SERV
Jozef II-straat 12-16
1000 BRUSSEL
Tel. (00 32) 2 209 01 11
Fax. (00 32) 2 217 70 08


Snelle evaluatie en bijsturing nodig om van 'leren en werken' succes te maken

Brussel, 6 juli 2010

Het onderwijsdecreet 'leren en werken' dat een opwaardering van de verschillende stelsels van 'leren en werken' beoogt, moet dringend geëvalueerd en bijgestuurd worden. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) willen daarmee niet wachten tot 2013. De twee raden pleiten in een gezamenlijk advies voor meer samenwerking met en tussen overheden en voor structurele financiering van 'leren en werken'. Verder is er nood aan meer onderzoek naar het profiel van leerlingen die voor deeltijds leren en werken kiezen en naar de effecten van de nieuwe regelgeving. Met dit advies willen de SERV en Vlor 'leren en werken' hoog op de agenda houden van onderwijsminister Smet om zo deze kwetsbare groep jongeren alle kansen te geven op de arbeidsmarkt.

Peter Leyman, voorzitter SERV: "Met dit advies wensen de SERV en de Vlor een sterk signaal te geven over het belang van het stelsel 'leren en werken' en hun bezorgdheid te uiten over bepaalde knelpunten. Werkplekleren is de stevige fundering die we nodig hebben om sterke bruggen te bouwen tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Daarom willen de SERV en de Vlor dat er zo veel mogelijk wordt ingezet op het voltijds engagement, zodat de 'good practices' hier een rolmodel worden voor andere onderwijsvormen omtrent het aanbieden van werkplekleren."

Ann Demeulemeester, algemeen voorzitter Vlor: "De samenleving onderschat de waarde van 'leren en werken'. Jongeren verwerven er competenties op een manier die afwijkt van de geijkte schoolpaden. Er wordt weliswaar anders geleerd, maar het eindresultaat is minstens even goed, zelfs beter dan in het voltijds onderwijs waar zij hun draai niet meer vonden. 'Leren en werken' realiseert pas echt een kansenbeleid. Het beleid hoort er dan ook nog sterker in te investeren, zodat elke jongere zijn leer- en werktraject, zijn ontwikkelingstraject optimaal kan doorlopen."

Invoering decreet 'leren en werken'

Bijna twee jaar geleden (10 juli 2008) keurde de Vlaamse Regering het decreet 'leren en werken' goed. Deze ambitieuze hervorming had een voltijds engagement, trajecten op maat, volwaardige kwalificaties en afstemming tussen deeltijds en beroepssecundair onderwijs, de leertijd en de deeltijdse vorming op het oog. De SERV en de Vlor ondersteunen deze doelstellingen en reageren proactief op de decretaal voorziene evaluatie van 2013. Zij geven aandachtspunten mee voor een kwaliteitsvolle evaluatie en lijsten een aantal heikele knelpunten op die onmiddellijk een oplossing verdienen, wil de minister 'leren en werken' ten volle realiseren.

Dat er intussen beweging zit in het stelsel van 'leren en werken', bewijzen de cijfers: sinds de invoering van het decreet zien we voor het voltijds engagement een stijging van 68 naar 77%. Dat is positief. Die stijging is echter vooral te verklaren door een grotere deelname aan de brugprojecten, voortrajecten en persoonlijke ontwikkelingstrajecten. De laatste stap in het traject, de arbeidsdeelname, daalt in diezelfde periode van 36 naar ca. 30% (1 januari 2010). In welke mate dit verband houdt met de economische crisis is onduidelijk.

Voltijds engagement

De sociale en onderwijspartners stellen ernstige afstemmingsproblemen vast die maken dat de centra het voltijds engagement niet voor alle leerlingen kunnen waarmaken. Vraag en aanbod spelen onvoldoende op elkaar in en alle leerwerkplekzoekende jongeren verdringen elkaar in de zoektocht naar de meest geschikte plaats. Werkervaring tijdens het traject van leren en werken is nochtans cruciaal om nadien een job te vinden. Daarom moet het bedrijfsleven zijn verantwoordelijkheid blijven opnemen door leerplaatsen te voorzien. Om deze rol waar te maken, moeten werkgevers omkaderd, begeleid en ondersteund worden. Bedrijven hebben vaak te weinig zicht op wat de leerling op school leert en hoe dat kan aansluiten bij de praktijk op de werkvloer. In hun advies vragen de SERV en Vlor dat de band tussen de centra en de bedrijven sterker wordt uitgebouwd. Uitwisseling van succesverhalen en valkuilen zorgen ervoor dat werkgevers niet ontmoedigd afhaken.

De meeste jongeren die kiezen voor 'leren en werken' hebben al heel wat negatieve ervaringen opgedaan. Daarom is er nood aan een intensere samenwerking tussen alle overheden en beleidsdomeinen die in aanraking komen met deze kwetsbare jongeren: onderwijs, welzijn en justitie.

Onderzoek

De SERV en de Vlor vragen meer gegevens over de jongeren die de stap naar 'leren en werken' zetten. Waarom kiezen jongeren hiervoor en vinden zij dit een evenwaardig alternatief voor het voltijds secundair onderwijs? Tegelijk is er nood aan opvolging. Hoe succesvol zijn jongeren na 'leren en werken'? Een op te richten steunpunt in samenwerking met onderwijs, VDAB en Actiris zou via wetenschappelijk onderzoek hierop een antwoord kunnen bieden.

Financiering

De SERV en de Vlor pleiten ervoor de financiering van leren en werken structureel te verankeren. Na 2013 is de financiering nog onzeker. De huidige gesloten enveloppefinanciering staat een kwaliteitsvol aanbod in de weg. Wanneer meer jongeren voor 'leren en werken' kiezen, horen de middelen mee te groeien. Zo kan elke jongere op elk moment op eigen tempo werken aan zijn toekomst. Anders komt de opdracht van het decreet 'leren en werken' in het gedrang.