SERV
Jozef II-straat 12-16
1000 BRUSSEL
Tel. (00 32) 2 209 01 11
Fax. (00 32) 2 217 70 08

Persbericht

SERV geeft Muyters voorzet voor duurzaam begrotingsbeleid

Brussel, 7 juli 2010

In zijn jaarlijks begrotingsadvies presenteert de SERV een analyse die de regering kan helpen een duurzaam begrotingsbeleid te ontwikkelen. De SERV vergelijkt de aangehouden begrotingssaldi voor de periode 2008 tot 2014 met de structurele saldi. Daaruit blijkt dat de regering de structureel slechte situatie in 2009 sterk heeft verbeterd in 2010. Voor de volgende jaren moet de regering rekening houden met onzekerheden. Maar een structurele benadering is slechts een eerste belangrijke stap. Andere factoren zoals het bewaken van de schuldevolutie of de uitgaven buiten de begroting maken immers ook deel uit van een gezond begrotingsbeleid.

Voorzitter P. Leyman: 'De Vlaamse Regering focust totnogtoe uitdrukkelijk op het halen van vastgelegde saldi op de begroting. Dat is natuurlijk belangrijk, maar zijn die saldi ook structureel? Een begroting kan haar evenwicht danken aan een conjuncturele bonus of eenmalige meevallers. In dat geval is er geen garantie dat het evenwicht de volgende jaren kan behouden worden zonder pijnlijke ingrepen. Een 'stop-and-go-beleid' is niet uitgesloten.'

Van nominale saldi naar structurele saldi

De resultaten van de voorbije jaren waren voor een belangrijk stuk bepaald door de conjunctuur en door eenmalige verrichtingen. Dat verwachten we ook voor de resultaten voor dit jaar en voor de eerstkomende jaren. Om uit te maken of deze resultaten een garantie zijn voor een structureel gezonde en houdbare begroting moeten we ze corrigeren voor de conjunctuur en voor eenmalige verrichtingen. Het nominaal saldo zetten we om in een structureel saldo.

2009 werd negatief beïnvloed door de financieel-economische crisis. Een forse verslechtering van het resultaat was te verwachten. Vergelijking tussen de nominale saldi van 2008 en 2009 toont een verslechtering van ¤ 1,3 mld. Wanneer we de saldi van 2008 en 2009 corrigeren voor conjunctuur en eenmalige verrichtingen dan blijkt de structurele verslechtering veel scherper: ¤ 1,8 mld. Er was dus in 2009 meer aan de hand dan louter het effect van de crisis.

De begrotingen vanaf 2010 moesten niet alleen de crisiseffecten verwerken, maar ook bijsturen voor de structurele problemen. De SERV-analyse toont aan dat de aangepaste begroting 2010 daarin een stevige stap heeft gezet. Het nominale saldo verbetert met ¤ 627 mln (van een tekort van ¤ 1.123 mln naar ¤ 495 mln). De De structurele inspanning is nog groter, nl. ¤ 991 mln.

De hypothesen van de meerjarenraming geven aan dat die structurele verbetering in 2011 nog verder gezet wordt. Daardoor zal het voorgenomen nominaal evenwicht overeenstemmen met een structureel evenwicht. Dat nominaal evenwicht wordt ook bereikt door eenmalige verrichtingen maar die compenseren deels nog voor het negatief effect van de crisis op de ontvangsten. De SERV ondersteunt deze aanpak voor 2011. Als de hypothesen van de meerjarenraming voor de jaren 2012 - 20114 worden aangehouden dan zou er toch nog sprake zijn van een structurele verslechtering tegen 2014. Dat komt omdat de Vlaamse Regering rekent op in de tijd beperkte en onzekere inkomsten van de financiële participaties en tegelijk het negatieve conjunctuureffect door de heropleving geneutraliseerd wordt. De Vlaamse Regering moet er over waken dat, binnen de huidige institutionele context, de structurele situatie van de begroting in 2014 niet verslechtert ten opzichte van 2011.

Structurele benadering onderdeel van nieuwe begrotingsnormering

De minister van begroting wil op korte termijn een nieuwe begrotingsnormering uitwerken. De structurele benadering moet hiervan een onderdeel zijn. Maar daarmee is niet alles opgelost. Een doordachte begrotingsnormering voor de toekomst moet ook andere elementen integreren. Er is de schuldevolutie (conform de doelstellingen van het Pact 2020) onder meer ten gevolge van de aanzienlijke extra budgettaire verrichtingen (kapitaalparticipaties, PPS-constructies). De meerjareenraming toont dat die extra budgettaire verrichtingen oplopen tot ¤ 1,6 mld, wat veel meer is dan de voorgenommen ¤ 800 mln van het regeerakkoord. De normering moet ook rekening houden met uitdagingen en toekomstige verplichtingen (onder meer voor de vergrijzingslasten). Meer technische aspecten zoals prijseffecten en het tempo waarmee verbintenissen uit het verleden worden betaald moeten ook een oplossing krijgen. De sociale partners zullen met deze elementen het voorstel van de minister beoordelen.

Bedenkingen bij aangepaste begroting 2010

De regering heeft - onndermeer door ¤ 408 mln extra ontvangsten - het voorzirziene tekort bij de aangepaste begroting kunnen houden op ¤ 495 mln. De SERV neemt voorlopig aan dat deze doelsttelling gehaald kan worden, te meer omdat bovenop de voorzichtige ontvangstenraming wellicht nog enige extra ruimte beschikbaar komt (een mogelijke marge van ¤ 110 tot 135 mln). Deze bijkomende marge zou een te krappe raming van de uitgaven kunnen compenseren. De regering gaat immers uit van een onderbenutting die aanzienlijk hoger is dan in 2009. Een begroting waarop fors bespaard is, biedt meestal niet veel ruimte voor onderbenutting. De regering rekent er op die onderbenutting veilig te stellen door extra ¤ 190 mln van de ingeschreven kredieten te blookkeren. De SERV heeft daar twijfels bij. Bovendien wordt daardoor de begroting als beleidsdocument voor een stuk uitgehold omdat ze geen correcte weerspiegeling is van de echt beschikbare kredieten.