De Nederlandse Bank

DNB publiceert Statistisch Bulletin juni 2010

Persbericht

Datum 30 juni 2010

In dit nummer: Fondsvermogen Nederlandse beleggingsinstellingen in 2009 fors toegenomen, Toename beheer van pensioenvermogen via fondsen voor gemene rekening, Levensverzekeraars reduceren renterisico met derivaten, Sterke groei effectenportefeuille van Nederlandse banken, Overmakingen door allochtone huishoudens naar buitenlandse familieleden gedaald.

Fondsvermogen Nederlandse beleggingsinstellingen in 2009 fors toegenomen

Het fondsvermogen van Nederlandse beleggingsinstellingen is in 2009 bijna verdubbeld tot een kleine EUR 400 miljard. Dat kwam doordat enkele grote pensioenfondsen een bedrag van EUR 174 miljard inlegden - in speciaal ervoor opgerichte beleggingsfondsen - dat ze tot dan toe in eigen beheer hadden gehad. Het fondsvermogen nam behalve door deze incidentele inleg ook toe door oplevende effectenbeurzen (plus EUR 42 miljard) en een herstel van de reguliere inleg (tot EUR 5 miljard). Vooral vastgoed- en aandelenfondsen waren in trek. Verzekeraars echter onttrokken geld aan de binnenlandse fondsen. Ook huishoudens spaarden in 2009 liever op spaardeposito's (groei door inleg 5%) en in buitenlandse fondsen (groei 14%). Het fondsvermogen van de Nederlandse beleggingsfondsen steeg door de incidenteel hoge inleg in 2009 naar een vijfde plaats in het eurogebied.

Toename beheer van pensioenvermogen via fondsen voor gemene rekening

Eind maart 2010 bedroegen de beleggingen van Nederlandse pensioenfondsen bijna EUR 700 miljard. In 2002 hadden de fondsen nog zo'n 40% van hun beleggingen in eigen beheer, maar de afgelopen jaren is dat aandeel sterk teruggelopen, tot 10%. In 2009 veranderde de uitbesteding van vorm en werden met het oog op schaalvoordelen en een efficiënter gebruik van specialistische kennis zogeheten fondsen voor gemene rekening (fgr's) opgericht, een soort huisfondsen van de pensioenfondsen waaraan ook andere institutionele beleggers het beheer van hun beleggingen uitbesteden. Eind 2009 was EUR 330 miljard in Nederlandse participaties belegd. In de uiteindelijke beleggingsmix - van pensioenfondsen zelf en hun fgr's - veranderde in 2009 weinig. Beleggingen bleven overwegend gericht op het buitenland (86%) en obligaties (42%).

Levensverzekeraars reduceren renterisico met derivaten

Eind 2009 bedroegen de beleggingen door levensverzekeraars bijna EUR 300 miljard. In verband met vaste verplichtingen aan polishouders beleggen verzekeraars vooral in obligaties en hypothecaire leningen. In 2009 hebben ze hun beleggingen daarin vergroot. Ook hebben ze er met rentederivaten voor gezorgd dat bij een rentedaling de beleggingen minder achterblijven bij wat nodig is om aan de toekomstige verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Eind 2009 zou een rentedaling van 1 procentpunt een negatief netto-effect op het eigen vermogen hebben gehad van EUR 2,6 miljard, ruwweg de helft van het effect vóór genoemde maatregelen. De overige beleggingen door verzekeraars, voor risico van de polishouders, bedroegen eind 2009 ongeveer EUR 100 miljard. De bijbehorende premie-inkomsten uit beleggingsverzekeringen, die vooral tijdens de beurshausse en hoogconjunctuur nog populair waren, zijn de laatste jaren fors gedaald.

Sterke groei effectenportefeuille van Nederlandse banken

Sinds het uitbreken van de kredietcrisis is het effectenbezit van Nederlandse banken, grotendeels bestaande uit schuldpapier, verdubbeld tot ruim EUR 400 miljard (stand eind maart 2010). Dat kwam voornamelijk doordat ze zelf schuldpapier kochten dat door hen opgerichte special purpose vehicles uitgaven voor de overname van hypotheekleningen. Andere beleggers waren daar tijdens de kredietcrisis minder in geïnteresseerd. Het bancaire bezit aan dit papier, te gebruiken als onderpand bij leningen van het Eurosysteem, vervijfvoudigde tot EUR 250 miljard. Ook het bezit aan overheidspapier is sinds medio 2009 met zo'n EUR 30 miljard toegenomen (tot EUR 117 miljard), zowel door aankopen als waardestijgingen. Op de balans van de banken steeg het aandeel schuldpapier tot 18%, een percentage dat nu vergelijkbaar is met dat in andere landen van het eurogebied.

Overmakingen door allochtone huishoudens naar buitenlandse familieleden gedaald

Allochtone huishoudens in Nederland maken met regelmaat inkomen over naar buitenlandse familieleden. In 2009 ging het om circa EUR 1,5 miljard. Ruim een derde deel hiervan ging naar Suriname, Turkije en Marokko. Maar ook de inkomensoverdrachten naar West-Europese landen bedroegen naar schatting EUR 350 miljoen. De overmakingen vanuit Nederland zijn in 2009 licht gedaald, een ontwikkeling die de Wereldbank wereldwijd ook signaleert voor de totale overdrachten aan ontwikkelingslanden. Dat totaal, inclusief loon betaald aan gastarbeiders uit die landen en bij remigratie mee terug genomen spaartegoeden, nam vorig jaar af van 336 naar 316 miljard dollar. Dergelijke bedragen berusten overigens deels op ruwe schattingen. In Nederland worden inkomensoverdrachten geschat uit de overmakingen via geldtransactiekantoren (GTK's). In 2009 bedroegen die EUR 0,6 miljard. Dat bedrag is gecorrigeerd voor niet-inkomensoverdrachten en opgehoogd met bedragen die allochtonen ook via andere kanalen dan GTK`s overmaken. Daarbij wordt sinds kort ook beter rekening gehouden met het welvaartsniveau in het land van herkomst en het aantal huishoudens afkomstig uit dat land.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Tobias Oudejans (tel. 020-5243100, 06-52496961) en Herman Lutke Schipholt (020-5242712, 06-52496900).