat over de ombudsman van de Volkskrant, de hoofdredacteur van Villa Media of van Nova; in alle gevallen blijkt er tussen al die ontelbare zenders ontvangers nogal wat anoniem kaf onder het koren te zitten. `De reactiesite van Nova is een open riool voor allerlei onderbuikgevoelens geworden', meldde een mistroostige Carel Kuyl. Hij zag zich genoodzaakt de toegang tot de site aan strenge regels te onderwerpen. En hij niet alleen.
Ik ben best bereid om aan te nemen dat we in een digitale transitieperiode leven, maar ik ben er toch niet helemaal gerust op. De zoektocht naar de scherpste quote, het hoogste woord en de hardste confrontatie levert mij wat te veel online-jugend op.

Laten we vooral blijven streven naar kwaliteitsjournalistiek. Daar zal een markt voor blijven, ook al zal die markt nog verder krimpen. En door verdere commerciële overwoekering zal de behoefte aan professionaliteit aan faire en evenwichtige berichtgeving, aan duiding en analyse niet afnemen, maar toenemen.
Kortom, ik heb niets tegen prachtige digitale vergezichten, tegen een wereld waarin iedereen met iedereen twittert, maar laten we de voeten wel op de grond houden. De krant is nog lang niet dood, ook al zal het aantal titels nog wel afnemen en de gewoonte om lineair naar de tv te kijken, inclusief het acht uur journaal, zou nog wel eens behoorlijk ingesleten kunnen zijn.
Kortom, ik heb niets tegen futurologen, als ze maar niet steeds proberen de toekomst te voorspellen.

Hoe nu verder?
Vorig jaar presenteerde de Commissie Brinkman zijn adviezen. Waardevolle adviezen, die op een enkel voorstel na - de internetheffing
- enthousiast zijn ontvangen. Het zelfde geldt voor de introductie van de zogeheten Plassterk-journalisten. Sindsdien is het angstig stil. De samenwerking tussen publieke en private media, samenwerking in de distributie, het opzetten van regionale nieuwscentra: het is niet dan nauwelijks uitgewerkt. Slechtst op een enkele plek is er wel een begin gemaakt met de discussie, zoals vorige week in Zeeland, maar dan gaat het ook direct fout.
Het is het provinciebestuur dat kans ziet om de prille samenwerking tussen Omroep Zeeland en de PZC van een valse toonzetting te voorzien, althans het was de gedeputeerde Van Waveren die in het debat over de toekomst van regionale journalistiek riep dat de provincie niet zo maar het doorgeefluik voor de rijkssubsidie aan de regionale omroep wil zijn. Hij wil de Mediawet aanpassen zodat hij over de prestaties van Omroep Zeeland kan meepraten. Van Waveren ontkent dat hij streeft naar programmatische inmenging, maar de vraag is wat hij dan wel wil. De kijk- en luistercijfers van de omroep kan hij vinden in het jaarverslag, in de verslagen van de adviesraden kan hij de toelichting daarop nalezen. De naleving van de programmavoorschriften is vervolgens toevertrouwd aan het Commissariaat voor de Media. Bovendien is destijds nadrukkelijk in IPO-verband afgesproken dat de provincies wel degelijk fungeren als doorgeefluik voor de rijkssubsidie aan de regionale omroep.
Gelukkig beseft Van Waveren dat er aanpassingen van de Mediawet nodig zijn. Mocht het ooit zover komen, dan zullen wij opnieuw aan kabinet en parlement proberen duidelijk te maken dat de omweg via de provincies een weeffout is. De financiering van de publieke regionale omroep behoort net als de financiering van de landelijke publieke omroep via de algemene middelen te verlopen. En nog beter zou zijn wanneer de kijk- en luisterbijdrage in ere zou worden hersteld. Want alle, destijds door staatssecretaris Van der Ploeg weggewuifde waarschuwingen dat de omroep bij fiscalisering van de omroepbijdrage een speelbal zou worden van politieke dagkoersen, zijn inmiddels bewaarheid. Wat dat betreft belooft de uitslag van de verkiezingen voor de publieke omroep bepaald geen feestje te worden.
Intussen zullen wij niet aflatend blijven proberen provinciale politici duidelijk te maken dat voorafgaand toezicht op de media op gespannen voet staat met de Grondwet en dat toezicht achteraf terecht streng is gereglementeerd.

Ook op het punt van het auteursrecht zijn waren de ontwikkelingen tot voor kort mager. Juist in tijden van steeds verder voortschrijdende digitalisering worden auteursrechten steeds belangrijker Voor (her)gebruik van waardevolle informatie moet worden betaald en dan ook graag aan de oorspronkelijke makers!!
Om die reden is de NVJ een van de initiatiefnemers van het Platform Makers. Dit platform is opgericht om de positie van individuele auteurs en uitvoerende kunstenaars te verbeteren, voor deze groep wordt het namelijk steeds moeilijker om hun rechten via fatsoenlijke afspraken te regelen. En die bundeling van krachten lijkt te lonen, Sinds vorige week ligt er een voorontwerp van wet inzake de invoering van een auteurscontractenrecht (de broodnodige bescherming voor de maker, en het onmogelijk maken van het buy-out-contract) Er moet nog veel gebeuren, maar het is een goede eerste stap.

De NVJ betreurt nog steeds dat een van de adviezen van de Commissie Brinkman - de internetheffing - zonder veel omhaal van woorden van tafel is geveegd.
Dat is jammer, want op dit punt is er zeker sprake van scheve verhoudingen. Om te beginnen is de voorstelling van zaken dat het niet aangaat de internetgebruiker te laten betalen voor content niet juist. Providers als Ziggo en UPC kunnen probleemloos winstmarges van zo'n acht euro per klant per maand realiseren. Bij 7.3 miljoen aansluitingen gaat het om enorme winsten, die voor een fors deel naar het buitenland verdwijnen.
Alhoewel de Opta in maart van dit jaar constateerde dat concurrentie op de kabel moet worden toegelaten, zodat dit soort excessieve winsten niet langer aan de consument worden doorberekend, is er geen enkele politicus die er een punt van maakt dat de consument honderden euro's op jaarbasis aan kabel-en internetdistributeurs moet betalen. Hoe logisch zou het zijn als de makers van content op het internet en op de kabel op zijn minst een eerlijk deel van de opbrengsten zouden mogen ontvangen? Opbrengsten die nu bijna volledig bij de distributeurs blijven hangen. Distributeurs, die zonder diezelfde inhoud niet zouden kunnen bestaan.
En hoe logisch zou het niet zijn dat niet alleen de `vermarkters' van content - de omroepen en de uitgevers - maar juist ook de echte makers;journalisten, fotografen, schrijvers en musici zouden kunnen