Rijksvoorlichtingsdienst

Verklaring informateur mr. H.D. Tjeenk Willink 26 juni 2010

VERKLARING INFORMATEUR MR. H.D. TJEENK WILLINK
BIJ DE START VAN ZIJN WERKZAAMHEDEN OP 26 JUNI 2010

Formeren is faseren; iedere fase markeren. Dat spreekt ook uit de bijzondere opdracht die mij als vice-president van de Raad van State is verstrekt. Ik ben er overigens nooit aan gewend geraakt dat sommigen mij in die hoedanigheid zijn blijven beschouwen als lid van een partij.

In de mededeling van het Kabinet van de Koningin vindt u niet alleen de opdracht maar ook hetgeen direct daaraan vooraf ging. De opdracht is de uitkomst van de conclusies van de informateur en de consultaties van de Koningin. Met de aanvaarding van de opdracht neem ik de verantwoordelijkheid voor het proces dat direct daaraan vooraf ging (Vanaf het uitbrengen van het eindrapport van informateur Rosenthal).

Informateur Rosenthal heeft bij het begin van zijn werk erop gewezen dat de verkiezingsuitslag van 9 juni een zeer complex beeld oplevert. Hij heeft terecht gesproken over een verpulverd politiek landschap. De grootste politieke partij wint maar net 1/5 van het electoraat. Laat ik net zoals mijn voorganger een enkele opmerking daarover maken. Er is alle aanleiding om te kijken naar het functioneren van democratische rechtsstaat waarin de rol van de politiek, politieke instellingen, politieke functionarissen en partijen een wezenlijke rol spelen. Kenmerkend voor de democratische rechtsstaat is het bieden van zekerheid aan de burgers. Zekerheid leidt tot vertrouwen. Gebrek aan vertrouwen leidt tot onzekerheid. Daarom is aandacht voor de democratische rechtsstaat van groot belang in moeilijke financieel economische tijden waarin financiële zekerheden in discussie zijn.

Nederland verkeert, het is een open deur, in een moeilijke financieel economische situatie. Financiële markten zijn nog onvoldoende tot rust gekomen. Wij moeten ons realiseren dat financiële markten zich weinig aantrekken van de nationale soevereiniteit van afzonderlijke staten. De financiële en economische kwetsbaarheid van Nederland kan alleen gemeenschappelijk worden verminderd in het kader van de Europese Unie.

Mijn voorganger, informateur Rosenthal, is zover gekomen als in het kader van zijn opdracht mogelijk was. Verschillende mogelijkheden en onmogelijkheden voor coalitievorming zijn in kaart gebracht. Dit is een prestatie van betekenis, laat ik dat nog eens nadrukkelijk zeggen. Zijn conclusie is dat 5 partijen bereid zijn regeringsverantwoordelijkheid te dragen. Zij sluiten elkaar niet uit, zij het dat hun voorkeuren verschillen. Niet is duidelijk kunnen worden welke coalitiemogelijkheid nu als eerste moet worden beproefd. Daarover bestaat verschil van opvatting en daarin hebben de consultaties van de Koningin geen wijziging in gebracht. Daarnaast is ook de vraag: 1 of 2 informateurs in het eindverslag van de informateur onbeantwoord gebleven. Dat is ook begrijpelijk.

Tot nu toe kwam de kwestie van 2 informateurs (of 3) pas aan de orde wanneer er een keuze was gemaakt voor het onderzoeken van een bepaalde coalitie.

Wat nu nodig is, is dat in elk geval overeenstemming wordt bereikt over de procedure die gevolgd moet worden om die keuze te maken en de condities die daarvoor moeten worden vervuld. Anders zou dit een belangrijk onderdeel van de onderhandelingen tussen de informateurs zijn geworden. Wat echter nog belangrijker is: zonder die overeenstemming over de procedure zou elke stap die de Koningin nu zou zetten kunnen worden uitgelegd als een politieke keuze. De opdracht houdt in zoals het ook in de opdracht is geformuleerd, de Koningin te informeren over de stappen die zij nu moet zetten.

Dat leidt me tot enkele opmerkingen over de rol van (in)formateurs. In tegenstelling tot hetgeen wel wordt gezegd is de rol van de Koningin in de kabinetsformatie geen relict (overblijfsel) uit vervlogen tijden maar een direct gevolg van de invoering van het kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging. In dat stelsel komt er na de verkiezingsstrijd een strijd om de macht waarin alle gekozen volkvertegenwoordigers partij zijn. De Koningin, boven de partijen staand, bewaakt de (vaak ongeschreven) staatkundige procedures. Die procedures garanderen, tot nu toe, dat bij het begin van de kabinetsformatie iedere partij wordt gehoord, bij de formulering van de opdracht aan de eerste informateur met alle uitgebrachte adviezen rekening wordt gehouden en dat de formatie in controleerbare fasen wordt opgeknipt. Die procedures garanderen ook dat de invloed van de Koningin uiterst beperkt blijft omdat elke beslissing die zij neemt moet zijn terug te voeren hetzij op de resultaten van het werk van de informateur hetzij op de adviezen van de fractievoorzitters (respectievelijk de vaste adviseurs) hetzij op deze beide tezamen.

In de loop van de tijd is een stelsel van spelregels ontstaan waarin het dwarsbomen van de winnaar van verkiezingen in de strijd om de macht werd beteugeld.

Want was het geval ? Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw kreeg de winnaar van de verkiezingen automatisch de formatieopdracht waarna hem bij de onderhandelingen de voet zodanig werd dwars gezet dat hij mislukte. De verkiezingen winnen maar vervolgens de formatie verliezen, het kwam vaak voor. Dat verliezen van de formatie had niets te maken met welke actie van de Koningin dan ook, maar zuiver en alleen met het optreden van de concurrentie. Aan die toestand kwam een einde met de introductie van de informateur, voor het eerst in 1951. De informateur ging doen wat de Koningin nooit had kunnen doen gezien haar neutrale positie. Pas later is de gewoonte ontstaan dat onder leiding van de informateur(s) ook de onderhandelingen worden gevoerd.

Ik ben echter een informateur in de oorspronkelijke betekenis van het woord, zie mijn opdracht. Onderhandelingen over welke variant dan ook reken ik niet tot mijn opdracht. Ik hoop mijn werkzaamheden op korte termijn af te ronden conform mijn opdracht.

BWK, 26 juni 2010, 15.45 uur

Categorieën: Overig

Bron: Bureau Woordvoering Kabinetsformatie