Ingezonden persbericht


----------
()
()
()

Nieuwe kansen voor otters in het rivierengebied

()
14 juli a.s. vindt de presentatie plaats van een onderzoek naar de kansen voor de terugkeer van de otter in het rivierengebied (Rijntakken en Maasdal). Daarbij zijn alle Rijntakken (IJssel en Oude IJssel, Neder-Rijn, Waal en Gelderse Poort) bekeken. Belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat het rivierengebied weer geschikt is als leefgebied voor de otter, mits aandacht wordt geschonken aan enkele migratieknelpunten.

Otters leefden eeuwenlang langs onze grote rivieren en hun zijbeken. De dieren vonden hier een gevarieerd aanbod van vis en van andere waterdieren zoals kikkers en kreeften. Bijna een halve eeuw geleden verdween de otter langs de rivieren. Door de zware vervuiling van het water daalde de visstand en dus ook de otterpopulatie, die toch al teruggedrongen was door jacht en stroperij. Inmiddels zijn de waterkwaliteit en de visstand aanzienlijk verbeterd. Veel uiterwaarden zijn omgevormd tot gevarieerde natuurgebieden. Barrières voor vismigratie zijn geslecht door de aanleg van vistrappen. En in het kader van de verbetering van de rivierveiligheid zijn en worden vele hoogwater- en nevengeulen aangelegd langs de Rijntakken.

In 2002 zijn met groot succes otters uitgezet in de Kop van Overijssel. Ze doen het daar inmiddels zo goed, dat al dieren uitwijken naar nieuwe leefgebieden. De eerste zijn al opgedoken in het IJsseldal ten teken dat ze hun oude leefgebied langs de rivieren weer verkennen.

Uit de analyse komt naar voren dat in de Gelderse Poort, de uiterwaarden van de IJssel en de Waal in potentie ruimte is voor een otterpopulatie van telkens ca. 30 dieren. Het belangrijkste aandachtspunt is echter de verkeersgevoeligheid van otters. Otters lopen als oeverbewonend zoogdier een aanzienlijk risico om bij het oversteken van wegen overreden te worden. Toch liggen er goede kansen voor de otter, mits serieus werk wordt gemaakt van ontsnipperingsmaatregelen. Wanneer in potentieel ottergebied bijvoorbeeld een beek kruist met verkeerswegen, kunnen deze knelpunten goed worden verholpen met de aanleg van loopplanken onder bruggen in combinatie met geleidend raster. Zo kunnen otters veilig passeren.

Daarnaast komen de onderzoekers met de aanbeveling om naast de nieuwe otterpopulatie in Noordwest-Overijssel en Zuidoost-Friesland minstens één extra kernpopulatie te ontwikkelen van ca. 50 otters. Dit is van groot belang voor de duurzaamheid (genetische diversiteit) van de reeds bestaande populatie in Nederland. Bijplaatsing van otters langs de IJssel en in de Gelderse Poort ligt daarbij het meest voor de hand, omdat de eerste otters uit de Kop van Overijssel het IJsseldal al gekoloniseerd hebben.

Deze aanbevelingen sluiten aan bij het internationale ontwikkelingsperspectief van de otter: het rivierengebied vormt namelijk de schakel tussen populaties in Noord-Nederland en de Ardennen. De terugkeer van de otter vormt de kroon op het werk aan ecologisch herstel van de grote rivieren en beken.

Op 14 juli overhandigt gedeputeerde Harry Keereweer van provincie Gelderland het rapport aan de dijkgraven van vier waterschappen (Rijn en IJssel, Rivierenland, Groot Salland, Veluwe), aan Rijkswaterstaat en aan Wereld Natuur Fonds.