Ministerie van Verkeer en Waterstaat


1


1
Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
>
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6 der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag Binnenhof 4 Postbus 20901 2500 EX Den Haag 2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71 F 070 351 78 95

Contactpersoon
-

T -

Ons kenmerk CEND/HDJZ-2010/815 sector AWW

Datum 11 juni 2010 Uw kenmerk
- beantwoording vragen tijdens AO van 19 mei jl. over ontwerpbesluit

recidiveregeling -

Geachte voorzitter,

Bij brief van 6 april 2010 is, in het kader van de verplichte voorhangprocedure, aan beide Kamers der Staten-Generaal het ontwerpbesluit tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de invoering van een recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten voorgelegd. In het kader van die procedure is het ontwerpbesluit geagendeerd voor het algemeen overleg van 19 mei jl. en is bij brief van 14 april 20101 verzocht in afwachting daarvan geen onomkeerbare stappen te zetten. Tijdens dat algemeen overleg zijn vervolgens enkele vragen gesteld over dit ontwerpbesluit die hierbij worden beantwoord.

Mevrouw Roefs vroeg of de recidiveregeling ook van toepassing is op delicten die zijn begaan voor de inwerkingtreding. Zij merkte op dat hierover niets is opgemerkt in de bij het besluit behorende nota van toelichting. De recidiveregeling is niet van toepassing op delicten die zijn begaan voor de inwerkingtreding van de recidiveregeling. Dit is geregeld in artikel Va van de wet van 24 oktober 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten (Stb. 433). Dit artikel bepaalt expliciet dat artikel 123b van de Wegenverkeerswet 1994 niet van toepassing is op voor het tijdstip van die wet begane feiten. In de toelichting op dit artikel2 is aangegeven dat dit betekent dat de recidiveregeling alleen van toepassing is als het zowel het eerste als het tweede delict zijn begaan na de datum van inwerkingtreding van de wet. Omdat dit punt niet wordt geregeld in het voorliggende ontwerpbesluit is hierover niets opgenomen in de nota van toelichting. Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Roefs is alsnog een korte passage hierover opgenomen in de nota van toelichting.

De tweede vraag van mevrouw Roefs betrof de inwerkingtreding van de recidiveregeling. Ook hierover is niets in de nota van toelichting opgenomen. Het onderhavige besluit zal, nadat het is vastgesteld en gepubliceerd, in werking treden op hetzelfde tijdstip waarop de hierbovengenoemde wet in werking zal treden. Ook op dit punt is een korte passage opgenomen ter verduidelijking.


1 kenmerk 29398-200/2010D18516

2 Kamerstukken II 2007/08, 30 324, nr. 17
a
agina 1 van 2 P





Datum De heer Aptroot vroeg tenslotte nog of kan worden gegarandeerd dat geen

bestuurders die onder invloed van alcohol hebben gereden, hun straf zullen Ons kenmerk ontgaan. In antwoord hierop merk ik op dat het concrete alcoholdelict op de CEND/HDJZ-2010/815 sector AWW reguliere wijze door Justitie wordt afgedaan. Als de zaak onherroepelijk is afgedaan (er is bijvoorbeeld een rechterlijke uitspraak die onherroepelijk is geworden), zal de officier van justitie zorgdragen voor registratie in het rijbewijzenregister. Er wordt inmiddels door alle betrokkenen, zoals het openbaar ministerie, de Dienst Wegverkeer en het CBR, in goed overleg gewerkt aan aanpassingen in de geautomatiseerde systemen om dit meldingsproces te ondersteunen. Het doel hiervan is ervoor zorg te dragen dat alle bestuurders die onder de recidiveregeling vallen, worden gemeld in het rijbewijzenregister.

Uit overleg met het ministerie van Justitie en het openbaar ministerie is gebleken dat inwerkingtreding met ingang van 1 april 2011 mogelijk lijkt. Harde voorwaarde hiervoor is dan wel dat de noodzakelijke wijzigingen voor de aanpassingen in de OM-systemen worden meegenomen in de aanpassing die in maart 2011 wordt doorgevoerd. Daarvoor is het weer noodzakelijk dat de tekst van het ontwerpbesluit uiterlijk in september 2010 vaststaat. Het is daarom van belang dat het ontwerpbesluit zo spoedig mogelijk aan het Kabinet van Hare Majesteit de Koningin kan worden aangeboden ter doorgeleiding voor advies naar de Raad van State. De noodzakelijke aanpassingen in de geautomatiseerde systemen zullen immers dan pas kunnen worden gerealiseerd. Ik ga er vanuit dat met de beantwoording van bovenstaande vragen de voorhangprocedure als afgerond kan worden beschouwd en zal het ontwerpbesluit op korte termijn ter advisering aan de Raad van State voorleggen.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

ir. Camiel Eurlings

agina 2 van 2 P