Rijksoverheid
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Van Gerven over een keten van
commerciële gezondheidscentra in eigendom van een zorgverzekeraar.
(Ingezonden 15 juni 2010)
1
Heeft u kennisgenomen van het feit dat zorgverzekeraar Menzis een keten van
gezondheidscentra wil opzetten in een joint venture met investeringsmaatschappij
Reggeborgh? 1)
Ja, het voornemen van Menzis Eerstelijns Zorg Holding B.V. en Reggeborgh
Deelnemingen B.V., om een gemeenschappelijke onderneming tot stand te
brengen met de naam ZorgPunt Holding B.V. is mij bekend. Dit voornemen is
inmiddels ook bij de NMa gemeld.
2
Vindt u het een gewenste ontwikkeling dat een investeringsmaatschappij mede+
eigenaar is van een keten gezondheidscentra? Welke afspraken zijn er gemaakt
met betrekking tot eventuele winstuitkering aan Reggeborgh in de joint venture?
Op welke termijn wordt er winst uitgekeerd? Is deze constructie wettelijk
toegestaan? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Ik heb er geen bezwaar tegen dat een investeringsmaatschappij mede+eigenaar is
van een zorgketen. Het afgelopen decennium is gebleken dat financiering een
veelvoorkomend probleem is bij initiatieven om een gezondheidscentrum te
starten. De interesse van een investeringsmaatschappij om te investeren kan dan
ook als een kans worden gezien.
Menzis heeft in de aandeelhoudersovereenkomst vastgelegd dat er de eerste vijf
jaar geen dividend wordt uitbetaald en dat daarna winst alleen aan de
aandeelhouders uitgekeerd mag worden, indien de benodigde vrije kasstroom van
de ZorgPunt Groep niet in gevaar komt, de solvabiliteit van de ZorgPunt Groep
daardoor niet te klein wordt (tenminste 40%) en het niet nodig is om de winst aan
te wenden ten behoeve van investeringen in de zorgpuntcentra (kwaliteit,
continuïteit, klantvriendelijkheid en groei). De derde voorwaarde waaraan moet
zijn voldaan alvorens er middelen aan ZorgPunt kunnen worden onttrokken is een
akkoord van de Algemene Vergadering van aandeelhouders. Dit betekent dat
beide aandeelhouders van Zorgpunt dus zowel Menzis als Reggeborgh akkoord
moeten zijn.
In artikel 5, tweede lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) is bepaald
dat een toelating aan zorginstellingen met een winstoogmerk slechts zal worden
verleend indien die instelling behoort tot Uitvoeringsbesluit WTZi aangewezen
categorie. In artikel 3.1 jo artikel 1.2 van het Uitvoeringsbesluit WTZi worden
ondermeer huisartsenzorg en farmaceutische zorg aangewezen als categorieën
van instellingen die een winstoogmerk mogen hebben. Hetgeen betekent dat er
geen wettelijk beletsel voor gezondheidscentra van apothekers en huisartsen
bestaat om - in het voorkomend geval + dividend uitkeren.
Overigens heeft Menzis desgevraagd aangegeven dat het doel is de zorg dusdanig
beter te organiseren dat die nog meer kwaliteit levert, zowel aan de arts als aan
de patiënt. De verwachting is dat als dat lukt de zorgkosten gaan dalen, maar dit
is volgens Menzis geen doel op zich. Wat op termijn voor Menzis boven de streep
overblijft, wordt besteed aan verdere zorgvernieuwing en aan het beperken van
de premiestijging.
3
Vindt u het een gewenste ontwikkeling dat een zorgverzekeraar mede+eigenaar is
van een keten gezondheidscentra? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
In zijn algemeenheid juich ik ontwikkelingen die leiden tot een doelmatiger en/of
betere zorgverlening toe. Op welke manier dat gebeurt, is een zaak van
zorgverzekeraars, aanbieders en andere partijen binnen de wettelijke kaders die
we daarvoor hebben uitgezet. Dat geldt ook voor gevallen waarin sprake is van
verticale samenwerking. Toezichthouders zoals de Nederlandse
Mededingingsautoriteit, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de Inspectie voor de
Gezondheidszorg en de Nederlandsche Bank houden toezicht op deze wettelijke
kaders.
Zoals ik ook aangaf in de brief van 9 juli 2009 'Ruimte en rekenschap voor zorg en
ondersteuning' (Kamerstukken II, vergaderjaar 2008+2009, 32 012, nr. 1) deel ik
de visie van de commissie verticale integratie (Commissie Baarsma) op het belang
van goede samenwerking tussen de betrokken toezichthouders en op het
vaststellen van bereikbaarheids+ en kwaliteitsnormen om de transparantie,
voorspelbaarheid en objectiviteit van het toetsingskader nog te vergroten.
Daarenboven heb ik in deze brief extra waarborgen voor kwaliteit, bereikbaarheid
en continuïteit van zorg benoemd zoals het versterken van de positie van besturen
en toezichthoudende organen, verbetering van de maatschappelijke inbedding van
organisatie en de fusie+effectrapportage.
Ik heb geen reden aan te nemen dat het hiervoor beschreven toezichtskader niet
toereikend is, of niet adequaat wordt toegepast, om negatieve effecten van
verticale integratie te voorkomen of corrigeren.
4
In hoeverre ziet u een bedreiging voor de kwaliteit van de gezondheidszorg in de
drijfveren van een investeringsmaatschappij om te investeren in
gezondheidscentra?
Kapitaalverschaffers kunnen diverse drijfveren hebben om risicodragend te
investeren in de zorgsector. Sommige investeerders zullen de nadruk leggen op
verbeteringen van bijvoorbeeld het management. Andere investeerders leggen
wellicht de focus op innovatie of het beheer van vastgoed of medische apparatuur.
De investeerders hebben gemeen dat zij rendement over hun investering zullen
verwachten. Net zoals banken rendement eisen in de vorm van rente.
Ik zie deze rendementsuitkering niet als een bedreiging voor de kwaliteit van de
zorg. Ten eerste omdat zorgaanbieders, ook degene waarin risicodragend kapitaal
is geïnvesteerd, zich dienen te houden aan de bestaande wet+ en regelgeving,
zoals de Kwaliteitswet. De inspectie houdt daarop toezicht. Ten tweede laat
onderzoek naar private investeringen in het buitenland geen significante
verschillen zien in kwaliteit tussen aanbieders die wel en aanbieders die geen
privaat kapitaal hebben aangetrokken. Wel lijken buitenlandse zorgaanbieders
waarin geïnvesteerd wordt vaak transparanter te zijn over de door hen geleverde
kwaliteit dan zorgaanbieders waarin niet is geïnvesteerd.2)
De ZorgPunt gezondheidscentra worden gemodelleerd naar het voorbeeld van de
twee andere gezondheidscentra van Menzis in Groningen (GC West) en Arnhem
(GC Schuytgraaf). Onafhankelijk onderzoeksinstituut NIVEL heeft hiernaar
onderzoek gedaan en geconcludeerd dat het gezondheidscentrum zeer positief
wordt beoordeeld als het gaat om kwaliteit en klanttevredenheid. Huisartsen
geven in dit onderzoek aan dat het zorgaanbod van Gezondheidscentrum West
breder is en dat er meer tijd voor patiënten is dan in de oude situatie. 3)
Ik ben van mening dat het, mede vanwege de maatschappelijk aandacht voor de
kwaliteit van zorg, in het belang van de investeerder zelf is de kwaliteit van de
zorgaanbieder waarin hij investeert goed te bewaken. Wanneer de zorgaanbieder
slechte kwaliteit biedt, zal de zorgvraag, en daarmee de kans op rendement,
immers verminderen.
5
In hoeverre ziet u een bedreiging voor de kwaliteit van de gezondheidszorg in het
ontstaan van verticale integratie? Staat de onafhankelijkheid van de arts hierdoor
niet onder druk, zeker gezien de besparingen van 100 tot 200 euro per patiënt die
Menzis wil bereiken? Zo nee, waarom niet?
De commissie Baarsma heeft in haar rapport over verticale integratie in de
gezondheidszorg (Kamerstukken II, Vergaderjaar 2009+2010, 27295, nr.150)
aangegeven geen reden te hebben aan te nemen dat huisartsen bij de verwijzing
van cliënten naar zorgaanbieders, zich door andere factoren dan hun
beroepsethiek, protocollen, gedragscodes en kwaliteitsnormen laten leiden.
Tegelijkertijd heb ik in de brief 'Ruimte en rekenschap voor zorg en ondersteuning'
onderkend dat deelname van huisartsen in een geïntegreerde onderneming in
theorie kan leiden tot doorverwijsgedrag dat in de eerste plaats in het
economische belang is van de geïntegreerde onderneming en pas in de tweede
plaats in het belang van de cliënt. Door zijn vertrouwenspositie zou de huisarts in
theorie invloed kunnen hebben de keuze van de cliënt voor een
tweedelijnszorgaanbieder. In mijn brief van 25 januari j.l. (Kamerstukken II,
2009+2010, 29689, nr. 298) heb ik de onafhankelijkheid van de artsen in
geïntegreerde situaties nogmaals als een bijzonder aandachtspunt benoemd, dit
heeft geleid tot het verzoek aan de NZa dit aspect pro+actief in het toezicht te
betrekken.
Ook Menzis heeft oog voor de onafhankelijkheid van de arts, zij heeft deze
onafhankelijkheid extra gewaarborgd door hetgeen is vastgelegd in het Medisch
Statuut en de oprichting van een Medische Raad, die verantwoordelijk is voor het
medisch+inhoudelijke beleid. Bovendien is de voorzitter van die Raad volwaardig
lid van het management team van ZorgPunt.
6
Bent u bereid in te grijpen om deze ontwikkeling onmogelijk te maken? Zo nee,
waarom niet?
Ik zie in lijn met de gegeven antwoorden op vraag 1 t/m 5 op voorhand geen
reden om deze ontwikkeling onmogelijk te maken. Mijn verzoek aan de NZa de
onafhankelijkheid van de verwijsfunctie van de 1e naar 2e lijn pro+actief in haar
toezicht te betrekken, vind ik op dit moment voldoende.
1) Het Financieele Dagblad, 12 juni 2010
http://www.fd.nl/artikel/15856001/menzis+werkt+samen+private+investeerder+
zorgcentra.
2) SEOR+Ecri 'Winstuitkering: winst voor de publieke belangen?' oktober 2006 en
'For Profit Hospitals', Patrick Jeurissen (mei 2010).
3) NIVEL2007 'Samenwerking en substitutie in Gezondheidscentrum West
Evaluatie van de eerste ervaringen met geïntegreerde eerstelijnszorg volgens het
Menzis+model'.