Ingezonden persbericht


VLISSINGEN JAAGT KLEINE ZELFSTANDIGEN DE STAD UIT.

GEMEENTEBESTUUR VINDT HEN NIET BELANGRIJK GENOEG
.
Geachte Redactie,

Hierbij informeren we U over een kwestie die in de gemeente Vlissingen al jarenlang de gemoederen bezig houdt. Door de bouw van een winkelcentrum, dat na jaren nog steeds goeddeels leeg staat, werden kleine zelfstandigen in de binnenstad drie jaar lang afgesneden van het kernwinkelgebied, van aanrijroutes, parkeerplaatsen en looproutes.

Dit heeft tal van winkels de kop gekost, en andere lijden nog steeds omzetschade. Al deze bedrijven lagen in een strook die voor aanvang van de bouw als meest bedreigd omzetschadegebied werd beschouwd. Schriftelijke toezeggingen dat voor dit gebied ondersteunend beleid zou worden gevoerd, zijn niet nagekomen.

Nu zeven jaar later, na drie jaar rekken van procedures, ontkend de gemeente dat een verband bestaat tussen de jarenlange afsluiting en de teloorogang van bedrijven. Er is, zegt de gemeente, door betrokken bedrijven geen abnormale schade geleden. In deze affaire zijn zeer dubieuze rollen gespeeld door wethouders, ambtenaren, bestuurleden van de winkeliersvereniging en met name ook door het Rotterdams adviesbureau SAOZ.

Zowel het nieuwe winkelcentrum als het schadegebied worden (nu nog steeds) geteisterd door dramatische leegstand van winkels. Hieronder onze ultieme brandbrief aan de gemeenteraad, een uiterste poging om slepende juridische procedures over schade- vergoedingen te voorkomen. Wij bereiden ons voor op hardnekkig verzet.


---

OPEN BRIEF AAN DE GEMEENTERAAD VAN VLISSINGEN / PERSBERICHT

Vlissingen, 14 juli 2010 Onderstaande tekst is als attachment bijgevoegd in MS WORD
---

Waarom de Fonteyne-nadeelcompensatie een gebed zonder eind is.

VLISSINGEN VINDT KLEINE ZELFSTANDIGEN TE ONBELANGRIJK

Kleine zelfstandigen in Vlissingen wordt het recht onthouden op vergoeding van toegebrachte schade. De gemeente vindt hen niet belangrijk genoeg voor compensatie van ernstig, en vaak fataal nadeel, dat is toegebracht door de bouw van het winkelcentrum Fonteyne. Dat blijkt uit nieuwe afwijzingsbrieven die wij hebben ontvangen. Daarin schrijven B en W letterlijk te hebben meegewogen dat onze bedrijfjes ' in strikte zin niet noodzakelijk zijn voor een goed functione- rend winkelgebied '.

Wij vertegenwoordigen negen bedrijfjes die behoren tot het gebied ten zuiden van De Fonteyne. Tijdens de bouw van de Fonteyne, die drie jaar duurde, was dit een 'dood' gebied doordat straten en looproutes waren afgesloten. Nu weer drie jaar later is de loop naar dit gebied nog steeds niet goed hersteld, onder meer door leegstand in de Fonteyne.

Ons gebied, ten zuiden van de Fonteyne, werd voor het begin van de bouwactiviteiten door de gemeente beschouwd als grootste risicogebied, waarvoor ondersteunend beleid zou worden gevoerd om omzetschade zoveel mogelijk te beperken.

Het betreft de strook: Bellemaypark-Noord/ Kerkstraat / Oude Markt / Sint Jacobsstraat.

Nu, zeven jaar later, beweert de gemeente dat in dit gebied geen schade kan zijn geleden. Daarbij verlaat de gemeente zich op een medewerkster van een bureau uit Rotterdam (SAOZ), die in gesprekken met ons niet eens op de hoogte bleek van de straatnamen, laat staan van de winkelstructuur en de 'loop' in de binnenstad.

Zo wilde het er bij haar niet in dat onze bedrijven - naar eenvoudigweg kon worden vastgesteld - drie jaar lang waren afgesloten van alle directe looproutes van en naar het kernwinkelgebied. Als gevolg hiervan heeft de gemeente Vlissingen de afgelopen jaren gemeenschapsgeld uitgedeeld aan bedrijven (bijvoorbeeld in de Lange Zelke en de Spuistraat) die tijdens de Fonteyne-bouw aanzienlijk beter bereikbaar waren voor auto's en winkelend publiek dan de onze.

Tot deze bedrijven, die van de gemeente schadecompensatie kregen, behoren tenminste drie ondernemers die zich in Vlissingen vestigden in de jaren vlak voor de Fonteynebouw, en die zware schulden hadden bij de Rabobank. Terwijl bedrijven die al langer in Vlissingen gevestigd zijn, nu worden afgewezen met het onwerkelijke argument dat ze al in 1997 hadden kunnen weten wat hen boven het hoofd hing.

Tot de bedrijven die van de gemeente geld kregen behoren ook ondernemers die bij herhaling op alle punten door SAOZ waren afgewezen. Toenmalige en voor een deel ook nog huidige bestuursleden van de Vereniging Winkelcentrum Vlissingen hebben financiële belangen in deze bedrijven. Dagelijkse bestuursleden van deze vereniging vervullen op hun beurt ook weer functies als raadslid voor de LPV, de partij van de eerstverantwoordelijke wethouder Rob van Dooren, die voor andere, zwaarder getroffen bedrijven, de deur heeft dichtgegooid.

B en W, SAOZ, de gemeentelijke bezwaarschriftencommissie, en ook de gemeenteraad zijn door ons tijdens de procedures van de afgelopen drie jaren keer op keer gewezen op alle ongerijmdheden. Maar B en W, SAOZ, en de gemeentelijke bezwaarschriftencommissie zijn hier keer op keer aan voorbij gegaan. In hun besluiten, adviezen en reacties gaan ze er met geen woord op in.

Verzoeken van onze kant om opheldering, en om antwoorden op onze vragen, zijn onbeantwoord gebleven. In plaats daarvan verschuilt het College zich achter het argument dat om redenen van bedrijfsbelangen alles geheim moet blijven.

Woordvoerders van verschillende gemeenteraadsfracties, zo blijkt uit notulen, hebben de afgelopen jaren bij uiteenlopende gelegenheden, aangegeven dat ons recht behoort te worden gedaan. Maar op belangrijke momenten doen zij er het zwijgen toe. Er bereiken ons uit de fracties nu zelfs geluiden dat die fracties en hun wethouders het belangrijker vinden het deksel gesloten te houden, en elkaar te dekken, dan de belangen van de gemeenschap te dienen, en recht te doen aan ons als burgers van Vlissingen.

Wijzelf als ondernemers hebben tot nu toe altijd open kaart gespeeld, en zijn bereid om iedereen die er met oprechte interesse om vraagt, inzage te geven in dossiers en cijfers. Hoewel het College van B en W tot dusver alles angstvallig geheim houdt, en zelfs niet aan de samenleving wil verantwoorden aan welke bedrijven gemeenschapsgeld is uitgedeeld, beschikken wij inmiddels over voldoende dossiers en schriftelijke stukken om onze conclusies met bewijzen, feiten, en daarbij behorende namen, te kunnen staven.

Voor de bouw van de Fonteyne is aan ons, kleine zelfstandigen, door het toenmalige College van B. en W. schriftelijk toegezegd dat wij, 'ook in individuele gevallen', op enigerlei vorm van steun kunnen rekenen, mochten onze bedrijfjes in de problemen komen. Mondeling is ons in het openbaar toegezegd dat geen enkele bedrijf zou mogen 'omvallen'. Maar gaandeweg de bouw van de Fonteyne bleek dat alles bedrog. Achtereenvolgende wethouders wuifden onze verzoeken om aandacht weg met het argument van 'ondernemersrisico'.

Uiteindelijk riep de gemeenteraad, na een gezamenlijke claim van ons (allemaal gevestigd in het oorspronkelijk 'schadegebied'), een nadeelcompensatie-verordening in het leven. Maar sinds wij daar een beroep op deden, ondervinden we van de kant van de gemeente geen medewerking, maar louter tegenwerking. Een aantal van ons bedrijven is de afgelopen jaren 'omgevallen' (zie de leegstand), nog een aantal van onze bedrijven ziet zich genoodzaakt in de loop van dit jaar te sluiten. Vrijwel geen enkel bedrijf, dat bij aanvang van de Fonteynebouw in ons gebied was gevestigd, staat nog overeind. Slechts een enkeling heeft het hoofd boven water kunnen houden.

Wethouder Van Dooren heeft afgelopen weken, op vragen van D66, en op vragen van de PZC, geantwoord dat B en W uiterst zorgvuldig handelen. Dat klopt. Die uiterste zorgvuldigheid bestaat eruit dat de gemeente alles, inclusief geheimhouding, uit de kast trekt om ons nadeelcompensatie te onthouden, ons te ontmoedigen, en onze bedrijfjes - die immers toch niet belangrijk genoeg zijn voor een goed functionerend winkelcentrum - kapot te maken.

Wij vragen beslist niet het onderste uit de kan. We hebben zelfs uit eigen beweging zeer inschikkelijk concrete voorstellen gedaan om tot oplossingen te komen. Maar B en W hebben, na keer op keer termijnen te hebben overschreden, uiteindelijk besloten tot een definitieve afwijzing. Want aan ons tegemoetkomen, dat zou 'willekeur ' zijn, argumenteerde wethouder Van Dooren afgelopen maand in de gemeenteraad. Hij is de laatste die een dergelijke uitspraak zou mogen doen. Want wij beschikken over dossiers waaruit blijkt dat de gemeente tot dusver in veel gevallen juist wel naar willekeur heeft gehandeld, waarbij sommigen die het dichts bij het vuur zaten, zich konden warmen, en de zwaarst gedupeerde kleine bedrijven in de kou zijn gezet.

Wij hebben keer op keer verwezen naar toezeggingen van vorige colleges van B. en W, en van vorige wethouders. Typerend voor het Vlissings gemeentebestuur is dat dit soort toezeggingen geen enkele waarde hebben. Om nog maar weer eens een ander voorbeeld te noemen: tijdens de hoorzitting van de gemeentelijke commissie voor bezwaarschriften over onze zaken, die door ons toedoen in het openbaar heeft plaatsgevonden, is door de officiële gemeentelijk vertegenwoordiger, de heer J. Schroevers, die in het hele proces aanspreekpunt was en een spilfunctie vervulde, letterlijk gezegd dat het huidige College 'wat ook waar mag zijn van gedane toezeggingen door vorige colleges, zich daar niet aan gebonden acht'. Toezeggingen van de gemeente Vlissingen gelden kennelijk alleen voor houders van coffeeshops, niet voor kleine winkeliers die jarenlang 'gewone' winkels runden in de stad.

Het zal niet verbazen dat wij door deze hele gang van zaken alle vertrouwen hebben verloren in de gemeente Vlissingen als betrouwbaar bestuursorgaan. We waarschuwen andere ondernemers zich twee keer te bedenken alvorens met de gemeente Vlissingen in zee te gaan, zeker wanneer kans bestaat dat zij achteraf 'niet strikt noodzakelijk worden geacht voor het functioneren van het winkel- gebied'.

Wat nu?


1. Pas nu het college ons definitief heeft afgewezen, is de mogelijk voor ons open om de hele besluitvorming rond de Fonteyne-schade aan te kaarten bij de Ombudsman. Zodat onafhankelijk een oordeel kan worden uitgesproken over het gemeentelijk gedrag inzake de hele Fonteyne-affaire. Wij zullen van deze mogelijkheid gebruik maken.


2. Wij brengen de huidige burgemeester W. Dijkstra in herinnering dat hij, blijkens opgemaakte notulen, nadrukkelijk heeft toegezegd onze beroepen op nadeelcompensatie 'welwillend' te behandelen. In plaats van welwillendheid, stuitten wij op een formele, negatieve houding. Wij roepen de burgemeester nadrukkelijk op integriteit te tonen door zich aan zijn woord te houden.


3. Wij doen een nadrukkelijk beroep op de gemeenteraad om het college van B. en W. de opdracht te geven de afwijzingen te heroverwegen op basis van een second opinie door een ter zake deskundig, in nader overleg met ons aan te wijzen, bureau of commissie. Dan wel een hoorzitting te organiseren waarop wij nadere toelichting kunnen geven, zodat uit de eerste hand van onze dossiers en bewijsstukken kennis kan worden genomen.


4. Pas nu het college ons definitief heeft afgewezen, kunnen wij ons tot de rechter wenden, Daarvoor hebben we, vanaf heden nog vier weken de tijd. Tenminste een aantal van ons zal dat ook zeker doen. Daarbij zullen wij o.a. aan de orde stellen de rechtmatigheid en kwaliteit van het SAOZ-advies; de vraag of B en W en de gemeentelijke Bezwaarschriftencommissie zich
- gezien onze argumenatie - voldoende zorgvuldig hebben gekweten van hun wettelijke plicht zich te vergewissen van de deugdelijkheid van dit advies; en de vraag in hoeverre de gemeente naar willekeur heeft gehandeld, en daarmee het wettelijk gelijkheidsbeginsel heeft geschonden.

Tenslotte: B en W doen het voorkomen of sprake is van een procedure, waarin ieder zijn recht kan halen. Daar is geen sprake van. Los van alle tegenwerking die we ondervinden, zijn de kosten van de procedure waarin de gemeente ons gevangen houdt, en waarbij van de kant van de gemeente keer op keer termijnen zijn overschreden, voor ons in de afgelopen twee jaar opgelopen van 10.000 tot 19.000 euro (!) per kleine zelfstandige. Uit offertes blijkt dat de optimale gang naar de rechter ons - in eerste aanleg - nog eens ruim 2.000 euro per bedrijf gaat kosten. Velen van ons zijn niet (meer) in staat deze last op te brengen.

In plaats van ons 'ook in individuele gevallen' bij te staan, en ons 'niet te behandelen als stenen, maar als mensen', zoals in de gemeenteraad bepleit en door wethouder Van Dooren beaamd, dwingt de gemeente ons om onszelf nu ook persoonlijk kapot te procederen. Hoe het ook zal gaan, wij zullen ons tot het uiterste tegen deze mensonterende behandeling blijven verzetten, en aan de kaak blijven stellen wat binnen het stadhuis scheef is gegaan. Totdat aan ons recht is gedaan.

Wij vragen nu met grote klem aan de gemeenteraad, en aan alle afzonderlijke gemeenteraadsfracties: hoe lang staat u nog toe dat in het stadhuis wordt recht wordt gebreid wat krom is? En: wie van u wenst zich voor dit alles verantwoordelijk te maken. Niet alleen wij, maar de hele Vlissingse samenleving heeft er recht op dit van U te weten.

Hoogachtend,

Vromans Antiek
St.Jacobsstraat 24
Cock en Netty Vromans

Assem Ambachtelijke Schoenmaker
St. Jacobsstraat 21
Huub van den Assen

Kloeg Antiek Munten
St.Jacobsstraat 15
Gerard en Jannie Kloeg

Silhouette, ballet- en badkleding (beëindigd)
Sint Jacobsstraat 12
Willem van Noppen

Nijssen Groenten en Fruit (beëindigd)
Kerkstraat 4-6
Lauw Nijsen

Reptielenzoo Iguana
Bellamypark 39
Ad Bom (directeur)

DeBARD ART CD-winkel
Bellamypark 37
Henk Postma

Bar-O-Nes Kleding en sieraden (beëindigd)
Bellamypark 37
Carina Dumais

Visspeciaalzaak De Paardevisser (beëindigd)
Bellamypark 44
J. en A. Paardekooper




Ingezonden persbericht