Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Onderzoeksreactor Pallas
Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport 24 februari 2010 / rapportnummer 2355-30









1. HOOFDPUNTEN VAN HET MER

De Nuclear Research and consultancy Group (NRG) heeft het voornemen om in Petten of Borssele een nieuwe onderzoeksreactor (hierna: reactor) met een variabel vermogen van 30 tot 80 MW te bouwen en te exploiteren. Deze zal de huidige reactor in Petten van 50 MW vervangen.

Voor de nieuwe reactor (Pallas) moet een vergunning op grond van de Kern- energiewet worden aangevraagd. De ministers van Volkshuisvesting Ruimte- lijke Ordening en Milieu, Economische Zaken, Volksgezondheid Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid vormen gezamenlijk het bevoegd gezag voor de Kernenergiewet. Omdat er sprake is van lozingen op het opper- vlaktewater en mogelijke beïnvloeding van natuurgebieden zijn ook de minis- ters van Verkeer en Waterstaat en Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit be- voegd gezag. De coördinatie berust bij het ministerie van VROM.

Reikwijdte van het MER
Dit advies voor richtlijnen richt zich op het MER voor de vergunningaanvraag. Er is dus sprake van een besluit-MER. Indien separaat een ruimtelijke orde- ningsprocedure moet worden doorlopen kan voor de herziening van het be- stemmingsplan een plan-MER aan de orde zijn. Het onderhavige advies is niet opgesteld voor dit mogelijke plan-MER.

De Commissie1 acht het zinvol om het voor- en natraject van de `productieke- ten' in globale zin in beeld te brengen. Dit heeft onder meer te maken met de (milieu)gevolgen die aan kernsplijting verbonden kunnen zijn en de daarmee samenhangende maatschappelijke aandacht. Omdat juist het voor- en natra- ject van de productieketen in zijn geheel hierbij een grote rol kunnen spelen is het naar het oordeel van de Commissie belangrijk dat daarover voldoende informatie beschikbaar is. Hoewel het hier gaat om een reactor voor medische isotopen en onderzoeksisotopen, die qua aard en zeker qua grootte van een andere orde is dan een reguliere kernenergiecentrale en bovendien een be- staande onderzoeksreactor vervangt, adviseert de Commissie in het MER aandacht te besteden aan de gehele keten2. De gevolgen van de onderdelen waarvoor NRG vergunning vraagt moeten in detail en locatiespecifiek worden uitgezocht en beschreven, zowel voor de aan- leg-, exploitatie- als overgangsfase. De onderdelen van de productieketen die door andere partijen worden uitgevoerd kennen hun eigen (vergunnin- gen)procedures. Voor de milieueffecten van deze onderdelen van de produc- tieketen kan worden volstaan met een kwalitatieve beschrijving en het in beeld brengen van de beschikbare kwantitatieve gegevens.

1 Voor de samenstelling van de werkgroep van de Commissie m.e.r., haar werkwijze en verdere projectgegevens, zie bijlage 1 bij dit advies.
2 Ook in verschillende zienswijzen wordt gevraagd naar informatie over de gehele keten. -1-





Hoofdpunten

De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het MER. Dat wil zeggen dat voor het meewegen van het milieubelang in de be- sluitvorming het MER in ieder geval onderstaande informatie moet bevatten: · de motivering van het voornemen (nut en noodzaak, de vraag naar medi- sche isotopen en de ontwikkeling van de nieuwe technieken); · een beschrijving van de milieueffecten van de hele keten (zowel splijtstof- keten als de productieketen van medische en onderzoeksisotopen3), gede- tailleerd en locatiespecifiek waar het de onderdelen betreft waarvoor ver- gunning wordt aangevraagd en zoveel mogelijk kwantitatief op basis van beschikbare, generieke, gegevens voor de overige onderdelen van de keten; · een beschrijving van de veiligheidssituatie en maatregelen om de veilig- heid te waarborgen;
· de gevolgen voor het Natura 2000-gebied Zwanenwater & Pettemerduinen, indien wordt gekozen voor Petten of het Natura 2000-gebied Westerschel- de & Saeftinghe indien wordt gekozen voor Borssele. 2. ACHTERGROND VAN DE VOORGENOMEN ACTIVITEIT 2.1 Locatiekeuze
Voor de startnotitie zijn twee locaties voor Pallas mogelijk: de huidige locatie Petten en Borssele. De definitieve keuze zal worden bepaald voordat het MER wordt ingediend. In dit richtlijnenadvies wordt indien nodig in gegaan op loca- tiespecifieke effecten van beide locaties. Maak in het MER duidelijk op grond van welke overwegingen de locatiekeuze tot stand is gekomen en in hoeverre milieueffecten daarbij een rol hebben gespeeld. Over de locatiekeuze zijn ver- schillende zienswijzen binnengekomen. De Commissie geeft in overweging de argumenten uit die zienswijzen mee te nemen in de onderbouwing van de locatiekeuze Het MER kan zich verder richten op de gekozen locatie.

2.2 Nut en noodzaak van het voornemen 2.2.1 Onderbouwing behoefte en capaciteit In de startnotitie (hoofdstuk 2) is aangegeven dat de huidige onderzoeksreac- tor ca 30 % van de wereldproductie van medische isotopen levert, dat de be- hoefte aan medische isotopen de komende jaren met ca 10 % zal toenemen, de productie ervan met de huidige faciliteiten niet meer zal stijgen en dat op termijn een tekort ontstaat. Ook is in de startnotitie de rol aangegeven van de huidige reactor voor onderzoek en technische toepassingen. Aangegeven is dat voor deze taken op de lange termijn vervanging door de nieuwe reactor noodzakelijk is. Neem dit over in het MER en onderbouw verder in het MER de keuze voor een reactor hier in Nederland en van juist deze omvang. In ver- schillende zienswijzen die betrekking hebben op nut en noodzaak en ook op de alternatieven wordt verwezen naar nieuwe technieken (met name de deel- tjesversneller) om medische isotopen te produceren. De Commissie geeft in overweging op dit punt, waarnaar in de starnotitie al wordt verwezen, nader in te gaan in het MER.

3 Onder onderzoeksisotopen worden verstaan alle radioactieve isotopen die worden geproduceerd voor onderzoek en ontwikkeling van componenten en materialen en voor het uitvoeren van experimenten. -2-





3. DOELSTELLING, BELEID EN BESLUITEN
3.1 Doelstelling
De doelstelling is opgenomen in hoofdstuk 2 van de startnotitie. Neem deze over in het MER.

3.2 Beleidskader en te nemen besluiten
De startnotitie geeft aan dat het belangrijkste te nemen publiekrechtelijke besluit voor de onderzoeksreactor een vergunning ingevolge de Kernenergie- wet is. Geef in het MER aan welke besluiten en regelingen samenhangen met de Kernenergiewet en welke randvoorwaarden daaruit naar voren komen. Geef in het MER aan welke andere besluiten nog genomen moeten worden om het voornemen te kunnen realiseren, zowel de vervolgbesluiten als de ruimte- lijke besluiten. Ga in op de besluiten die genomen moeten worden voor de verwerking en berging van gebruikte splijtstoffen en overig vrijkomend radio- actief afval. Ga ook in op de vergunningen voor buiten gebruik stelling en ontmanteling die voor de bestaande reactor moeten worden aangevraagd en te zijner tijd voor de nieuwe reactor.

4. VOORGENOMEN ACTIVITEIT EN ALTERNATIEVEN
4.1 Algemeen
De voorgenomen activiteit omvat de bouw en de exploitatie van een nieuwe onderzoeksreactor. De voorgenomen activiteit en de alternatieven moeten worden beschreven voor zover deze gevolgen hebben voor het milieu. Motiveer de keuze van de alternatieven. Voor onderlinge vergelijking moeten de milieu- effecten van de alternatieven volgens dezelfde methode en met hetzelfde de- tailniveau worden beschreven. Beschrijving van het meest milieuvriendelijke alternatief is verplicht.

Maak in de beschrijving onderscheid tussen de activiteiten die plaats vinden in de aanlegfase, de gebruiksfase, alsmede de overgangsfase waarbij tijdelijk zowel de oude als de nieuwe reactor operationeel zijn.

Geef bij elk alternatief aan of en welke preventieve, mitigerende en compense- rende maatregelen worden getroffen.
4.2 Beschrijving voorgenomen activiteit
4.2.1 Keuze reactortype en veiligheidsprincipes In de startnotitie wordt uitgegaan van een `tank-in-pool' reactor. Er wordt uitleg gegeven van de werkingsprincipes van dit type reactor. Neem dit over in het MER. Summier wordt aangegeven wat de voordelen van dit type reactor zijn voor de voorgenomen activiteiten. Werk de verschillende mogelijke typen -3-





onderzoeksreactoren uit in het MER en geef aan op grond van welke overwe- gingen is gekozen voor de `tank-in-pool' reactor en in hoeverre milieueffecten daarbij een rol hebben gespeeld.

In de startnotitie wordt summier ingegaan op de veiligheidsprincipes die wor- den gehanteerd en wordt aangegeven dat hierop in het MER nader zal worden ingegaan. Geef de beschrijving van de veiligheidsprincipes in het MER op hoofdlijnen, zodanig dat voor een breed publiek begrijpelijk is hoe de veilig- heid wordt gewaarborgd. Betrek daarbij zowel de installatietechnische als de organisatorische onderdelen ervan. Verwijs waar nodig voor de details naar het veiligheidsrapport. Indien voor de onderbouwing van de veiligheidsprinci- pes wordt verwezen naar geheime documenten, geef dan aan om welke docu- menten het gaat en voor wie die toegankelijk zijn.

4.2.2 Productieketens van radionucliden Splijtstofcyclus
Verrijking en de (eind)berging van afval zijn geen onderdelen van de voorge- nomen activiteit. Deze worden door andere partijen uitgevoerd, en er zijn of worden aparte vergunningprocedures voor doorlopen. Wel zijn deze activitei- ten onlosmakelijk verbonden met het voornemen. Daarom vraagt de Commis- sie in het MER duidelijk te maken hoe en waar deze activiteiten geregeld wor- den en waar de milieueffecten ervan in detail beschreven zijn of worden4. Ga in op de opslagmogelijkheden bij de COVRA. Welke procedures moeten hier- voor nog worden doorlopen? Ga ook in op de mogelijkheden voor definitieve berging van radioactief afval. Welke opties worden momenteel voorzien, wat is de aannemelijkheid daarvan en welke stappen worden daarvoor door wie ge- nomen?
Ga in op de benodigde verkeer- en transportstromen en op de aard van de vervoerde materialen, de transportmiddelen, de frequentie en de hoeveelhe- den. Geef aan welke maatregelen worden genomen voor de veiligheid. Breng- voor zover bekend de transportroutes in beeld. Ga in op de verantwoordelijke partijen en de verantwoordelijkheden tijdens de transporten.

Medische isotopen
In de startnotitie wordt al ingegaan op de productie van de medische isoto- pen. Werk dit in het MER nader uit. Geef aan in opdracht van wat voor be- drijven medische isotopen worden geproduceerd, welke afvalstoffen hierbij ontstaan en hoe de berging hiervan is geregeld. Ga in op de eindbestemming(en) van de medische isotopen, en geef aan of en welke vervolgbewerkingen nodig zijn om tot de eindbestemming(en) te komen en waar deze eventuele vervolgbewerkingen plaatsvinden. Maak duidelijk in het MER hoe en waar deze activiteiten zijn geregeld. Ga in op het transport in deze productieketen, zowel binnen het terrein van de onderzoekslocatie Petten als daarbuiten. Geef aan welke maatregelen worden genomen voor de veilig- heid. Geef, voor zover bekend, de transportroutes aan. Ga in op de verant- woordelijke partijen en de verantwoordelijkheden tijdens de transporten en de eventuele verdere bewerkingen.

Isotopen ten behoeve van onderzoek en technische toepassingen In de startnotitie wordt al ingegaan op de productie van de isotopen voor on- derzoek en technische toepassingen (hierna: onderzoeksisotopen). Werk dit in

4 In één van de zienswijzen wordt gesproken over opwerking. Opwerking zal voor het hier gebruikte type splijtstof niet plaatsvinden. Mocht eventueel toch opwerking worden overwogen dan moet deze productiefase worden meegenomen in de procesbeschrijving.
-4-





het MER nader uit. Geef aan in opdracht van wat voor bedrijven onderzoek- sisotopen worden geproduceerd, welke afvalstoffen hierbij ontstaan en hoe de berging hiervan is geregeld.
Ga in op de eindbestemming(en) van de onderzoeksisotopen, en geef aan of en welke vervolgbewerkingen nodig zijn om tot de eindbestemming(en) te komen en waar deze eventuele vervolgbewerkingen plaatsvinden. Maak in het MER duidelijk hoe en waar deze activiteiten zijn geregeld. Ga in op het transport in deze productieketen, zowel binnen het terrein van de onderzoekslocatie Petten als daarbuiten. Geef, voor zover bekend, de transportroutes aan. Geef aan welke maatregelen worden genomen voor de veiligheid. Ga in op de verant- woordelijke partijen en de verantwoordelijkheden tijdens de transporten en de eventuele verdere bewerkingen.

4.2.3 Koeling
Breng de mogelijke locaties in beeld voor de inname en voor de uitlaat van koelwater. Motiveer de uiteindelijke locatiekeuze en geef deze nauwkeurig aan op kaart. Beschrijf hoe het systeem wordt aangelegd. · Beschrijf bij de koelwaterinname de inlaatconstructie, het instroomdebiet (m3/s), instroomsnelheid en de inlaatdiepte (voor zover relevant bij hoog en bij laag water).
· Beschrijf bij de koelwateruitlaat de uitlaatconstructie (breedte, hoogte, diepte van de uitlaat), uitstroomsnelheid en de warmwaterpluim5.

In de startnotitie wordt aangegeven dat één van de alternatieven ook het ge- bruik van koeltorens kent. Daarbij wordt ook ingegaan op de mogelijkheid om koeltorens van beperkte hoogte toe te passen. Uit diverse reacties blijkt zorg over de landschappelijke effecten van de reactor. Betrek daarom zeker ook bij het alternatief met de koeltoren(s) nadrukkelijk de landschappelijke inpassing en visuele impact.

4.2.4 Aanleg
Beschrijf de aanlegwerkzaamheden, de fasering en de duur van de aanlegfase. Betrek hierbij eventuele heiwerkzaamheden en ontwatering.

4.2.5 Ontmanteling
Hoewel de ontmanteling van de bestaande reactor en te zijner tijd van de nieuwe niet direct deel uitmaakt van het voornemen hangt deze daarmee deels wel samen. Ga daarom in het MER in op de ontmanteling en welke ef- fecten daarvan te verwachten zijn. Omdat voor de ontmanteling te zijner tijd apart vergunning wordt aangevraagd, kan deze beschrijving op hoofdlijnen zijn. Ga in op het afval dat vrij komt qua samenstelling en hoeveelheid en geef aan hoe daar mee wordt omgegaan. Ga in op de nu voorziene tijdsplanning voor buiten gebruikstelling en ontmanteling.

5 Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier vraagt aandacht voor de doorsnijding van de primaire waterkering als in Petten wordt gekozen voor een koelwateruitlaat in de Noordzee. -5-





4.3 Alternatieven
4.3.1 Plaats binnen de gekozen locatie
Uit de startnotitie blijkt dat nog geen exacte plaats is bepaald voor de vesti- ging van de reactor binnen de mogelijke locaties. Als de verschillende plaatsen binnen de locaties tot verschillende milieueffecten kunnen leiden, adviseert de Commissie deze als varianten uit te werken en daarvan de milieueffecten te beschrijven en de onderbouwing te geven van de uiteindelijke keuze.

4.3.2 Uitvoeringsvarianten
In hoofdstuk 4 van de startnotitie worden verschillende technische varianten genoemd. Betrek bij de varianten op de inname en lozing van koelwater ook de reinigingstechnieken.
Ook wordt in de startnotitie (hoofdstuk 4) aangegeven dat aandacht zal wor- den besteed aan de inpassing van de reactor in zijn omgeving. De varianten die daaruit kunnen voortvloeien, kunnen pas exact worden beschreven als het ontwerp voldoende is uitgewerkt. Terecht geeft de startnotitie aan dat daarbij hoogte en zichtbaarheid van de reactor met name bij de varianten voor Petten een belangrijke rol zullen spelen (zie ook onder paragraaf 4.2.5 koeling)6.

4.4 Meest milieuvriendelijk alternatief De startnotitie geeft aan dat het mma bestaat uit de voorgenomen activiteit met mitigerende maatregelen die de resterende milieugevolgen verder beper- ken. Ga bij het mma uit van:
· de beste bestaande mogelijkheden ter bescherming en/of verbetering van het milieu;
· de mogelijkheden die binnen de competentie van de initiatiefnemer liggen.

Bij de keuze voor het mma is in ieder geval van belang: · verdere mogelijkheden om de veiligheid te verhogen; · minimalisering van de effecten op de (aquatische) natuur, bijvoorbeeld door de plaats en uitvoering van de koelwaterinlaat en de reiniging van het koelwatersysteem;
· de landschappelijke inpassing van de reactor en de daarbij behorende voorzieningen;
· het gebruik van restwarmte.

4.5 Referentiesituatie
De referentiesituatie is de basis voor de beschrijving en de vergelijking van de milieueffecten van de alternatieven. Beschrijf daarvoor de bestaande toestand van het milieu in het studiegebied en de te verwachten milieutoestand als gevolg van de autonome ontwikkeling. Daarbij wordt onder de 'autonome ont- wikkeling' verstaan: de toekomstige ontwikkeling van het milieu, zonder dat de voorgenomen activiteit of één van de alternatieven wordt gerealiseerd. Ga bij deze beschrijving uit van ontwikkelingen van de huidige activiteiten in het studiegebied ­in de startnotitie wordt aangegeven dat dan het gebruik van de

6 De landschappelijke inpassing is een onderwerp dat in veel zienswijzen onder de aandacht wordt gebracht. -6-





bestaande reactor zo lang mogelijk als technische en economisch verantwoord is zal worden voortgezet- en van nieuwe activiteiten waarover reeds is beslo- ten. Indien de keuze valt op Borssele zal bij de referentiesituatie de autonome ontwikkeling van Borssele en ook van Petten moeten worden meegenomen.

5. BESTAANDE MILIEUTOESTAND EN MILIEUGEVOLGEN 5.1 Algemeen
Beschrijf voor de gekozen locatie (Petten of Borssele) de bestaande toestand van het milieu in het studiegebied, voor zover de voorgenomen activiteit of de alternatieven daarvoor gevolgen kunnen hebben. Indien de keuze op Borssele valt zal voor de bestaande toestand van het milieu zowel Borssele als ook Pet- ten moeten worden beschreven. Het studiegebied moet op kaart worden aan- gegeven en omvat de locatie en dat deel van de omgeving, waar nog effecten van de voorgenomen activiteit kunnen optreden. Per milieuaspect kan de om- vang van het studiegebied verschillen.

De milieueffecten van de voorgenomen activiteit en de alternatieven daarvoor dienen gedetailleerd en locatiespecifiek beschreven te worden. Bij de beschrij- ving van de milieugevolgen dienen de volgende algemene richtlijnen in acht te worden genomen:
· beschrijf de gevolgen in de aanlegfase en in de exploitatiefase, alsmede in de overgangsfase waarbij tijdelijk zowel de oude als de nieuwe reac- tor operationeel zijn en;
· beschrijf de cumulatie met effecten van andere bronnen; · maak de manier waarop milieugevolgen zijn bepaald inzichtelijk door de basisgegevens op te nemen in bijlagen of expliciete verwijzing naar geraadpleegd achtergrondmateriaal; · vermeld onzekerheden en onnauwkeurigheden in de voorspellingsme- thoden en in gebruikte gegevens;
· beschrijf de eventuele gevolgen in andere landen bij calamiteiten.

5.2 Te beschrijven aspecten
Hoofdstuk 5 van de startnotitie geeft een beoordelingstabel. De Commissie onderschrijft de thema's en criteria die in de tabel genoemd worden.

5.3 Veiligheid
Beschrijf de principes waarop de waarborging van de veiligheid bij normaal bedrijf en bij ongevallen berust zoals gevraagd in hoofdstuk 4.2.1.

Werk de gevolgen voor de veiligheid vanwege de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, en vanwege mogelijke radiologische emissies uit zoals aangegeven in de startnotitie bij normaal bedrijf, storingen, ontwerpongevallen en buiten- ontwerpongevallen.

-7-





Beschrijf de mogelijke beïnvloeding door externe calamiteiten, zoals de inslag van een vliegtuig, een overstroming7, en indien de keuze op Borssele valt een explosie op het nabijgelegen industrieterrein in Vlissingen of een ongeval in een van de andere reactors in de omgeving. Geef de gevolgen daarvan aan, vooral met betrekking tot de stralingsveiligheid en de leveringszekerheid. Geef ook de gevolgen van andere incidenten met radioactief materiaal aan, zoals afval dat tijdelijk opgeslagen is.

Breng de risicocontouren (PR en GR) in beeld bij normaal bedrijf en bij niet normale bedrijfsomstandigheden en bij de bovengenoemde externe calamitei- ten. Beschrijf welke maatregelen worden genomen om de risicocontouren zo veel als mogelijk binnen de bedrijfsgrenzen te houden.

5.4 Nucleair afval
Geef een overzicht van de diverse soorten geproduceerd radioactief afval. Maak daarbij onderscheid tussen het afval ten gevolge van de verrijking en eventuele opwerking ten gevolge van de productie van de medische isotopen, en ten gevolge van de productie van de onderzoeksisotopen en de proefbestra- lingen. Geef de hoeveelheid, de samenstelling, de wijze van verwerking en de opslag (inclusief eindberging) aan, alsmede de hieraan verbonden (radiologi- sche) risico's van de diverse soorten afval. Ga conform paragraaf 5.4 van de startnotitie in op de zekerheid dat tijdig voldoende capaciteit voor verwerking en opslag van radioactieve afvalstoffen beschikbaar komt.

5.5 Bodem en water
In de startnotitie is aangegeven hoe met het afval- en koelwater zal worden omgegaan. Werk deze aspecten nader uit in het MER. Besteed aandacht aan de vereisten van en toetsing aan de Kaderrichtlijn Wa- ter8, uitgewerkt in het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009. Maak duidelijk dat een afvalwaterbehandelingsysteem zal worden opgezet in overeenstemming met de Waterwet. Betrek daarbij, zoals dat ook in de start- notitie is opgenomen, de mogelijke aanwezigheid van radioactiviteit in het afvalwater.
Beschrijf wat de temperatuur van het koelwater rond het lozingspunt is en hoe snel de temperatuur afneemt (verspreiding van het koelwater)9. Maak inzichtelijk hoeveel koelwater nodig zal zijn voor Pallas en waar dit koelwater kan worden betrokken10.

5.6 Natuur
Het plangebied van Petten grenst aan het Natura 2000-gebied Zwanenwater & Pettemerduinen en het plangebied van Borssele aan het Natura 2000-gebied

7 Deze risico's worden in verschillende zienswijzen genoemd. 8 Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier wijst er in haar reactie bijvoorbeeld op dat de duinvennen zijn aangemerkt als KaderrichtlijnWaterlichamen. 9 In een enkele zienswijze wordt opgemerkt dat in de huidige situatie het al moeite zou kosten om tijdens warme zomerperioden binnen de grenzen van de lozingsvergunning te blijven als het gaat om de temperatuur van het koelwater. Beschrijf ook de effecten op het koelwater in de overgangssituatie, waarbij zowel de oude als de nieuwe reactor operationeel zijn.
10 Voor het Noordhollandsch Kanaal stelt het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier deze vraag expliciet in haar reactie.
-8-





Westerschelde & Saeftinghe. Op deze Natura 2000-gebieden is het bescher- mingsregime van de Natuurbeschermingswet van toepassing.11 Het voornemen kan in de aanleg-, de overgang- en de exploitatiefase gevolgen hebben voor natuurwaarden in de omgeving. In de aanlegfase is onder andere verstoring door (onderwater)geluid te verwachten ten gevolge van heien12 en door de aanleg van de koelwateruitlaat (geluid, trillingen, vertroebeling). In de exploitatiefase zijn in het bijzonder gevolgen te verwachten bij inzuiging van vis(larven) in het koelwater en door thermische lozingen.

Aanlegfase
Beschrijf de effecten die bij de aanleg kunnen optreden. Besteed daarbij in ieder geval aandacht aan:
· (onderwater)geluid, licht en trillingen; · de gevolgen van de aanleg van de koelwateruitlaat, waaronder vertroebe- ling. Geef nauwkeurig aan in hoeverre sprake is van werkzaamheden in het Natura 2000-gebied;
· deposities van NOx en SO2 op daarvoor gevoelige habitattypen (Natura 2000)13 en natuurtypen (EHS), indien de transportstromen daar aanleiding toe geven.

Exploitatiefase (inclusief de overgangsfase) Beschrijf de gevolgen van de reactor in bedrijf voor de omliggende kwetsba- re/beschermde natuur en besteed in ieder geval aandacht aan: · inzuiging van vis (inclusief juveniele vis en vislarven) en andere organis- men via het koelwater, en maatregelen die worden getroffen om dit te miti- geren (zeefconfiguratie met visterugvoer, visdeflectie door licht en geluid). Beschrijf ook de eventuele gevolgen voor de gehele voedselketen; · chemische en/of thermische reiniging van het koelwatersysteem en de ge- volgen daarvan voor het onderwaterleven, en wanneer relevant de verdere voedselketen (bijv. opname bromoform in vis bij toepassing van chlorering); · de afzonderlijke en cumulatieve gevolgen van thermische lozing voor het aquatisch milieu.

Gevolgen voor beschermde gebieden en soorten · Beschrijf voor het voornemen afzonderlijk en in cumulatie de gevolgen voor de instandhoudingdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Zwanenwater & Pettemerduinen (bij de keuze voor Petten) dan wel Westerschelde & Saef- tinghe (bij de keuze voor Borssele). Besteed daarbij nadrukkelijk ook aan- dacht aan indirecte effecten (voedselketen) en maak bij kennisleemtes ge- bruik van worst case-scenario's. · Beschrijf de eventuele gevolgen voor de wezenlijke kenmerken en waarden van de omliggende EHS-gebieden.14 · Beschrijf de verwachte veranderingen in de populaties van de in het stu- diegebied beschermde en/of rode lijstsoorten ten gevolge van de voorgeno- men activiteit en alternatieven.15

11 In de startnotitie is opgenomen dat in ieder geval een passende beoordeling zal worden opgesteld. Deze kan in het MER worden opgenomen. Het MER dient tenminste de milieu-informatie te bevatten. 12 Door heien in of nabij water (dus ook op land) worden laagfrequente impulsgeluiden met hoge geluidsniveaus geprocedeerd. Het kan resulteren in ernstige fysiologische schade bij vissen en zeezoogdieren, inclusief soorten die deel uitmaken van de instandhoudingdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. 13 Toets bij stikstof aan de grenswaarden zoals beschreven in van Dobben & Hinsberg 2008. Overzicht van kritische depositiewaarden voor stikstof, toegepast op habitattypen en Natura 2000-gebieden. Alterra-rapport 1654. Ga bij de achtergrondwaarden uit van de laatst gemeten waarden (Planbureau voor de leefomgeving) en niet van de te verwachten waarden.
14 Zie voor Petten www.noord-holland.nl/thema's/Natuur en milieu/ecologische hoofdstructuur en voor Borssele www.zldims.zeeland.nl/geoweb). Volgens de Spelregels EHS hoeft alleen getoetst te worden aan ingrepen in de EHS maar milieugevolgen voor de EHS via externe werking dienen in het MER wel in beeld te worden gebracht. -9-





5.7 Woon- en leefmilieu
5.7.1 Ioniserende straling
Breng het stralingsniveau aan de terreingrens en de emissies van radiologi- sche stoffen naar de lucht bij normale en onder bijzondere bedrijfsomstandig- heden in beeld, zoals ook al is genoemd in de startnotitie. Geef indien van toepassing immissiecontouren. Geef aan welke mitigerende maatregelen mo- gelijk zijn en welke effecten deze hebben op de emissies van radiologische stoffen.

5.7.2 Geluid
Werk dit onderdeel uit conform paragraaf 5.11 van de startnotitie. Geef daar- naast de boven- en onderwatergeluidcontouren tijdens de aanlegwerkzaam- heden en tijdens de gebruiksfase weer op kaart. Geef aan welke invloed miti- gerende maatregelen hebben.

5.8 Landschap en cultuurhistorie
In aanvulling op paragraaf 5.13 van de startnotitie adviseert de Commissie in geval de keuze valt op Petten ook de gevolgen voor de landschappelijke waar- den van het Zwanenwater in beeld te brengen16. Indien gekozen wordt voor Borssele adviseert de Commissie om de gevolgen van het voornemen en de alternatieven voor de ken- merken van Nationaal Landschap Zuidwest-Zeeland en voor de openheid van Natura 2000-gebied Wes- terschelde & Saeftinge te beschrijven.

6. VERGELIJKING VAN ALTERNATIEVEN EN LEEMTEN IN MILIEU-INFORMATIE
Voor deze onderdelen heeft de Commissie geen aanbevelingen buiten de wet- telijke vereisten.
7. MONITORING EN EVALUATIEPROGRAMMA Ga in op de monitoring van de koelsystemen, transporten van materiaal (in en uit) en de monitoring van personen zowel in als uit. Geef een beschrijving van het omgevingsbewakingsprogramma. Beschrijf hoe gewaarborgd wordt dat de beheersing van de veiligheid optimaal blijft. Denk hierbij onder andere aan opleiding en training van personeel, interne en externe audits, periodieke vei- ligheidsevaluaties, de evaluatie van incidenten (zowel in de eigen inrichting als elders) en de internationale samenwerkingsverbanden dienaangaande.

Neem in het MER een aanzet tot een monitoringprogramma voor onder- watergeluid op indien wordt gekozen voor variant 2 van de starnotitie. Geef hierbij de meetopzet voor de periode van de bouw, tijdens de aanleg en gedu-

15 Deze analyse kan beperkt blijven tot beschermde soorten (tabel 2, tabel 3 en vogels conform het 'vrijstellingbesluit'; AMvB Art. 75 Flora- en faunawet) en eventuele overige relevante soorten zoals Rode lijstsoorten. Geadviseerd wordt in het MER ook de informatie op te nemen die nodig is om een eventueel benodigde ontheffing aan te vragen. Motiveer op grond waarvan verondersteld wordt dat ontheffing verleend zal worden. Houd rekening dat voor verstoring van broedvogels in beginsel geen ontheffing kan worden verleend. 16 Zie o.a. de zienswijze van Vereniging Natuurmonumenten op dit punt. -10-





rende de exploitatie van de activiteit. Beschrijf de verwachte geluidsmeetme- thodiek.

Het bevoegd gezag moet bij het besluit aangeven hoe en op welke termijn een evaluatieonderzoek verricht wordt om de voorspelde effecten met de daadwer- kelijk optredende effecten te vergelijken en zo nodig aanvullende maatregelen te treffen. Het verdient aanbeveling dat NRG in het MER een aanzet geeft tot een evaluatieprogramma en daarbij een verband legt met de geconstateerde leemten in informatie en onzekerheden.

8. VORM, PRESENTATIE EN SAMENVATTING VAN HET MER De Commissie adviseert het MER zo op te stellen dat het voor een breed pu- bliek begrijpelijk en toegankelijk is. Daarvoor kan het nodig zijn de hoofdtekst van het MER te beperken tot hoofdlijnen en een meer gedetailleerde uitwer- king te geven in bijlagen.

Geheime informatie
Het kan zijn dat sommige onderdelen van het MER slechts kunnen worden onderbouwd in geheime documenten, bijvoorbeeld om dat ze terrorismegevoe- lig informatie bevatten. Op grond van artikel 19.3 van de Wet Milieubeheer en artikel 10 van de WOB is geheimhouding van dergelijke gegevens mogelijk, op verzoek van de initiatiefnemer en ter beslissing van het bevoegd gezag. De Commissie dient van de beslissing op de hoogte te worden gesteld.

Samenvatting
De samenvatting is het deel van het MER dat vooral wordt gelezen door be- sluitvormers en insprekers. Daarom verdient dit onderdeel bijzondere aan- dacht. De samenvatting moet als zelfstandig document leesbaar zijn en een goede afspiegeling zijn van de inhoud van het MER.

-11-





BIJLAGE 1: Projectgegevens richtlijnenfase besluit-m.e.r. Initiatiefnemer: Nuclear Research and consultancy Group (NRG)

Bevoegd gezag: Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ministerie van Economische Zaken, ministerie van Sociale Za- ken en Werkgelegenheid, ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport, ministerie van Verkeer en Waterstaat en ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit

Besluit: vergunning ingevolge de Kernenergiewet

Categorie Gewijzigd Besluit m.e.r. 1994: C22.2

Activiteit: de oprichting en exploitatie van een onderzoeksreactor

Bijzonderheden: Dit advies voor richtlijnen richt zich op het MER voor de vergunningaanvraag op grond van de Kernenergiewet. Indien separaat een ruimtelijk ordeningsprocedure moet worden doorlopen kan voor de herziening van het bestemmingsplan een plan-MER aan de orde zijn. Het onderhavige advies is niet opgesteld voor dit mogelijke plan-MER.

Procedurele gegevens:
aankondiging start procedure in de Staatscourant: 25 november 2009 ter inzage legging startnotitie: 26 november 2009 tot en met 15 januari 2010 adviesaanvraag bij de Commissie m.e.r.: 20 november 2009 richtlijnenadvies uitgebracht: 24 februari 2010

Samenstelling van de werkgroep:
Per project stelt de Commissie een werkgroep samen bestaande uit enkele deskundigen, een voorzitter en een werkgroepsecretaris. De werkgroepsamen- stelling bij het onderhavige project is als volgt:

dr. ir. G. Blom (voorzitter)
mr. V.J. van den Broek (werkgroepsecretaris)
ir. H.S. Buijtenhek
dr. ir. J.A.M.M. Kops
ir. P.F.A. de Leege
ing. R.L. Vogel
drs. G. de Zoeten

Werkwijze Commissie bij richtlijnenadvies:
In dit advies geeft de Commissie aan welke onderwerpen naar haar mening behandeld dienen te worden in het MER en met welke diepgang. De Commis- sie neemt hierbij de startnotitie als uitgangspunt. Zie voor meer informatie over de werkwijze van de Commissie www.commissiemer.nl op de pagina Commissie m.e.r.

Betrokken documenten:
De Commissie heeft de volgende documenten betrokken bij haar advisering: · Startnotitie Pallas, NRG, 17 november 2009.

De Commissie heeft kennis genomen van de zienswijzen en adviezen, die zij van het bevoegd gezag heeft ontvangen. Dit advies verwijst naar een reactie als die nieuwe inzichten naar voren brengt over specifieke lokale milieuom-





standigheden of te onderzoeken alternatieven. Een overzicht van de zienswij- zen en adviezen is opgenomen in bijlage 2.





BIJLAGE 2: Lijst van zienswijzen en adviezen
1. H. de Jong, onbekend 42. Gemeente Schagen, Schagen 2. E. Hoffmann, Kerkrade 43. Nederlands Genootschap van In- 3. C.W. de Wit, namens PV-Zijpe, spreker, Diemen Callantsoog 44. LAKA, Amsterdam 4. Waterschap Zeeuwse Eilanden, 45. EPZ N.V., Borssele Middelburg 46. Stichting Holland Health Cluster, 5. Zeeland Seaport, Terneuzen Alkmaar 6. O. Buschmann, Bochum (Dld) 47. Vereniging Natuurlijke Zijpe, Pet- 7. Vlaamse Milieumaatschappij, ten Brussel (Blg) 48. Anoniem 8. K.H. Blonk, onbekend 49. K. Chowns, Londen (Eng) 9. Vlaamse Overheid, Departement 50. Ministère De L'Écologie, De Leefmilieu, Natuur en Energie L'Énergie, Du Développement Du- (Blg) rable et de la Mer, Paris (Fr) 10. Anoniem 51. Federaal Agentschap voor Nucleai- 11. T. Seijen, Hoogwoud re Controle, Brussel (Blg) 12. W.J. Oosterkamp, Oostbeek 52. Büro des Stadtdirektors, Stadt 13. Gedeputeerde Staten provincie Duisburg, (Dld) Zeeland, Middelburg 53. Gemeente Harenkarspel, War- 14. Gemeente Borssele, Heinkenszand menhuizen 15. Gemeente Den Helder, Den Helder 54. Hoogheemraadschap Hollands 16. Remie Fiscaal Juridisch Adviesbu- Noorderkwartier, Edam reau, namens de heer P. de Win- 55. Ministerium für Wirtschaft, Mit- ter, Uden telstand und Energie des Landes 17. Houd Zijpe Leefbaar, Petten Nordrhein-Westfalen, Düsseldorf 18. Recreatiecentrum De Nollen B.V., (Dld) Callantsoog
19. Centrale Organisatie Voor Radio-
actief Afval, Vlissingen
20. Gemeente Harenkarspel, Tuiten-
horn
21. Gemeente Anna Paulowna
22. Delta N.V., Middelburg
23. Veiligheids Regio Zeeland, Middel-
burg
24. Gemeente Zijpe, Schagerbrug
25. A. v.d. Vliet, Warmenhuizen
26. Vereniging Pettemerduinen Kern-
reactorvrij, Burgerbrug
27. De Brabants-Zeeuwse Werkge-
versvereniging BZW, Sas van Gent
28. Vereniging NoordWest 8, Alkmaar
29. Van Overbeeke, Borssele
30. Natuurmonumenten, 's-Graveland
31. Recron, Driebergen
32. VNO-NCW West, Den Haag
33. H.J. de Koning, Amsterdam
34. M.F.A.M. van Mierlo, namens ZMf,
Goes
35. J.M. Nijsten, Borssele
36. R.H.J. Sips, Petten
37. Bungalowpark Campanula, St.
Maartensvlotbrug
38. Milieufederatie Noord-Holland,
Zaandam
39. Kamer van Koophandel Noord-
west-Holland en MKB Noordwest-
Holland, Alkmaar
40. Greenpeace, Amsterdam
41. Gemeente Niedorp, Nieuwe
Niedorp

















Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Onderzoeksreactor Pallas
De Nuclear Research and consultancy Groep (NRG) heeft het voornemen om in Petten of in Borssele een nieuwe onderzoeksreactor te bouwen en te exploiteren. Deze zal de huidige reactor in Petten vervangen. Voor de nieuwe reactor moet een vergunning op grond van de Kernenenergiewet worden aangevraagd. Ten behoeve hiervan wordt een MER opgesteld.

ISBN: 978-90-421-2947-4