Senternovem

22-06-2010 |

Verslag KSI-Slotcongres dag 2, 4 juni 2010

Nederlandse transitiepraktijk 'stroomt over' van inspirerende ideeën en initiatieven.

'Het duurzaamheidperspectief vraagt om een heroriëntatie op het goede leven. De vraag naar wat goed leven is, moeten we opnieuw beantwoorden met een nieuwe set van inzichten, kennis, technologie en oriëntaties.' Aldus Herman Wijffels in zijn openingstoespraak tijdens de tweede dag van de eindconferentie van het Kennisnetwerk voor Systeeminnovaties en Transities (KSI) op 4 juni in Rotterdam. Wijffels werd op zijn wenken bediend met een baaierd aan vernieuwende ideeën, technieken, inzichten en praktijkvoorbeelden die de revue passeerde tijdens drie debatten over de thema's Zorg, Mobiliteit en Bouw.

Nadat vele wetenschappers tijdens de eerste dag uitgebreid hadden gereflecteerd op de vruchten van zes jaar KSI-onderzoek naar systeeminnovaties en transities stond de tweede dag van de conferentie in het teken van de transitiepraktijk in Nederland. Aan boord van het gerenoveerde cruiseschip de ss Rotterdam in de Rijnhaven debatteerden diverse koplopers over allerlei praktijkvoorbeelden van duurzame (systeem)innovaties in de sectoren Zorg, Mobiliteit en Bouw. In elk van deze sectoren hebben KSI en de in 2007 opgerichte stichting Urgenda bijdragen geleverd aan de ondersteuning en versnelling van vernieuwende duurzaamheidinitiatieven in de praktijk. Daarmee is een belangrijke doelstelling van KSI gerealiseerd, want KSI wilde niet alleen analyses en studies uitvoeren naar systeeminnovaties en transities naar een duurzame samenleving, maar ze ook daadwerkelijk beïnvloeden.

Duurzame ont-wikkeling in de zorg
Het duurzaamheidperspectief veronderstelt volgens Wijffels enerzijds het streven naar een hogere kwaliteit van relaties, tussen mensen onderling en tussen de mens en de aarde. Anderzijds gaat het letterlijk om duurzame ont-wikkeling, dat wil zeggen: om het uit de wikkels halen van duurzame potenties van mens en natuur. In het zorgdebat onder leiding van Pieter Hilhorst ging het onder andere over de meerwaarde van een hogere kwaliteit van relaties tussen management en medewerkers van zorginstellingen voor de kwaliteit en houdbaarheid van de zorg. Praktijkvoorbeelden van Buurtzorg Nederland en stichting De Omring maakten duidelijk dat het management van zorginstellingen een belangrijke sleutel in handen heeft voor het doorbreken van de negatieve spiraal van economisering en dehumanisering van de zorg onder invloed van de eenzijdige focus op efficiency en groeiende kosten. Door zelf veel minder te sturen en door ruimte en steun te geven aan zelfsturing op de werkvloer kunnen managers een belangrijke bijdrage leveren aan de terugkeer van het werkplezier en de trots van zorgverleners, aan het welzijn en de tevredenheid van cliënten en aan beperking van de (overhead)kosten. Een niet mis te verstane les voor de zorgmanagers en beleidsmakers in Nederland. Of, zoals Pieter Hilhorst het later op de dag verwoordde: 'Gaat heen en verandert u.'

Mobiliteit op weg naar nieuwe ervaringen
Het mobiliteitsdebat onder leiding van Joris Luyendijk, met een aantal koplopers, leverde een aantal verrassende inzichten op. Zo leerde het verhaal van KSI-directeur en historicus Johan Schot dat er lange tijd een onbesliste strijd is geweest tussen de elektromotor en de verbrandingsmotor als de voornaamste aandrijftechnologie voor de personenauto. Zo rond het eind van de 19e en het begin van de 20ste eeuw had de elektrische auto zelfs belangrijke voordelen boven de verbrandingsmotor. Vanwege het gebrek aan geschikte wegen was de auto destijds voornamelijk een vervoermiddel voor de stad en in die omgeving was de stille, reukvrije en veilige elektromotor veruit te verkiezen boven de stinkende, lawaaiige en onbetrouwbare verbrandingsmotor. De doorbraak van de verbrandingsmotor was uiteindelijk vooral te danken aan de heersende tijdscultuur die gekenmerkt werd door veel aandacht en waardering voor sport. En met een verbrandingsmotor was het natuurlijk veel beter racen. Clubjes van vooral rijke mannen die samen gingen racen en met hun ervaringen een trend zetten, zorgden voor de rest van het succes. Schot verbond aan deze historische casuïstiek een belangrijke les voor de actuele pogingen tot introductie en verspreiding van de elektrische auto ter bevordering van een duurzaam personenvervoer: `Positioneer de elektrische auto niet als substituut voor de auto met verbrandingsmotor met een grote actieradius. Elektrisch rijden is een totaal andere ervaring; daar moet je op voortborduren'. Hij verwees daarbij naar de mislukte introductie in 1999 van de elektrische Peugeot 106 die op de tweede conferentiedag voor EUR 11.000,- op marktplaats te koop stond. En naar een slimmer alternatief, zoals een innovatief adviesbureau dat zich richt op de ontwikkeling van mobiliteitsdiensten die de reiziger centraal stellen in plaats van het vervoermiddel.
Van Bouw naar Beter
In het debat over de duurzaamheidtransitie in de bouw ging het ten slotte vooral over oplossingen en strategieën om systeemfouten te herstellen of te omzeilen. Bij de bespreking van mogelijkheden om het gedrag van bewoners te beïnvloeden verwees Peter van Dommele, mede-oprichter van ontwikkelbedrijf Sublean, bijvoorbeeld naar het idee voor een bonus/malus-systeem rond de energierekening. In dit systeem neemt een woningcorporatie de energierekening van huurders over voor een vast richtbedrag van bijvoorbeeld EUR 300,-. Als de huurder meer gebruikt dan deze EUR 300,-, volgt een straf en als het minder is, een beloning. Simpel en doeltreffend.
In relatie tot de aanbestedingsproblematiek verwees KSI-transitieonderzoeker Derk Loorbach naar een voorbeeld van de bouw van een ziekenhuis in het Verenigd Koninkrijk. Bij de aanbesteding van een ziekenhuis werd de offrerende partijen niet alleen gevraagd een aanbod te doen voor de bouw van het ziekenhuis, maar ook voor 15 jaar exploitatie van het gebouw met bijbehorende diensten voor het onderhoud en beheer. De winnende partij bouwde uiteindelijk een zeer aantrekkelijk maar ook duur ziekenhuis en toucheerde toch winst dankzij een slimme exploitatie en vele kostenbesparingen op het onderhoud en beheer.

Aan het eind van de dag konden de bezoekers zich nog even vergapen aan het magnifieke uitzicht vanaf het achterdek van de ss Rotterdam onder het genot van een drankje en een hapje. Zouden ze bij het zien van de skyline van Rotterdam nog even gedacht hebben aan dat visioen van Peter van Dommele over benutting van ongeveer 3 miljard vierkante meter gebouwoppervlak in Nederland voor productie van duurzame energie, water, voedsel en natuur? Duurzame transities? The sky is the limit. Wijzigingsdatum |

22-06-2010