Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit

Concept-advies mobiele communicatiemarkten


* Publicatiedatum 23-07-2010

* Soort Advies

* Beslisdatum 23-07-2010

* Briefkenmerk OPTA/AM/2010/202138

Het Ministerie van Economische Zaken ontwikkelt op dit moment beleid voor de mobiele communicatiemarkten en heeft OPTA hiervoor om advies gevraagd. OPTA heeft de mobiele communicatiemarkten geanalyseerd op basis hiervan een concept-advies aan het Ministerie geformuleerd.

Volgens OPTA's analyse zijn de mobiele communicatiemarkten op dit moment daadwerkelijk concurrerend, maar bestaat het risico dat in de toekomst (collectieve) aanmerkelijke marktmacht ontstaat. Om dit te voorkomen, moet het frequentiebeleid van EZ gericht zijn op het faciliteren van potentiële toetreding. Via frequenties kunnen bedrijven mobiele diensten aanbieden, zoals telefonie en internet. Door toetreding mogelijk te maken, blijft er voldoende dynamiek op de mobiele communicatiemarkten en wordt stilzwijgende coördinatie door huidige spelers voorkomen. Omdat het aantal spelers waarvoor er ruimte is op de markt niet oneindig groot is, zou de wijze van frequentieverdeling alleen toetreding mogelijk moeten maken voor partijen die daadwerkelijk kunnen concurreren.

Belanghebbenden kunnen tot en met vrijdag 17 september 2010 hun zienswijze op het concept-advies bij indienen OPTA. OPTA verwacht vervolgens medio oktober 2010 EZ een definitief advies te kunnen aanbieden.

Download publicatie (PDF Document - 977.26 KB)


1 Inleiding en samenvatting


1.1 Inleiding

1. Het Ministerie van Economische Zaken (hierna: het Ministerie) ontwikkelt momenteel integraal beleid voor de mobiele communicatiemarkt. Het Ministerie heeft aan het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) gevraagd een bijdrage te leveren aan deze beleidsontwikkeling. Het college heeft in reactie op dit verzoek een analyse van de mobiele communicatiemarkten uitgevoerd en brengt op basis van de uitkomst van deze analyse dit advies aan het Ministerie uit. Dit advies zal het Ministerie gebruiken bij het opstellen van de strategische nota mobiele communicatie en bij het vaststellen van toekomstig uitgiftebeleid van frequentieruimte.

2. Het voornemen tot flexibilisering van vergunningen leidt tot grotere samenhang tussen de verschillende frequentiebanden. Immers, de banden zijn niet meer gereserveerd voor een exclusieve technologie maar worden opengesteld: vergunninghouders krijgen de mogelijkheid om hetzelfde type dienstverlening en/of technologie te gebruiken in verschillende banden voor mobiele communicatie. Naast samenhang tussen de banden, brengt dit ook samenhang met zich mee tussen de verschillende, komende vergunningverleningen voor mobiele communicatie. Deze ontwikkelingen vragen om nieuw overheidsbeleid. Het Ministerie ontwikkelt momenteel om die reden integraal, (middel) lang termijn beleid voor de markt voor mobiele communicatie. Deze beleidsontwikkeling voor de markt voor mobiele communicatie die wordt vastgelegd in een strategische nota zal helderheid geven over de overkoepelende doelstellingen voor de verschillende komende verdeelprojecten en zal als leidraad dienen voor de uitwerking van het toekomstige uitgiftebeleid.
3. De analyse die het college voor het Ministerie heeft uitgevoerd vertoont overeenkomsten met onderdelen van een reguliere marktanalyse, zoals beschreven in artikel 6a.1 en 6a.2 van de Telecommunicatiewet. Het college heeft eerst bepaald en ingeschat wat de relevante mobiele communicatiemarkten zijn en daarna heeft het college de concurrentiesituatie op deze relevante mobiele communicatiemarkten onderzocht. De uitkomst van dit onderzoek geeft een goed beeld van het speelveld van de mobiele communicatiemarkten. Dit beeld zal het Ministerie helpen bij het vaststellen of rangschikken van doelstellingen en uiteindelijk bij het opstellen van de strategische nota mobiele communicatie en het vaststellen van het toekomstige uitgiftebeleid.


1.2 Inhoud en leeswijzer

4. Dit advies en de onderliggende analyse is als volgt opgebouwd. In het inleidende eerste hoofdstuk is onder meer een samenvatting opgenomen en wordt de zienswijze van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna ook: NMa) op het advies en de onderliggende analyse beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk twee het verschil tussen deze analyse en de standaard marktanalyse besproken aan de hand van de relevante Europese richtlijnen en regelgeving. Daarna worden in hoofdstuk drie de doelstelling, de probleemstelling en de deelvragen van de analyse mobiele communicatiemarkten geformuleerd en wordt besproken op welke wijze de deelvragen beantwoord
3

worden. In de hoofdstukken vier en vijf worden beide deelvragen vervolgens beantwoord: in hoofdstuk vier worden de relevante markten afgebakend en in hoofdstuk vijf wordt de concurrentieanalyse uitgevoerd. Ten slotte volgt in hoofdstuk zes het uiteindelijke advies van het college aan het Ministerie.


1.3 Samenvatting

1.3.1 Inleiding en achtergrond

5. Het Ministerie ontwikkelt momenteel integraal beleid voor de mobiele communicatiemarkt. Het Ministerie heeft aan het college gevraagd om een bijdrage te leveren aan deze beleidsontwikkeling. Het college heeft in reactie op dit verzoek een analyse van de mobiele communicatiemarkten uitgevoerd en brengt op basis van de uitkomst van deze analyse een advies aan het Ministerie uit. Dit advies zal het Ministerie gebruiken bij het opstellen van de strategische nota mobiele communicatie en bij het vaststellen van toekomstig uitgiftebeleid van frequentieruimte.
6. De analyse die het college voor het Ministerie heeft uitgevoerd vertoont overeenkomsten met onderdelen van een standaard marktanalyse, zoals is beschreven in artikel 6a.1 van de Telecommunicatiewet. Het college heeft eerst bepaald wat de relevante mobiele communicatiemarkten zijn en daarna heeft het college de concurrentiesituatie op deze relevante mobiele communicatiemarkten onderzocht. De uitkomst van dit onderzoek geeft een goed beeld van het speelveld van de mobiele communicatiemarkten. Dit beeld zal het Ministerie helpen bij het vaststellen of rangschikken van doelstellingen en uiteindelijk bij het opstellen van de strategische nota mobiele communicatie en het vaststellen van het toekomstige uitgiftebeleid.
7. Markten voor mobiele telecommunicatiediensten staan niet op de aanbeveling relevante markten van de Europese Commissie (hierna: de aanbeveling).1 Dit betekent dat aan de drie criteriatoets voldaan moet worden om deze markten in aanmerking te laten komen voor ex ante regulering. Markten voor dienstverlening die uitsluitend tot stand kan worden gebracht door partijen die toegang hebben tot radiospectrum zullen niet eenvoudig aan de drie criteria voldoen. Aan het eerste criterium wordt bijvoorbeeld niet eenvoudig voldaan, omdat een beperking van het aantal ondernemingen dat toegang heeft tot spectrum over het algemeen binnen een relevante tijdshorizon opgeheven kan worden door (eventueel onder voorwaarden) nieuw spectrum te verdelen. Ex ante regelgeving op deze markten ligt daarom pas voor de hand op het moment dat interventies op wholesaleniveau, zoals bijvoorbeeld het (onder voorwaarden) uitgeven van nieuw te verdelen spectrum, mededingingsproblemen op lager gelegen markten niet kunnen verhelpen.
8. Bij de analyse mobiele communicatiemarkten is het daarom niet de primaire doelstelling om vast te stellen of ex ante regulering op de desbetreffende markt noodzakelijk is. Immers, als de conclusie getrokken zou worden dat op basis van de huidige marktafbakening en concurrentieanalyse vastgesteld zou worden dat ex ante regulering op de desbetreffende markt noodzakelijk zou kunnen zijn, dan dient eerst beschouwd te worden of potentiële mededingingsproblemen niet geremedieerd kunnen worden door bijvoorbeeld het opheffen van de beperking van het aantal ondernemingen dat toegang heeft tot het spectrum dat voor de levering van onderliggende diensten noodzakelijk is. De


1 Aanbeveling relevante markten van de Europese Commissie (PbEG 2007, L344/65).
4

doelstelling van deze analyse is daarentegen om vast te stellen of het noodzakelijk is om aanvullende maatregelen te nemen bij radiospectrumverdelingen ter bevordering van de concurrentie. Het nemen van dergelijke maatregelen kan er tevens voor zorgen dat ex ante regulering op onderliggende mobiele communicatiemarkten niet noodzakelijk wordt.
9. Om de noodzakelijkheid van aanvullende maatregelen vast te stellen dient de concurrentiesituatie op mobiele communicatiemarkten onderzocht te worden. Hiertoe worden twee deelvragen beantwoord: 1) wat zijn de relevante mobiele communicatiemarkten; en 2) wat is de concurrentiesituatie op deze relevante mobiele communicatiemarkten? Aan de hand van deze deelvragen is de analyse voor het Ministerie uitgevoerd.


1.3.2 De marktafbakening

10. Bij de beantwoording van de eerste deelvraag is het college tot de volgende bevindingen gekomen. Cijfers ondersteunen het beeld dat consumenten meer van de aangeschafte mobiele telecommunicatiedienst verwachten dan enkel de mogelijkheid om in Nederland een telefoongesprek te kunnen voeren. De bundels die worden aangeboden omvatten op dit moment in ieder geval zowel spraak als sms-berichten en in toenemende mate ook toegang tot internet. Aanbieders van mobiele communicatiediensten concurreren met elkaar op deze bundels van diensten. Mobiele spraak- en datadiensten (sms-dienstverlening, mobiel internet en mogelijk ook mobiele televisie) zijn geen substituten, maar vormen als bundel de relevante productmarkt. Deze markt wordt in het advies de markt voor de bundel van mobiele telecommunicatiedienstverlening genoemd.
11. Sommige marktpartijen onderscheiden naast bovengenoemde markt een aparte markt voor mobiele breedbandinternettoegang, waar bijvoorbeeld diensten via een notebook toe behoren. Tot deze markt behoren niet de mobiele datadiensten via een handset. Het college herkent dit beeld. Mobiele breedbanddiensten via notebooks hebben diverse andere eigenschappen dan mobiele datadiensten via handsets. De downloadsnelheid is vaak hoger (maar de datalimiet gelimiteerd) en ook de prijs per maand is hoger. Daarnaast wordt deze dienst, in tegenstelling tot mobiel internet op een mobiel toestel, niet gebundeld met spraakdiensten aangeboden. Een gebruiker van mobiele breedbanddiensten via bijvoorbeeld een notebook heeft bovendien, het gemak van een groter toetsenbord en een groter beeldscherm. Op basis van de grote verschillen tussen beide vormen van dienstverlening wordt geconcludeerd dat er een aparte markt voor mobiele breedbandinternettoegang zou kunnen bestaan.

12. Ook heeft het college de conclusie getrokken dat vaste spraak- en breedbanddiensten geen directe concurrentiedruk uitoefenen op mobiele spraak- en breedbanddiensten. De reden hiervoor is primair dat vaste spraak- en breedbanddiensten plaatsgebonden worden afgenomen. Vaste spraak- en datadiensten worden wel steeds vaker als bundel met mobiele spraak- en datadiensten aangeboden. Er is daarom een kans dat in de toekomst relevante markten voor bundels van mobiele en vaste telecommunicatiediensten ontstaan (zie paragraaf 4.2.3 van advies). Tot slot ziet het college geen aanleiding om nog op andere gronden submarkten af te bakenen. Toegang tot een net en het opbouwen van een gesprek, post-pay diensten en pre-pay diensten en diensten voor zakelijke en particuliere eindgebruikers behoren allen tot dezelfde relevante retail productmarkt.
5


13. De markt die het college op grond van de hiervoor beschreven analyse primair heeft afgebakend is de markt voor (de bundel van) mobiele telecommunicatiedienstverlening. Een markt die daarnaast zou kunnen bestaan is de markt voor mobiele breedbandinternettoegang, waar bijvoorbeeld diensten voor een notebook maar ook diensten voor een E-reader of iPad onderdeel vanuit kunnen maken. Markten die mogelijk in de toekomst zouden kunnen ontstaan zijn markten voor bundels van vaste en mobiele telecommunicatiedienstverlening.

14. Het college heeft ook wholesalemarkten afgebakend en een geografische marktafbakening uitgevoerd. Op de wholesalemarkten worden de bouwstenen verhandeld die noodzakelijk zijn om als aanbieder actief te zijn op de retailmarkten voor mobiele telecommunicatiedienstverlening. De wholesale- en retailmarkten zijn daarmee nauw aan elkaar gerelateerd. Alleen de wholesalemarkten voor toegang worden nader onderzocht. Ten aanzien van de geografische marktafbakening is gebleken dat er enige aanwijzingen zijn voor het bestaan van internationale dan wel regionale markten. Echter op basis van input van marktpartijen en omdat dienstverlening op dit moment hoofdzakelijk nationaal wordt aangeboden, wordt geconcludeerd dat de relevante geografische markt voor mobiele telecommunicatiediensten geheel Nederland omvat.


1.3.3 De concurrentieanalyse

15. Zoals beschreven in de vorige paragraaf is de markt voor (de bundel van) mobiele telecommunicatiedienstverlening de markt die primair wordt afgebakend (het basisscenario). Daarnaast worden twee alternatieve scenario's onderscheiden: 1) een markt voor mobiele breedbandinternettoegang en 2) markten voor bundels van vaste en mobiele telecommunicatiedienstverlening.
De concurrentiesituatie in het basisscenario

16. Het college heeft eerst de concurrentiesituatie op de markt voor (de bundel van) mobiele telecommunicatiedienstverlening onderzocht. Het college concludeert dat er op dit moment geen sprake is van individuele of collectieve aanmerkelijke marktmacht (hierna ook: AMM) op de wholesalemarkt voor toegang en op de retailmarkt voor (de bundel van) mobiele telecommunicatiedienstverlening. Dit betekent dat er op dit moment sprake is van daadwerkelijke concurrentie in de zin van de Tw. Op basis van de marktaandelen, marktconcentratie, netwerkbezit, licentiebezit, schaalvoordelen, technologische superioriteit, breedtevoordelen en op basis van het feit dat er drie partijen verticaal geïntegreerd zijn, wordt wel de conclusie getrokken dat slechts de drie Mobile Network Operators (hierna ook: MNO's), KPN, T-Mobile en Vodafone, in staat zijn om op volwaardige wijze met elkaar te concurreren. De Mobile Virtual Network Operators (hierna ook: MVNO's2) spelen slechts een bescheiden rol op het speelveld.
17. Dat er slechts drie partijen in staat zijn om op gelijkwaardige wijze met elkaar te concurreren impliceert niet dat de mate van concurrentie beperkt is. Op basis van een nadere analyse heeft het college vastgesteld dat er op de markt voor mobiele telecommunicatiediensten mogelijk sprake is van een beperkte mate van concurrentie waarbij er risico bestaat op stilzwijgende coördinatie. De aanwijzingen hiervoor zijn naar het oordeel van het college onvoldoende om tot de conclusie te komen


2 Voor een toelichting bij de begrippen MNO en MVNO, zie ook de afkortingenlijst in Annex A.
6

dat er op dit moment sprake is van collectieve dominantie. Wel zijn er aanwijzingen dat de drie huidige MNO's in staat zijn om de concurrentiedruk die zij op elkaar uitoefenen te beperken. Om die reden is er wel de dreiging van het ontstaan van collectieve aanmerkelijke marktmacht indien partijen (gecoördineerd) zouden besluiten om minder sterk met elkaar te concurreren. Omdat er risico op stilzwijgende coördinatie aanwezig is, kan het college niet uitsluiten dat thans of in de toekomst (collectieve) aanmerkelijke marktmacht ontstaat.
De concurrentiesituatie in de alternatieve scenario's
18. Vervolgens heeft het college de concurrentiesituatie in een tweetal alternatieve scenario's onderzocht. Het college heeft vooral onderzocht op welke punten de concurrentiesituatie in deze alternatieve scenario's afwijkt van de concurrentiesituatie op de markt voor mobiele telecommunicatiedienstverlening. In het geval er een afzonderlijke markt voor mobiele datadienstverlening bestaat dan acht het college de kans beperkter dat op een dergelijke markt dominantie ontstaat. Omdat de markt voor mobiele breedbandinternettoegang zich in tegenstelling tot de markt voor (de bundel van) mobiele telecommunicatiedienstverlening nog in een opstartfase bevindt, is de kans op coördinatie op de markt zeer beperkt. Daarnaast kunnen in de toekomst ook de Tele2 en Ziggo4 die nu op basis van frequentieruimte in de 2600 MHz band kunnen toetreden concurrentiedruk uitoefenen op de MNO's.

19. In het geval er markten voor bundels van vaste en mobiele dienstverlening ontstaan dan acht het college de kans aanwezig dat KPN op een dergelijke markt aanmerkelijke marktmacht verkrijgt. KPN is nu de enige partij met aanzienlijke marktaandelen op het gebied van zowel de vaste als de mobiele spraak- en datadienstverlening. Deze marktmacht ontleent KPN in dat geval echter niet (alleen) aan zijn positie op mobiele dienstverlening, maar ook aan zijn positie op vaste dienstverlening.


1.3.4 Advies

20. In het laatste hoofdstuk heeft het college het daadwerkelijke advies uitgewerkt dat is gebaseerd op de hiervoor beschreven analyse. Omdat er aanwijzingen bestaan dat de drie huidige MNO's in staat zijn om de concurrentiedruk die zij op elkaar uitoefenen te beperken en omdat er enig risico op stilzwijgende coördinatie aanwezig is, kan volgens het college echter niet uitgesloten worden dat in de relevante periode na een radiospectrumuitgifte (collectieve) aanmerkelijke marktmacht ontstaat. Om er met enige zekerheid voor te zorgen dat ex ante regulering op de wholesalemarkt voor toegang en op de retailmarkt voor (de bundel van) mobiele telecommunicatiedienstverlening overbodig blijft, moet het frequentiebeleid gericht zijn op het faciliteren van potentiële toetreding. Hiervoor zijn mogelijk aanvullende maatregelen bij radiospectrumverdelingen aan te bevelen.
21. Vervolgens heeft het college zijn aanbeveling geconcretiseerd. Maatregelen die bij radiospectrumverdelingen genomen worden, zouden toetredingsbarrières moeten verlagen. Wanneer toetredingsbarrières verlaagd worden, dan nemen daarmee de mogelijkheden om toe te treden toe en wordt de dynamiek op de markt vergroot. Op die manier neemt voor bestaande spelers de prikkel tot concurreren toe en wordt het risico op collectief gedrag en beperking van de mededinging kleiner. Het college heeft enkele voorbeelden gegeven van maatregelen die toetredingsbarrières weg kunnen nemen. Indien dit noodzakelijk is om toetreding te faciliteren, kan bij een frequentieverdeling bijvoorbeeld ruimte gecreëerd worden voor nieuwkomers en kunnen, met inachtneming van de
7

voorwaarden die de Mededingingswet en de Tw daaraan stellen, restricties die de netwerkuitrol bemoeilijken weggenomen worden.3

22. Ondanks dat het college het belangrijk acht dat er mogelijkheden voor toetreding tot mobiele telecommunicatiemarkten worden gecreëerd, is het ook belangrijk erop te wijzen dat het aantal spelers waarvoor er ruimte is op de markt, niet oneindig groot is. Een frequentieverdeling zou daarom niet zo zeer gericht moeten zijn op het creëren van ruimte voor een vooraf door de overheid vastgesteld aantal toetreders. In plaats daarvan zou de inrichting van de verdeling alleen toetreding mogelijk moeten maken voor de partijen die daadwerkelijk kunnen concurreren. Het heeft daarom de voorkeur van het college dat de markt en niet de van overheidswege vastgestelde inrichting van de verdeling het aantal toetreders bepaalt, of dat een onderzoek naar de mate waarin één of meerdere ondernemingen winstgevend kunnen toetreden wordt betrokken bij de inrichting van de verdeling.
23. Tot slot heeft het college zijn aanbeveling in een breder perspectief geplaatst. Het college benadrukt dat zijn aanbeveling om potentiële toetreding te faciliteren en daarmee de concurrentie te bevorderen een aanbeveling is die het college doet ter ondersteuning van de doelstelling om concurrentie op de markt voor mobiele telecommunicatiedienstverlening te bevorderen. Alvorens het Ministerie beleidskeuzes maakt zal hij af moeten wegen welke doelstellingen prioriteit krijgen. Bij deze afweging kunnen ook andere doelstellingen betrokken worden.

Laatst gewijzigd op 10-12-2008