ChristenUnie


Bijdrage Esmé Wiegman AO Toekomst plantenveredeling, ontwikkelingen in Octrooi- en Kwekersrecht

Bijdrage Esmé Wiegman AO Toekomst plantenveredeling, ontwikkelingen in Octrooi- en Kwekersrecht

woensdag 30 juni 2010 10:00

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Laat ik om te beginnen mijn waardering uitspreken voor de kabinetsinzet. De rode draad van het kabinet is het hervinden van de balans in de plantenveredeling.

De mens heeft de schepping toevertrouwd gekregen. Wat in de schepping te vinden is, ontleent zijn waarde aan het feit dat het door God geschapen is en niet aan het nut voor de mens. Een verantwoord beheer en gebruik dienen daarom hand in hand te gaan. Vanuit dat besef heeft de ChristenUnie als uitgangspunt: geen patenten op levende materie!

Genetische diversiteit moet worden behouden en versterkt, met voedselzekerheid, duurzaamheid en milieu als belangrijke doelen. Uit het rapport blijkt dat de balans scheefgetrokken is door de invloed van octrooien op de veredeling. Waar planten zelf voorheen uitgezonderd waren van octrooirecht, liggen er nu indirecte octrooien op planten via de techniek. Daarmee zijn de mogelijkheden voor verdere veredeling en ontwikkeling sterk ingeperkt.

Cruciaal voor het herstellen van de balans is wat de ChristenUnie betreft aandacht voor de gebruikers, de boeren. In het rapport wordt weinig aandacht besteed aan de rol van boeren in veredeling, hooguit in relatie tot de veredelingsbedrijven. Door de machtsconcentratie en de afname van het aantal bedrijven, en door het verdwijnen van boeren uit het veredelingsproces, speelt lokale ecologie en het aansluiten van rassen op lokale omstandigheden steeds minder een rol.

Daarom mijn vraag: wat wordt er ondernomen om de rol van boeren in het veredelingsproces te versterken? En hoe kunnen wij die rol waar boeren die nog hebben, zoals in Oost-Europese landen, versterken? Ik zou willen voorstellen dat de minister er zorg voor draagt dat deze ontbrekende kennis nog wordt aangevuld, bijvoorbeeld via de expertmeetings waarmee wij al ervaring hebben, en ook bijvoorbeeld via een internationale vergelijking.

Het kabinet geeft aan de balans te willen hervinden, zodat genetische diversiteit gewaarborgd blijft. Inzet is onder andere dat kleinere bedrijven weer meer toegang krijgen. Ook dat lijkt mijn fractie essentieel. Je hebt voor een grote verscheidenheid aan rassen, aangepast aan specifieke omstandigheden, een veelheid aan bedrijven nodig en de mogelijkheid om de markt te betreden. Voor de biologische sector is verbetering van de balans overigens ook van cruciaal belang, omdat deze sector erg specifieke rassen nodig heeft, die commercieel nog wel eens wat minder aantrekkelijk kunnen zijn.

In de brief staat een aantal goede aanzetten. Waar ik wel benieuwd naar ben, is hoe de Nederlandse regering die balans nu precies ziet. Meer vrijheid binnen het octrooirecht, maar tot hoe ver? Wat wordt precies de inzet in Brussel?

Wat de ChristenUnie betreft, kan het scherper. Beperkte vrijstelling lost het probleem niet op. Immers, het ras moet ook te vermarkten zijn, en dat kan niet met een beperkte kwekersvrijstelling. Dan zul je alsnog de octrooiwereld in moeten duiken om de vereiste licentie te verkrijgen. Waarom kiest de minister dan toch voor deze optie? Wat de ChristenUnie betreft, wordt ingezet op volledige kwekersvrijstelling onder het octrooirecht, omdat daarmee werkelijk meer ruimte komt voor ontwikkeling in veredeling in den brede.

Een andere lijn, die wat ons betreft ook goed mogelijk is, is het volledig uitzonderen van planten van octrooirecht. De techniek is wel octrooieerbaar, de levende materie niet. Ik hoor graag nog eens duidelijk wat de voor- en nadelen van beide opties zijn, omdat beide wel benoemd worden in het rapport, terwijl het kabinet kiest voor een derde optie uit het rapport. Kortom, hoe passen die beide opties in het Europese en internationale plaatje? Kunnen we eenzijdig kiezen voor één van beide voorstellen, binnen de Europese richtlijn dan wel het TRIPS-verdrag? In hoeverre komen kwekers/veredelaars dan in de problemen zodra ze de grens overgaan, omdat ze dan mogelijk toch weer tegen het octrooirecht van andere landen aanlopen? In hoeverre is het mogelijk om het octrooirecht ook werkelijk te beperken tot de techniek, en dus de planten zelf uit te zonderen van dit octrooi? Kan Nederland eenzijdig een volledige kwekersvrijstelling in het leven roepen in het octrooirecht binnen de Europese regels? Kortom, veel vragen en graag ook heel veel antwoorden.

Kan de minister in dit kader ook aangeven hoe het draagvlak internationaal is om de regels aan te passen? Ik kan me voorstellen dat de Europese landen meer op onze lijn zitten dan bijvoorbeeld Amerikaanse bedrijven, die vooral met het octrooirecht werken. Is daarmee de route van het volledig uitzonderen van planten van het octrooirecht een betere route, omdat die aan lijkt te sluiten bij de formuleringen uit het TRIPS-verdrag, dat "slechts" aanpassing vereist van de Europese richtlijn?

De overige punten, zoals het verbeteren van kennis in de sector en het verminderen van de reikwijdte van octrooien, hebben natuurlijk onze hartelijke instemming. Daarover nog wel een vraag: in hoeverre is toetsing in de praktijk mogelijk van het product onder het octrooirecht, zoals bij het kwekersrecht al praktijk is?

Een punt uit het rapport dat niet in de visie van het kabinet terugkomt, zijn de zogenaamde stewardships van bedrijven bij genetische modifcatie, in het kader van de aansprakelijkheid. Nu blijkt dat steeds meer zeggenschap in de bedrijfsvoering plaatsvindt door licentiehouders en klanten, maar hoe ver dringt dit door, bijvoorbeeld in de boerenvrijstelling? Hoe te voorkomen dat dit al te zeer wordt uitbreid naar niet-gmo-gewassen? En hoe te voorkomen dat de vrijheid van boeren om zelf zaad te vermeerderen onder druk komt te staan?

Laten we dit hele vraagstuk toch vooral ook in het perspectief van ontwikkelingssamenwerking zetten. Want ondersteuning, veredeling, vermeerdering en toepassing op lokale ecologie zijn belangrijke aspecten die ook in ontwikkelingslanden spelen. Wat zijn de mogelijkheden? Zouden wij bijvoorbeeld in handelsverdragen de vrijheid van ontwikkelingslanden kunnen eisen om onder dat strikte octrooirecht uit te komen? Graag een reactie.

Esmé Wiegman