Financiële situatie verpleeg- en verzorgingshuizen blijft zorgelijk

16/07/2010 07:00

PricewaterhouseCoopers B.V.

Amsterdam, 16 juli 2010 - Het aantal verlieslatende verpleeg- en verzorgingshuizen (VVT-sector) is gehalveerd. In 2008 leed nog ruim een derde (27%) van de VVT-instellingen een verlies. In het afgelopen boekjaar was 15 procent van de instellingen verlieslatend. Weliswaar een verbetering, maar de financiële situatie blijft zorgelijk. Dat blijkt uit een eerste analyse door accountant- en adviesorganisatie PricewaterhouseCoopers (PwC) van de tot nu toe gedeponeerde jaarrekeningen 2009(1). Onder de VVT-sector valt ook de thuiszorg. Vooral instellingen die veel thuiszorg verlenen hebben het financieel nog steeds zwaar. Daar komt bij dat de resultaten in de VVT-sector er rooskleuriger uitzien door kortdurende of eenmalige effecten.

Het rendement van VVT-instellingen is gemiddeld 1,6 procent van de omzet. Dat is een lichte verbetering ten opzichte van 2008 (0,6%) en een forse verbetering ten opzichte van 2007 (-0,7%). Een groot deel van de rendementsverbetering komt echter voort uit kortdurende of eenmalige effecten. Daarbij gaat het om de tijdelijke additionele vergoedingen verstrekt voor zorginfrastructuur en de eenmalige vergoeding voor organisaties die grootschalige woonvoorzieningen hebben omgezet in kleinschalige woonvoorzieningen. Daarnaast werden de zzp-middelen voor de opbouwers (2) in 2009 reeds volledig ter beschikking gesteld, terwijl de afbouw over 3 jaren is verdeeld. De opbouwers hebben veelal de extra ter beschikking gestelde middelen in 2009 nog niet ingezet, omdat pas laat zekerheid is verkregen over de versnelde opbouw.

WMO-activiteiten blijven verlieslatend

Een belangrijk onderdeel binnen de VVT-sector is het verzorgen van WMO-activiteiten (o.a. thuiszorg). Deze activiteiten zijn voor het grootste deel van de aanbieders nog steeds verlieslatend, maar in mindere mate dan vorig jaar. Dit komt mede door het berekenen van hogere tarieven, verbeterde bedrijfsvoering en het voor een deel afstoten van deze activiteit naar schoonmaakbedrijven. Maar met name huishoudelijke hulp wordt nog steeds onder de kostprijs aangeboden. Voor 2011 geldt bovendien dat het Rijk 1,1 miljard euro aan WMO-gelden beschikbaar stelt aan de gemeenten. Dat is 200 miljoen euro minder dan het lokale bestuur momenteel ontvangt om de hulp te betalen.

Vastgoed is hoofdpijndossier

Een belangrijke rol speelt ook het vastgoeddossier. Ondanks dat in 2009 extra budget ter beschikking is gesteld voor versnelde afschrijvingen (circa 0,6% van de opbrengsten), blijft het vastgoeddossier zeer kritisch. Dat blijkt onder meer uit de enqu(ee)te boekwaarde waarin inzicht is gegeven in de meerkosten van een kortere levensduur van het vastgoed (40 jaar in plaats van 50 jaar). De kosten hiervan worden voor de sectoren VVT, GGZ en GHZ gezamenlijk op 1,5 miljard euro geschat(3). Daarnaast bestaat onzekerheid over de toekomstige vergoeding voor vastgoed. Het is niet duidelijk of de voorstellen worden overgenomen om de vergoeding voor lichte intramurale zorg (ZZP 1 t/m 3) niet langer vanuit de AWBZ te financieren. Volgens PwC-director Frans Stark staat de sector ondertussen voor forse investeringen om de gebouwenkwaliteit op het benodigde niveau te brengen. "Om dit te kunnen financieren eisen banken een gedegen businessplan en een zeer stabiele vermogenspositie. Aan deze eisen kan door de onzekerheden rond het veranderende bekostigingskader niet of nauwelijks worden voldaan."

Een sterk eigen vermogen is dan ook van groot belang voor de sector, zegt Frans Stark. Ondanks de rendementsverbetering groeide het eigen vermogen uitgedrukt als percentage van de totale omzet beperkt van 17 procent naar 18 procent. Dit vermogen is inclusief 2,6 procent boekhoudkundige correctie van vorig jaar voor instandhoudingsinvesteringen. Naar verwachting stijgt het vermogen verder door een positief resultaat over 2010, waarna VVT-instellingen in 2011 met budgetkortingen (zowel in tarief als in volume) te maken krijgen. Gezien de - in grote lijnen - vaste kosten structuur, zullen de kortingen leiden tot flinke ingrepen in de bedrijfsvoering. Dit zal gepaard gaan met forse reorganisatiekosten, zo verwacht PwC.

Volgens Frans Stark is het noodzakelijk dat VVT-instellingen hun kostenstructuur (personeel en vastgoed) flexibiliseren en de personeelsmix met de omzetmix in overeenstemming brengen. "Thuiszorginstellingen hebben reeds noodgedwongen de nodige stappen gezet, maar met name verpleeg- en verzorgingshuizen moeten deze slag nog maken."

(1) Op basis van 150 gedeponeerde jaarrekeningen (van grotere instellingen)

(2) Aanbieders die door de invoering van zzp's meer budget krijgen worden opbouwers genoemd. Zij krijgen hun zzp-budget in 2009. Instellingen die door de zzp-bekostiging benadeeld worden, ook wel afbouwers genoemd, krijgen de nieuwe financiering over een periode van drie jaar verspreid ingevoerd.

(3) Op basis van 64 procent van de instellingen en alleen de eigendomssituaties.





http://www.pwc.nl