Wageningen Universiteit en Researchcentrum

12 jul 2010

De Noorzee zit tjokvol schol. Het bestand is bijna net zo groot als in de jaren 80. Ruim 400 duizend ton. Volgens Jan Jaap Poos, visserijbioloog bij Imares, onderdeel van Wageningen UR, heeft de verminderde visserijdruk flink aan het herstel van de populatie bijgedragen. De vissers zetten vraagtekens bij de onderzoeksmethoden.

âHet gaat weer goed met de schol in de Noordzee. Het totale scholbestand is de laatste vijf jaar behoorlijk gegroeid. Na een recordbestand midden jaren tachtig zorgde een combinatie van factoren tien jaar later voor een forse dip. Er was minder aanwas van jonge vis en er werd veel gevist. Maar sinds 2002 is de sterfte door de visserij weer fors afgenomen. De visquota werden kleiner en de vissersvloot kromp in. Bovendien was de prijs van schol laag, waardoor het minder loonde om op die soort te vissen. De vissers richtten zich daarom meer op de veel duurdere tong.
âWe zitten nu in een overgangsfase van het visserijbeheer. Lange tijd waren de toegewezen vangstquota niet alleen afhankelijk van het biologisch advies, maar ook van het politieke spel. De uiteindelijke quota waren daardoor vaak hoger dan de adviezen. Vanaf 2007 is er echter een EU-beheerplan voor schol, en ook voor tong. Dat moet ervoor zorgen dat de bestanden van deze vissoorten toenemen. Basis van dit plan is een sterke vermindering van de visserijdruk.

âJaarlijks werd ongeveer 60 procent van de populatie schol opgevist. Dat is nu dankzij het beheerplan minder dan 30 procent. Ruwweg komt dit neer op 120 duizend ton. Omdat zoân 40 tot 50 procent van de totale vangst te klein is voor de verkoop en dood overboord gaat, komt het huidige quotum verkoopbare schol neer op ruim 70 duizend ton. De EU wil per 2015 het principe van de âmaximale duurzame oogstâ hanteren. Als je die principes nu al zou toepassen, zou het scholquotum iets lager uitvallen: maximaal 64 duizend ton.â

âDe kritiek van de vissers op onze methoden om het bestand te schatten, zijn begrijpelijk. Die schattingen zijn gebaseerd op modellen die op basis van steekproeven de paaipopulatie berekenen. Dat brengt altijd een bepaalde onzekerheid met zich mee. Daarom is het niet verwonderlijk dat schattingen later bijgesteld moeten worden met nieuwe informatie. Vissers zien die bijstellingen als âfoutenâ; biologen daarentegen als een logisch gevolg van onzekerheden in schattingen. Voor schol bleek achteraf dat we het bestand te laag hadden ingeschat, maar voor tong was die juist te hoog.â | Hans Wolkers

Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het blad voor Wageningen UR (University & Research centre). Meer informatie bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR, e-mail: pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail: resource@wur.nl. Zie ook www.resource.wur.nl.