Inspectie v/h Onderwijs


Zeer zwakke scholen verbeteren zich duurzaam

17 juni 2010

De Inspectie van het Onderwijs houdt intensief toezicht op de ongeveer
1,5 procent van de scholen die zeer zwak zijn. In het rapport 'Zeer zwakke basisscholen in het basisonderwijs 2006-2010' zet de inspectie uiteen wat de kenmerken zijn van zeer zwakke basisscholen, hoe deze scholen zich verbeteren en of deze verbeteringen duurzaam zijn.

Uit het onderzoek blijkt dat zeer zwakke scholen vooral zwak scoren op leerlingenzorg, de didactiek en de kwaliteitszorg. Vaak blijken de scholen voordat ze zeer zwak werden al te lage opbrengsten en een onvoldoende onderwijsproces te hebben gehad. Schoolbesturen en
-directies hadden vaak niet in de gaten dat de kwaliteit van hun school achteruitging.

Scholen die 'zeer zwak' verklaard worden weten zich bijna allemaal binnen twee jaar te verbeteren. Dit zijn meestal duurzame verbeteringen: vaak weten scholen zich in de loop der jaren nog verder te verbeteren. Een klein deel van de scholen heeft nog een derde jaar nodig om van het oordeel 'zeer zwak' af te komen. Het blijkt echter dat deze scholen zich na deze verlenging sterker verbeterd hebben dan de zeer zwakke scholen die zich binnen de termijn van twee jaar wisten te verbeteren.

Sinds 2009 heeft de inspectie het toezicht op scholen met onvoldoende onderwijskwaliteit verder aangescherpt. Zo houdt de inspectie niet alleen intensief toezicht op zeer zwakke, maar ook op zwakke scholen. Hiermee wil de inspectie voorkomen dat zwakke scholen verder afzakken naar zeer zwak.

Hiernaast voert de inspectie bij zeer zwakke scholen al na één jaar een tussentijds kwaliteitsonderzoek uit om de voortgang van de verbeteringen te beoordelen.

De aanscherpingen in het toezicht zijn nog te recent om vast te stellen of ze hun doel bereiken: vermindering van het aantal zeer zwakke scholen en bekorting van de periode dat een school zeer zwak is.