Rijksoverheid


Datum 28 juni 2010

Betreft: Kamervragen stijging alcoholintoxicaties 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de Minister voor Jeugd en Gezin, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van der Vlies (SGP) over het aantal alcoholintoxicaties bij jongeren in de periode 2007 tot en met 2009 (2010Z07271). Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink




Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Van der Vlies over het aantal alcoholintoxicaties bij jongeren in de periode 2007 tot en met 2009. (2010Z07271)

1
Hebt u kennisgenomen van de factsheet van het Nederlands Signaleringscentrum Kindergeneeskunde (NSCK) over het aantal alcoholintoxicaties bij jongeren in de periode 2007 tot en met 2009?

1
Ja.

2
Wat is uw reactie op de gegevens dat het aantal alcoholintoxicaties in 2009 met 48% is gestegen ten opzichte van 2008? Welke verklaring geeft u voor deze forse en zorgelijke stijging van de groei?

2
Wij vinden het zorgwekkend dat het aantal alcoholintoxicaties is gestegen van 337 in het jaar 2008 naar 500 in 2009. Een kanttekening die bij de nieuwe cijfers geplaatst kan worden is dat een deel van de stijging van het aantal alcoholintoxicaties mogelijk valt te verklaren door een verbeterde registratie. De volledige verklaring voor de recentelijk gemeten stijging in 2009, wordt hiermee echter niet gegeven. De stijging van de afgelopen jaren zou naar ons inzien te maken kunnen hebben met verschillende factoren. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat alcohol een product is dat jongeren relatief makkelijk kunnen krijgen en waarvan de prijs niet al te hoog is. Uit onderzoek1 in opdracht van de Europese Commissie (2009) blijkt dat binnen de EU sinds 1996 alcohol betaalbaarder is geworden. De prijs van alcohol is in verhouding minder gestegen dan de prijs van andere goederen en het inkomen. Uit dezelfde studie blijkt dat hoe beter betaalbaar alcohol is, des te hoger de consumptie. In de periode van 1996 tot 2006 is met name voor jongeren alcohol relatief beter betaalbaar geworden. De betaalbaarheid van alcohol onder jongeren is het meest gestegen in Nederland en Italië. Ook in bijvoorbeeld Duitsland is alcohol beter betaalbaar geworden en zien we een stijging van het aantal alcoholintoxicaties. Het is dus mogelijk dat betere registratie en de prijs van alcohol factoren zouden kunnen zijn in de stijging van het aantal alcoholintoxicaties, maar een volledige verklaring valt niet te geven.

3
Kunnen scholen in voldoende mate beschikken over middelen en programma's voor voorlichting over alcoholmisbruik? Bent u bereid scholen opmerkzaam te maken op het belang van deze voorlichting?
3
Ja, scholen kunnen in voldoende mate beschikken over middelen en programma's met betrekking tot voorlichting over alcoholmisbruik. Ongeveer 60% van de middelbare scholen en 40% van de basisscholen gebruikt het programma De Gezonde School en Genotmiddelen. Wij streven ernaar dat nog meer scholen
1 The affordability of alcoholic beverages in the European Union (2009), Lila Rabinovich, Philipp-Bastian Brutscher, Han de Vries, Jan Tiessen, Jack Clift, Anais Reding




gebruik gaan maken van dit programma. Dit pakket zal worden uitgebreid met een MBO-lespakket.


4
Deelt u de mening dat heldere voorlichting over de verantwoordelijkheid van jongeren en de risico's van alcoholmisbruik verplicht is bij jongeren die te maken hebben gehad met alcoholintoxicatie? Op welke wijze voorziet u daarin? Hoe creëert u hiervoor de nodige ondersteuning en financiering?
4
Momenteel loopt er een speciale pilot voor jongeren die in het ziekenhuis zijn opgenomen met een alcoholintoxicatie. In deze pilot bieden zogenaamde alcoholpoli's nazorg en voorlichting aan de desbetreffende jongeren en hun ouders. Onderdeel van de pilot is te kijken of de effecten zodanig zijn dat het zinvol is om de alcoholpoli's landelijk uit te rollen. Wanneer dit het geval is, kan deze vorm van nazorg onderdeel worden van de reguliere zorg. In juni van dit jaar verschijnt een tussenevaluatie van de pilot alcoholpoli's. Deze zal ik naar uw Kamer sturen.

5
Wilt u zich inspannen om ervoor te zorgen dat alle ziekenhuizen zo spoedig mogelijk participeren in het registratiesysteem voor jongeren met alcoholintoxicatie? Binnen welke termijn kan dit gerealiseerd worden? 5
Het Nederlands Signaleringscentrum Kindergeneeskunde (NCSK) verzamelt gegevens over alcoholintoxicatie van 92% van de kinderartsen en 83% van de academische artsen. Naar onze mening is dit voldoende dekkend om een goed beeld te krijgen.




gen. Zo stellen steeds meer
leraren en schoolleiders concrete doelen op het niveau van leerlingprestaties; cruciaal voor resultaatgericht onderwijs.
Voor de scholen die niet meedoen aan een verbetertraject is het project `alle scholen in beweging'. Daarmee kunnen die scholen hun taal- en rekenonderwijs op een hoger niveau brengen. Dat doen ze onder meer door voorbeeldscholen te bezoeken en op andere manieren te leren van collega-scholen. Meer informatie over taal- en rekenprestaties vindt u in de themaparagraaf 3 over opbrengstgericht werken.


1 Zie Kamerstuk 31 293 nr. 1

2 ITS (2010) Taal/lees en rekenverbetertrajecten: resultaten van vragenlijsten voor scholen. Omdat de Inspectie slechts nog over gegevens van het eerste projectjaar 2008-2009 beschikt (nulmeting), zijn daar nog geen ontwikkelingen in zichtbaar. In de praktijk kan de situatie al verbeterd zijn ten opzicht van de rapportage van de inspectie.

Pagina 2 van 14





2. In 2011 voldoet minimaal 70 procent van de scholen aan de indicatoren van Datum goede kwaliteitszorg, zoals die zijn omschreven in het toezichtskader van de

inspectie Onze referentie Het percentage scholen dat voldoende scoort op de indicatoren voor kwaliteitszorg PO/UK/215976

is volgens het Onderwijsverslag 2008-2009 54% van de scholen; een stijging met

twee procentpunt vergeleken met 2007-2008. Volgens de inspectie is sprake van een lichte, doorzettende trend van toenemende aandacht voor kwaliteitszorg, maar verdere verbetering is mogelijk én noodzakelijk. Ook op ieder van de vijf individuele indicatoren voor kwaliteitszorg is een stijgende trend zichtbaar3. Volgens de inspectie zijn de voorwaarden om opbrengstgericht te werken op scholen aanwezig, maar blijft het evalueren van de resultaten en het daarop aanpassen van het onderwijs consequent het knelpunt. Om de kwaliteitszorg en het opbrengstgericht werken een stevige plaats te geven op scholen, zullen we nu en in de komende jaren alle zeilen moeten bijzetten. Overigens zeggen deelnemers aan verbeterprojecten dat de feitelijke situatie al verbeterd is ten opzichte van de situatie zoals geschetst door de inspectie, die zich baseert op cijfers van vorig jaar. Veel scholen hebben stappen vooruit gezet. Om het aantal scholen met goede kwaliteitszorg fors te verhogen is het nodig dat scholen heldere doelen stellen, onderwijsprestaties evalueren en leren conclusies te trekken voor onderwijsverbeteringen uit toetsgegevens. De eind 2009 gestarte beleidsimpuls op opbrengstgericht werken zette dit thema nog nadrukkelijker op de kaart bij schoolbesturen, schoolleiders, leraren en intern begeleiders. Het programma opbrengstgericht leiderschap stimuleert enkele honderden schoolleiders om zich verder te ontwikkelen tot onderwijskundig leiders, die op school een opbrengstgerichte werkwijze centraal stellen. In themaparagraaf 3 kunt u meer lezen over opbrengstgericht werken. Zoals uit het onderwijsverslag, beschreven aan het begin van deze paragraaf, blijkt: we zijn er zeker nog niet.

Wat is `opbrengstgericht werken?'
De Onderwijsraad definieert `opbrengsten' als: "realisering van datgene wat in kerndoelen, standaarden en examenprogramma's is omschreven, zowel in cognitieve zin als wat betreft de ontwikkeling van sociale vaardigheden." De Onderwijsraad concentreert zich op de cognitieve vaardigheden en `opbrengsten' in termen van taal en rekenen. Opbrengstgericht werken is: "een kenmerk van een school waarin concrete doelstellingen voor leerlingen op basis van de leerlingenpopulatie worden geformuleerd en waarin alle betrokken partijen er gericht aan werken de gestelde doelen te bereiken." De Onderwijsinspectie richt zicht op `het doelgericht en systematisch werken aan maximale leerprestaties voor alle leerlingen'. Scholen die opbrengstgericht werken boeken volgens de inspectie over het algemeen betere resultaten en zijn minder vaak zwak of zeer zwak.
We kunnen ons vinden in deze werkdefinities. Uit de praktijkvoorbeelden blijkt wat een opbrengstgerichte aanpak in de school betekent. Bron: voortgangsrapportage Kwaliteitsagenda 2010, kamerstuk nr. 31332-8, Onderwijsinspectie, onderwijsverslag 2008-2009


3 Inspectie van het Onderwijs, Onderwijsverslag 2008-2009

Pagina 3 van 14





3. In 2009 is duidelijk vastgelegd wat leerlingen aan het eind van het primair Datum onderwijs op het gebied van taal en rekenen moeten weten

Een belangrijke stap op weg naar invoering van de referentieniveaus is afgelopen Onze referentie jaar gezet met de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste en Tweede PO/UK/215976

Kamer. De Tweede Kamer én de Eerste Kamer hebben de wet goedgekeurd.

Parallel aan het wetstraject is hard gewerkt aan de invoering van de referentieniveaus in de onderwijspraktijk. Uitgevers passen hun taal- en rekenmethoden aan op de referentieniveaus, toetsen worden erop aangepast. De SLO (de Stichting Leerplan Ontwikkeling), het Freudenthal Instituut en het Expertisecentrum Nederlands ontwikkelen tussendoelen en leerlijnen die scholen zullen helpen om de leerlingen al vanaf groep 1 naar het beoogde referentieniveau te brengen. Daarnaast organiseert de PO-Raad zoals overeengekomen met OCW nascholing, workshops en informatiebijeenkomsten die scholen en docenten ondersteunen bij het opbrengstgericht werken. Daarbij worden de referentieniveaus als belangrijk instrument voor opbrengstgericht werken onder de aandacht gebracht.


4. In 2011 is het aantal zeer zwakke scholen gehalveerd en is een school niet langer dan één jaar zeer zwak.
Het percentage zeer zwakke scholen is met 1,3% nagenoeg gelijk gebleven. Dit betekent niet dat deze groep scholen statisch is: verreweg de meeste scholen zijn na het verbetertraject dat de inspectie oplegt niet langer zeer zwak. Positief is dat het percentage scholen dat zwak is de laatste jaren daalt. In het onderwijsverslag meldt de inspectie dat het in januari 2010 gaat om 5,9% van het totale scholenbestand, waar het in 2009 en 2008 respectievelijk 7,4% en 9,2% was. In februari 2009 is het aanvalsplan zeer zwakke scholen naar uw Kamer gestuurd. Het plan bevat aanpassingen in het toezicht van de inspectie, stimulerende activiteiten om te voorkomen dat de onderwijskwaliteit beneden peil raakt, verbeteranalyses voor (zeer) zwakke scholen en bestuurlijke krachtenbundeling bij concentraties van zeer zwakke scholen. Met name het aanbod van de analyses van (zeer) zwakke scholen door de PO-Raad blijkt aan te sluiten bij een behoefte in het veld: tientallen scholen hebben er al gebruik van gemaakt. Aanvullend op het aanvalsplan zijn in 2010 de vliegende brigades actief geworden. De brigades helpen zeer zwakke scholen bij het verbeteren van het onderwijsleerproces. Het gaat hierbij om maatwerk, dat aansluit op het verbeterplan dat de scholen voor de inspectie moeten opstellen. De resultaten van deze maatregelen moeten in de loop van 2010 zichtbaar worden. Om te kunnen toetsen of scholen zich snel verbeteren heeft de inspectie het tussentijds kwaliteitsonderzoek (TKO) ingevoerd. Scholen die zeer zwak zijn worden na één jaar bezocht om te zien hoe de stand van zaken is. Uit recente cijfers van de inspectie blijkt dat ongeveer de helft van de zeer zwakke scholen die met een TKO bezocht zijn, zich dusdanig verbeterd heeft dat het oordeel 'zeer zwak' niet meer van toepassing is.
Met deze toelichting voldoe ik aan de toezegging van staatssecretaris Dijksma van 30 september 2009 om u te informeren over de resultaten van de inspanning om de aanduiding 'zeer zwak' te voorkomen of de termijn daarvan te bekorten.

Pagina 4 van 14





Datum
5. In 2011 is er een dekkend aanbod van voor- en vroegschoolse educatie, en

is de taalachterstand van achterstandsleerlingen aan het einde van de Onze referentie basisschool met 40% gereduceerd ten opzichte van meetjaar 2002. PO/UK/215976

Het wetsvoorstel ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (OKE) is door de

Tweede Kamer aanvaard en op 19 januari 2010 bij de Eerste Kamer ingediend (Kamerstukken I, 2009/10, 31 989, A).
De wet zorgt voor juridische harmonisatie en geeft een kwaliteitsimpuls aan peuterspeelzalen. Daarnaast regelt de wet dat peuterspeelzalen financieel toegankelijk blijven en dat gemeenten, onder meer door een betere toeleiding, een breder en beter aanbod van voorschoolse educatie aanbieden, zowel in peuterspeelzalen als in kinderdagverblijven.
Gemeenten en schoolbesturen krijgen meer ruimte om schakelklassen naar eigen inzicht in te richten. Uit onderzoek blijkt dat taalprestaties door de schakelklassen verbeteren4.
Het besluit kwaliteitseisen voorschoolse educatie treedt samen met de wet in werking. Dat is gepland op 1 augustus 2010. Bij voorschoolse educatie is het bereik stabiel rond de 80% en bij vroegschoolse educatie is het bereik 57%5. Verder is de regeling onderwijstijdverlenging afgelopen schooljaar van start gegaan. Het gaat hierbij om pilots om na te gaan hoe onderwijsachterstanden het meest effectief kunnen worden tegengegaan. Er zijn 5 zomerscholen en 24 verlengdeschooldagprojecten gesubsidieerd. Het Top Institute for Evidence Based Education (TIER) onderzoekt de effecten. De eerste metingen worden begin 2011 bekend.

Net als vorig jaar stemt de vooruitgang op de verschillende doelstellingen tot tevredenheid, maar we zijn er nog niet. Met name om het opbrengstgericht werken stevig te verankeren op scholen, moeten we alle zeilen bijzetten. In de volgende paragraaf ga ik in op de rode draad van de kwaliteitsagenda: opbrengstgericht werken. Daarbij komen concrete aangrijpingspunten voor verdere ondersteuning van de resultaten van de kwaliteitsagenda aan de orde.

§3. Opbrengstgericht werken
Opbrengstgericht werken, ofwel het doelgericht en systematisch werken aan maximale leerprestaties voor alle leerlingen6, vormt het hart van de kwaliteitsagenda. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat opbrengstgericht werken een cruciale factor is bij het verbeteren van de leerprestaties van leerlingen7. Bij de aanpak voor alle vijf de bovengenoemde doelstellingen wordt de rode draad gevormd door het stellen van doelen voor leerlingen, leerjaren en scholen en daar gericht en systematisch naartoe werken.

4 Lia Mulder, Anneke van der Hoeven, Hermann Vierke, Ineke van der Veen & Dorothé Elshof (2009) Inrichting en effecten van schakelklassen. Resultaten van het evaluatieonderzoek schakelklassen in het schooljaar 2007/08. Nijmegen: ITS, Amsterdam: Kohnstamm Instituut. 5 Sardes (2009) Landelijke monitor voor- en vroegschoolse educatie 2009
6 Definitie van de Inspectie van het Onderwijs
7 Zie onder andere advies van de Onderwijsraad `Partners in onderwijsopbrengst' (2009), Rapport `Sterke scholen' in het basisonderwijs (Onderwijsinspectie, 2009), rapport