FNV Bondgenoten

Werknemers Organon: Balkenende moet praten met MSD over behoud werkgelegenheid

De werknemers van MSD Organon en MSD Nobilon, de ondernemingsraad van MSD Organon en de vakbonden FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen en VMHP MSD/ De Unie willen dat premier Balkenende met MSD gaat praten om kennis en werkgelegenheid voor Nederland te behouden. Dat schrijven ze in een brief die ze vanmiddag aanbieden aan minister Van der Hoeven van Economische Zaken.

In de brief stellen ze dat de regering het niet mag accepteren dat er 2175 banen verdwijnen: "Zowel het verlies aan banen - bijna 2200 - als de impact op de zo belangrijk geachte Nederlandse kenniseconomie is enorm! In onze visie zijn kennis en innovatie cruciaal voor de economische toekomst van Nederland!"
Het oprichten van een 'sciencepark' is een prima initiatief, maar niet voldoende: "Er zal gekeken moeten worden naar meerdere alternatieven om de kennis én zoveel mogelijk werkgelegenheid in Nederland te behouden. Uiteraard heeft in onze ogen MSD daar een grote verantwoordelijkheid in. Maar we zijn ook van mening dat de overheid in het kader van de kenniseconomie een duidelijk inspanning zou moeten leveren om dit te bewerkstelligen", schrijven de werknemers en de bonden.

Die inspanning moet van Balkenende komen: "Het zou een goede zaak zijn als de heer Balkenende als premier MSD benadert met de vraag onder welke voorwaarden MSD bereid zou zijn het onderzoek wel in Nederland te handhaven en daarnaast zou aandringen op ruimte c.q. tijd om een gedegen onderzoek te laten verrichten naar alternatieven buiten het bedrijf, waarbij en kennis en werkgelegenheid zoveel mogelijk behouden blijft."

De bonden en werknemers wilden vanochtend ook regionaal directeur van MSD voor Midden-Europa, Hans Kortelever, een brief aanbieden, maar hij was niet aanwezig om die in ontvangst te nemen. "Erg jammer dat hij niet de beleefdheid kon opbrengen om naar de wensen van zijn werknemers te luisteren", zegt Aranka Ouwehand namens de bonden. In de brief wordt Kortelever opgeroepen op om constructief mee te werken aan het ontwikkelen van mogelijke alternatieven door het temporiseren van mogelijke verkoop en stopzetting van onderdelen, producten en processen zolang alternatieven worden onderzocht.