Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa)

NMa-boetebesluiten in bouwfraudezaken definitief

08-07-2010

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (College) heeft op 7 juli jongstleden alle basiselementen van de door de NMa ontwikkelde versnelde procedure voor de afwikkeling van het bouwfraudeonderzoek goedgekeurd. Dit blijkt uit de eerste twee uitspraken van het hoogste rechtscollege over twee boetebesluiten die de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) in 2005 heeft genomen. In één van de zaken is de boete door het College zeer beperkt verminderd met EUR 10.000 omdat de redelijke termijn waarbinnen een procedure moet zijn afgehandeld, is overschreden. De NMa is verheugd dat de hoogste rechter heeft vastgesteld dat de NMa bij de grootscheepse aanpak van de bouwfraude de regels van zorgvuldigheid in acht heeft genomen en de gehanteerde boetesystematiek redelijk is.

De zaken waarin uitspraak is gedaan, betreffen overtredingen in de sector grond-, weg- en waterbouw (GWW). Deze zaken maken deel uit van een grote groep zaken die door NMa zijn opgepakt mede naar aanleiding van een oproep van de toenmalige Minister van Economische Zaken en de NMa om voor 1 mei 2004 gedragingen die in strijd zijn met de Mededingingswet vrijwillig te melden bij de NMa. Daarbij is ondernemingen de keuze geboden hun zaak in een versnelde procedure of in een reguliere procedure af te handelen. De versnelde procedure had tot doel de grote hoeveelheid procedures met de betrokken ondernemingen zo efficiënt mogelijk te kunnen afwikkelen en de bouwondernemingen met een schone lei verder te laten gaan. De bouwondernemingen in wier zaken vandaag uitspraak is gedaan, hebben gekozen voor deelname aan deze versnelde procedure. Deze deelname leverde hen een verlaging van 15 procent van de boete op.

Beide bouwondernemingen vochten de boete toch aan. Deze zaken zijn in 2009 door de Rechtbank Rotterdam behandeld. In hoger beroep bevestigt het College de uitspraak van de rechtbank. Zo is het College onder meer van oordeel dat de versnelde sanctieprocedure niet in strijd is met het recht op een eerlijk proces, zoals de betrokken ondernemingen hadden aangevoerd. Door deel te nemen aan de versnelde procedure hebben zij welbewust de keuze gemaakt om in ruil voor de voordelen van een boetematiging van 15 procent en een snellere procedure, afstand te doen van bepaalde rechten. Volgens het College heeft NMa de ondernemingen hierover voldoende geïnformeerd. Ook de andere bezwaren van de ondernemingen slagen niet. Zo waren de ondernemingen het niet eens met de boetegrondslag die NMa heeft gehanteerd, vonden ze dat NMa de voorwaarden op grond waarvan ondernemingen voor vermindering van de op te leggen boete in aanmerking kunnen komen (clementie) niet goed had toegepast en waren ze van mening dat ze voor een vermindering van de boete in aanmerking kwamen in verband met de omvang van hun bedrijf. Het College ziet in deze bezwaren echter geen aanleiding het oordeel van de rechtbank niet te volgen.

Aanleiding voor het onderzoek was de uitzending van het televisieprogramma Zembla in november 2001. Aan de hand van een schaduwadministratie van bouwbedrijf Koop Tjuchem werd onthuld dat in de bouwsector in Nederland illegale prijsafspraken werden gemaakt. Naar aanleiding hiervan is een parlementaire enquête gestart en heeft NMa per deelsector in de bouw onderzoek gedaan naar overtredingen van het mededingingsrecht. Dit onderzoek heeft geleid tot het opleggen van boetes aan ruim 1300 bouwbedrijven.