Rijksmuseum


PERSBERICHT

Miró & Jan Steen voor het eerst verenigd

Het Rijksmuseum presenteert van 15 juni tot en met 13 september 2010 voor het eerst de reeks Hollandse interieurs van Joan Miró (1893-1983). Miró reisde in 1928 naar Nederland en bezocht onder meer het Rijksmuseum. Twee interieurscènes van de 17de-eeuwse Hollandse meesters Hendrick Sorgh en Jan Steen inspireerden hem vervolgens tot een reeks van drie schilderijen, die een hoogtepunt vormt in Miró's vroege surrealistische oeuvre. De Hollandse interieurs, met de schetsen en voortekeningen die Miró maakte, zijn nooit eerder samen getoond met de 17de -eeuwse voorbeelden en in de oorspronkelijke context waaruit hij inspiratie putte. Met deze presentatie verbindt het Rijksmuseum op unieke wijze kunst uit het verleden met het heden.

In mei 1928 reisde Miró uit Parijs naar Nederland waar hij onder meer het Rijksmuseum bezocht. Twee prentbriefkaarten nam hij mee naar huis: kleurenreproducties van De luitspeler van Hendrick Martensz. Sorgh (1661) en Kinderen leren een poes dansen (De dansles) van Jan Havicksz. Steen (c. 1660-1679) die tot de collectie van het Rijksmuseum behoren. In beide schilderijen is een muzikant de centrale figuur, geflankeerd door een of meerdere toehoorders en een poes en hond. In de Hollandse interieurs voert Miró deze figuren zijn eigen, surreële verbeeldingswereld binnen en laat de scènes een complete metamorfose ondergaan.

In de zomer van 1928, tijdens een verblijf in zijn atelier op de familieboerderij in het Catalaanse Montroig, gebruikte Miró deze twee prentbriefkaarten als uitgangspunt voor drie schilderijen die de titel Hollands interieur kregen. Anders dan zijn gewoonte om heel spontaan te werken, maakte hij een uitgebreide reeks schetsen en voortekeningen. De schilderijen bevinden zich tegenwoordig in de collecties van het Museum of Modern Art (New York), de Peggy Guggenheim Collection (Venetië) en het Metropolitan Museum of Art (New York). De prentbriefkaarten, schetsen en voortekeningen werden in de jaren '70 door Miró geschonken aan het Museum of Modern Art en de Fundació Joan Miró (Barcelona). Dit studiemateriaal geeft een uniek inzicht in de transformatie die Miró de 17de eeuwse voorbeelden laat ondergaan.

Met deze `creatieve kopieën' sloot Miró aan bij een lange traditie van kunstenaars die meesterwerken van voorgangers opnieuw interpreteren en gebruiken als inspiratiebron voor het creëren van nieuwe kunstwerken. De collectie van het Rijksmuseum heeft in heden en verleden vaak als inspiratiebron gediend, maar de ontmoeting tussen Miró en de Hollandse meesters van de genreschilderkunst vormt een zeldzaam kunsthistorisch

hoogtepunt. De presentatie is een intrigerende en verrassende confrontatie van de Hollandse Gouden Eeuw met de avant-garde van de 20ste eeuw.

Jan Steen behoort tot de grote meesters van de Hollandse Gouden Eeuw en is vooral bekend om zijn vaak humoristische scènes van het dagelijks leven. Eind jaren `20 genoot hij grote faam en werden een belangrijke tentoonstelling en publicaties aan hem gewijd. Joan Miró werd al in de jaren `20 beschouwd als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het surrealisme in de schilderkunst en is een van de meest invloedrijke en beroemde kunstenaars van zijn generatie geworden.

De tentoonstelling Miró: The Dutch Interiors, is vervolgens van 4 oktober 2010 - 23 januari 2011 te zien in The Metropolitan Museum in New York.